Binnenland. het argument „van Gods genade". Moet dit daarin gezien worden dat de Voorzienigheid al die dingen heeft toegelaten Maar dan mogen zich Danton, Robespierre, Napoleon, en al wie maar wil ook wel het attribuut toekennen „bij de gratie Gods". Z I E HIK ZEE, 20 Oc'tober 1 8 7 3. Zierikzee 18 October. Gisteren avoiul zijn de letterkundige avondstonden van de afcleeling der maat schappij tot Nut van 't Algemeen voor dit seizoen aangevangen met het optreden van den heer F. Ha- verschmidt van. Schiedam. Voor zoover wellicht de meesten der hoorders waren opgekomen om Piet Paal- tjens te hooren is vast de teleurstelling niet te ont kennen. Wij althans hebben niet dezen geboord maar den lieer Haverschmidt. Een andere vraag is 't aan wien de 'teleurstelling is te wijten aan hem die gaf of aan 't publiek dat verwachtte waarom zouden we 't verzwijgen dat eischte Ieder weet hoe, een kleine twintig jaar geleden, de eerste proeven van dat origineele talent voor 't koddig satyrieke opgang maakten. Omstreeks denzelfden tijd dat te Parijs in de rue tl' Amsterdam de treurige bouwvallen geheel tot stof vervielen van 't geeii eens geweest was Duitschlands grootste genie van den nieuws ten tijd, de Göthe van 't jonge Duitschland, Henri Heine, scheen 't waarlijk alsof in het dompige Nederland, 't land //van den kleiaardappel," de meester een jonger gevonden had. I)aar was in Piet Paaltjens zeer veel wat aan Heine her innerde. Maar een genre als dat van de Snikken en Glim lachjes heeft zijn bedenkelijke zijde 't is niet vat baar voor consequentie of liever voor continuïteit, 't moest zich zelve doodeu door uitputting en derhalve verongelukken, of wel 't moeist overgaan met de levenstijdperken van den dichter en dan wordt het een deel zijner geschiedenis, de periode zijner Blegeljahre. Henri Heine heeft gepoogd te leven zoo als hij be gonnen was te dichten en hij is 't slachtoffer gewor den van die gevaarlijke proeve. Yan harte wenschen wij den heer Haverschmidt en de litteratuur tevens geluk dat Piet Paaltjens gestorven is en Francois Haverschmidt is blijven leven. Kon de illusie - dan niet behouden zijn Hoe zou dit anders mogelijk geweest zijn voor den spreker dan door een reproductie van stukken uit Piet Paaltjens nalatenschap P Daarmede ware het publiek van Vrijdag avond toch ook niet te vreden gesteld. Wij willen evenwel ons gevoelen niet terughouden dat de lezing van Vrijdag avond voor ons geen te leurstelling is geweestniet zulk een barre teleurstelling althans, 't Was een teleurstellinkje zooals de tinte lende verzen van Piet Paaltjens er zoo veel bevatten. Voor ons echter in omgekeerden zin en daarom mis schien zelfs wel een kleine verrassing. In de ver zen van Piet Paaltjens zien wij een koddigen namaak van cynisme, en toen we nu voor dat een gemoede lijke, treffend naiëve teekening kregen van een der aandoenlijkste voorvallen uit een menschenleven, en die tevens was'de plastische voorstelling van een der ernstigste levensvragen, toen vergaten we dat we ge komen waren om Piet Paaltjens te hooren en we lieten ons boeien en wegsleepen door Haverschmidt. Waar we in zoo menig oog een traan zagen opwellen en 't ons zeif ook van binnen warm werd en zoo trekkerig soms, zoo vreemd, alsof er een lang vergeten bladzijde uit ons levensalbum, voor ons werd opge slagen, daar mogen we den verteller van //zijn broertje" geen er dan van die ongelukkige kinderen worden zal als •al de vogelverschrikkers omvergeworpen en afgetuigd zullen, wezen. Waaróm vraagt men niet wat er nu wordt van die 50000- kinderen die zonder huis of thuis, half verhongerd, zonder onderwijs, zonder opvoeding, zonder liefde rondzwerven door de enkele groote stad New-York? Waarom is men niet liever bezorgd voor die 5 millioenen individus boven de tien jaar, het achtste deel der bevolking van de Ver- eenigde Staten, die lezen noch schrijven, noch bidden kunnen Waarom is men niet liever begaan met 'tlot van die mil lioenen bij millioenen die in 't Christelijk Europa opgroeien in 'twild, alleen getemd en in bedwang gehouden door allerlei vogelverschrikkers doch voor 't overige dom en on- nóozel als 't gedierte des velds! Wat zal er van de kinderen worden? Ja, wee der wereld als eens die jammerlijk verwaarloosde duizend- en tiendui zendtallen van de vogelverschrikkers gaan bemerken dat het toch maar vogelverschrikkers zijn!" Meer