ZIERIKZEESCHE COURANT voor het irrondis- sement Berth®®. 1873. No. 86. Woensdag 29 October. 76ste jaargang, NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. KENNISGEVING. Bil AND SCHOUWING. De Godsdienst en de Staat. Een reisje naar Emancipatoria, Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden I.Franco per post 1. Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. IT u w e 1 ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et. Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever SI. LASïEMj De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op Woensdag den 29 October e. Ic., des namiddags te 61/* ure, op het Raadhuis alhier eene openbare Vergadering van den Gemeente-Raad zal gehouden worden. Zierikzee. den 27 October '1873. De Burgemeester v. CITTERS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat op Maandag, den 3 November eerstkomende en volgende dagen eene ALGEMEENE BRANDSCHOTTWING door de Directie dei- Brandweer in de woningen der Ingezetenen zal worden gehouden, overeenkomstig de bepalingen der Verordening tot voorkoming en blussching van brand, afgekondigd den 6 December 1855. Zierikzee, den 23 October 1873. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Het kan tegenwoordig voor niemand, die den gang' der gebeurtenissen en de wrijving van denkbeelden in Europa met eenige belang stelling gadeslaat, een geheim meer zijn dat de tijden ernstig zijn, dat de naaste toekomst zwanger gaat van groote gebeurtenissen, dat de negentiende eeuw, onder kruitdamp en ge weldige botsingen der volken ingewijd, wellicht een uitvaart zal genieten, waarbij die der vorige eeuw nog maar weinig beteekende. Als altoos, door alle tijden been, is het de kamp van 't licht tegen de duisternis, van bet betere tegen het tegenwoordige en minder goede wat eigenlijk die strijd doet ontstaan. Terwijl even wel de gistende levenskiemen bet geheele ontwikkelingsproces bebeerscbenworden de massa's der volken soms nog blindelings en ondanks zich zeiven medegesleept en omgevoerd. Daartoe dienen allerlei fraaie leuzen, bolle klanken, blindelings nagezegde pbrases, en bet is gewis goed nu en dan eens zoo een van die pbrases aan te grijpen en te ontleden om te zien wat er eigenlijk wel in zit dat waarde heeft. Wij willen dit eens kortelijk beproeven met een phrase, die op dit oogenblik de rekenmunt is van de gezamenlijke clericale partijen in alle landen, n.l. dat de staat godsdienstig moet zijn. Bij uitbreiding hecht men aan deze stelling nog eenige anderenzonder godsdienst kan een volk niet bestaanbet is de plicht en roeping van den staat om voor den gods dienst te waken; „de'godsdienst is wel degelijk een regeeringszaab, de godsdienst is bet meest noodzakelijke middel, een middel sine qua non van regeeren" (C. van Nispen van Zevenaer) „Eerder zou men een stad in de lucht kunnen bouwen, dan een staat grondvesten zonder godsdienst." Piutarchus en nahem Saaymans Vader). „Wat mij zelveu betreft, Mijne Heeren, zoo geloof ik, dat alleen in de vreeze Gods alle wijsheid bestaat, ook op het staatkundig gebied." (v. d. Berch van Heemstede). „Van onze (de a. r.) staatkunde zal men nooit kunnen zeggen, het is een staatkunde buiten Christus." (van Loon). Genoeg om te doen zien wat wij met die ampliatie bedoelen. De phrase van den „Godsdienstigen staat" is aan de orde van den dag. Laat ons ze eens onder de oogen zien. In de eerste plaats kennen we er geen die zoo bij uitnemendheid geschikt is om de massa in beweging te brengen, de hoofden warm en stijf te maken, zoo bard dat men er muren mee zou kunnen breken. Was zij 't niet die, om niet hooger op te klimmen, achttien eeuwen laug alle vervolgingen om des geloofs wil heeft te weeg gebracht Met haar gewapend ver moordden de Romeinsehe cesars de christenen, en vermoordden de christenen later de heidenen. Ouder haar invloed wetten de koningen het zwaard tegen de ongeloovigen of anders ge- loovigen. Zij was het, dte tot dekking diende voor de vervolgingen van de Hugenooten en voor den Bartholomeusnachtin haar naam vervolgde Lodewijk XIV de Protestanten, gelijk Calvin in haar naam Michel Servet verbrandde, en 't was mede in haar naam dat in Nederland eerst de Hervormden gemarteld, later de Ka tholieken verdrukt en de Remonstranten ver volgd werden. Eindelijk was het in haar naam dat in onze nieuwere tijden de afgescheidenen vervolgd zijn, de lieden van dezelfde richting, die nu meent sterk genoeg to zijn om op haar beurt de stelling waar te maken dat een staat die zich godsdienstig gaat noemen ook nood wendig vervolgen moet. De „Godsdienstige Staat" is oen holle phrase, waarin ieder kan wegschuilen die maar wil, en die tot dekvlag kan dienen voor de snoodste geweldenarijen. Waarom neemt men de moeite niet zich rekenschap te geven van de beteekenis der phrase? De staat is geen persoon, geen individu; de staat is een collectief begrip, slechts een idee. Hoe moet dit collectieve wezen gods dienstig zijn Wat meent men met godsdienstig? Moet het beteekenen een algemeene, volstrekt alge- meene en onbepaalde godsdienstigheid, die zich zorgvuldig wacht voor liet uitspreken van één enkel woord, waardoor zij een bestemden vorm zou aannemen? Gesteld zij ware mogelijk, dan zou zij aan geen enkele der clericale partijen bevallen. Wat moet het dan zijn: een gods dienstigheid die zich uitspreekt door een ge loofsbelijdenis? Welke moet die geloofsbelijdenis zijn? Bestaat er een, zou er een te formuleeren zijn, die door de verschillende clericale rich tingen gezamenlijk onderschreven kan worden Fantasie door W E R T H E R. XL II. Aanvankelijk had ik nog eenig geld, doch moest al da delijk achteruit teren en spoedig verviel ik tot gebrek. Thans moet ik sjouwerswerk doen orn den mond open te houden. Mij verhuren als bediende, wil ik niet. Ook Paulin's geluksdroom is spoedig uit geweest. Hij beminde Corrilla vurig en oprecht, hij was haar trouw en gedroeg zich mogelijk wel wat al te platonisch. Ik houd het er ten minste voor dat zij hem juist daarom op den duur minder ging achten. Ook bleef zij hem niet getrouw en dit was een grievende teleurstelling voor Paulin; hij zocht verstrooiing om zijn leed te verzetten; aanvankelijk liet zij hem begaan; doch toen hij zich ten laatste te buiten ging aan sterken drank en onoogelijk werd, liet zij hem buiten de deur zetten. Zij was edelmoedig genoeg hem een toelage te geven, doch Paulin weigerde dit, gelijk natuurlijk is. Ik heb toen veel met mijn ongelukkigen makker te doen gehad. Wij waren al even arm en in onze eigene schatting al even verachte lijk tevens. Hij trachtte nu werk te bekomen, doch man nelijke ingenieurs lean men hier niet gebruiken; met moeite kreeg hij nu en dan wat teekenwerk te doen of een be stek te maken; ik hielp hem dan schrijven en zoo suk kelden wij voort en doen dit nog. 't Ergste van alles is dat Paulin die vrouw maar niet vergeten kanhij kan zich die droomen van liefde en geluk niet uit het hoofd zetten en hij wil dit oord niet verlaten, omdat hij in haar nabijheid wil blijven. Hij bemint Corrilla nog altoos en zij is dat toch niet waard. «Spreek zoo niet, Charles!" kreunde de zieke. Ja, ik moet zoo wel spreken, hernam de dokter, gij moet geheel van uw dwazen droom genezen worden. In een land als hier waar de vrouwen met de mannen spotten, hen vernederen en vertrappen komt sentimentaliteit allerminst te pas. Bovendien, gij hebt van haar niets te hopen, daarom moet gij haar vergeten." Hierop richtte Paulin zich op, en met gevoellestem sprak hij: Corrilla's bezit zou ik mij nog kunnen ontzeggen, hoewel ik haar niet uit mijn hart kan bannen en haar nimmer zal kunnen vergetenmaar er is een wezen datmij als met een onverbreekbaren band aan haar verbonden houdt. Ware ons kind dood, 't zou anders zijnmaar zij heeft mij zelf zoo menigmaal en zoo ernstig verzekerd dat mijn Paulin leeft dat ik het wel gelooven mag. Mijn grootste kwelling is dat ik hem moet missen, terwijl nochtans geen noodlot noch een onverbiddelijke noodzakelijkheid maar alleen dwaze grillen, onnatuurlijke wetten hem van mij gescheiden houden. Waarom staat zij den kleinen Paulin niet aan mij af? Och als ik maar wist waar ik hem vinden kon? Hij is zeker in een der kinder-gestichtenmaar wat baat liet mij of ik dit al denk; ik ben daar geweest maar men wil mij niet toelaten om een onderzoek in te stellen." Het gesprek duurde nog geruimen tijd voort doch ik acht het niet noodig al wat er gesproken werd zoo uit voerig mede te deelen. Voor mij was de zaak moeielijk; ik wist niet wat men eigenlijk van mij verlangde. Ondertusschen begonnen de beide ongelukkigen mij gedurig meer belang in te boezemen en wilde ik gaarne alles voor hen doen wat ik maar kou en wel naar 't mij voorkwam in de eerste plaats de mid delen zien te vinden om hen weg te helpen b. v. naar de Vereenigde StatenIk zeide tot Paulin «Laat mij eens rond met u spreken als een man tot zijn broeder. Ik wil geen woord zeggen van onze eerste ont moeting, dat is voorbij en vergeten; maar is 't uw ernstig voornemen om 't gevaar dat uw bedreigd heeft van nl. een gemeen sujet te worden, te ontvlieden en te trachten een man van karakter te blijven als uw vriend? «Mijnheer! dit heb ik gezworen voor God en in het bij zijn van Charles; mocht ik herstellen van de ziekte waarin ik door al mijn wederwaardigheden en ook wel door een soort van reactie omdat ik nu geen spiritus meer gebruik, ben vervallen, dan zal ik een nieuw leven aanvangen en mijn woord gestand doen. Dat ik u verzocht heb mij te komen bezoeken is ook vooral om deze verklaring voor u af te leggen. Wij zyn elkander vreemd, Mijnheer! en toch niet vreemdnu vooral niet, nu 't blijkt dat gij u uit de netten en strikken die men hier vreemden mannen spant hebt weten vrij te houden. Nu zou ik noch mijn vriend iemand anders weten bij wien wij ons konden aansluiten en raad en hulp zoeken." «Welnu, zeide ik, dan zal ik de middelen weten te vinden om u hier van daan te helpen ik heb die zelf niet maar dat is minder, ik maak er mij sterk op dat ik hier te lande nog wonderen zal kunnen doen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1