heb ik van die rede niet opgeschreven. Onwillekeurig had ik even als de anderen aan de lippen gehangen van die begaafde spreekster. Ik bewonderde het ongekunstelde vuur, de wilde kracht van haar overtuiging. Ik huiverde nu en dan van die stoute gedachten, die daar zoo scherp en vivnfig als gloeiende pijlen werden wegge slingerd naar 'tliart onzer zieke maatschappij. Maar ik moest welerkennen dat er onder die ruwe schelp edele parelen verborgen waren 't was niet de cynielce verdorven heid die daar sprak maar 't klonk mij veeleer in de ooren als de stern van de opgeschrikte consciëntie eencr oude wereld die nu geroepen is een stap vooruit te doen en uit den modder waarin zij dreigt te verzinken weder den. voet te niet. miskennen maar wij brengen hem onze hulde. Men zou nog kunnuen vragen of die vertelling over dat //broertje" niet was ai te ernstig was voor dien fijnbeschaafden kring die toch kwam om zich nuttig te amuseeren //Nuttig amuseeren" 't is haast een probleem in sommige gevallen in ons Nut dat in de laatste jaren wel wat verwend is door zooveel wat men in een klein-stads nntje doorgaans niet te ge nieten krijgt is het dit zeker. Die geschiedenis van //Nol" en ook die slotge- schiedenis hebben ons minder bevallen. Om de waar heid te' zeggen hadden we na de pauze toch nog wel een kleinigheidje uit den boedel van Piet Paaltjens zaliger gedachtenis, willen hooren. Zierikzee, 2ü Oct. Mr. 13. c. Gnu is door Z. M. herbenoemd tot voorzitter van het bestuur van den polder Schouwen. Uit Middelburg wordt gemeld dat een dertigtal voorname ingezetenen der provincie Zeeland liet voor nemen hebben opgevat, een oproeping te doen om alle Zeeuvvsche ingezetenen uit te noodigen mede te werken aan de uitvoering van het plan om Z. M. den Koning' op zijn aanstaand feest een Zeeuwsoh ge schenk aan te bieden. Het is thans de tijd van den uien-oogst en zelfs in de dagbladen doet men er druk aan. Zoo is te Gouda in 't archief een beker gevonden uit den tijd van Jacoba van Deieren eerst werd er verteld dat een liefhebber er 25,000 voor geboden had en later zelfs dat dit bod tot f 40,000 verhoogd was. On- dertusschen wordt uit Gouda gemeld dat er van dit alles niets aan is. Door de firma J. Buyn en Comp. te Hoofddorp gem. Haarlemmermeer, is in den handel gebracht een nieuwe soort verf om de schoolborden dof zwart te schilderen. Door de gezamelijke hoofdonderwijzers van Haarlemmermeer wordt deze verf als zeer doel matig en proefhoudend aangeprezen. Tegen een post wissel van 1,20 wordt een flesch overgezonden welker inhoud voor 10 a 12 gewone schoolborden voldoende is. li. K. H. prinses Marianne, die meermalen de Maatschappij van Weldadigheid op vorstelijke wijze ondersteunde, heeft op nieuw blijk gegeven van haar ingenomenheid met die instelling, door de bijdrage van 50 te verhoogen tot 400 per jaar. Dezelfde onbekende -weldoener der Maatschappij van weldadigheid, die haar, door tusschenkomst van jhr. mr. J. K. W. Quarles van Ufford te 's Gravenhage iu 1864 f 25000 schonk, om te strekken in minde ring der bouwkosten van 6 boerderijen, en van 1867 tot 1871 successievelijk 20,000 geschonken heeft, begiftigde door dezelfde'hand deze inrichting nu weder met 8000, om daaruit te voldoen de jaarlijksche annuïteit, verschuldigd aan de Botterdamsche Hypot heekbank voor Nederland. Aan de voorbereiding tot de tweede expeditie wordt steeds met kracht gewerkt. De generaal Verspijck treedt op als onderbevelhebber, en de kolonel De Neve als chef van den staf. Java Bode. Onrustbarende geruchten circuleercn nog steeds omtrent Celebes. Gister deelde een der hier verschijnende bladen mede (zij liet dan ook onder reserve) dat te Bekassie op nieuw onlusten waren uitgebroken en de Djaksa aldaar was vermoord. Java Bode. zetten op den vasten grond. Europadacht ik, daar is voor u veel te leeren uit 't geendie geestdriftige vrouw daar verkondigt! In ernstig nadenken verzonken ging ik naar mijn hotel. Op de straatwaar 't nu stil en donker was, kwam ik geen enkele van die. rampzalige wezens tegen, die 't nach telijk donker kiezen om een laatste overschot van haar eer te verkoopen voor wat kleine munt. Mij ontmoette geen enkele van die verschrompelde, ver welkte bloemen die mij in de diepte barer ellende 't laatste blaadje van de laatste verdorde roos van haar ellendige levens lente aanboden om 't te vertrappen in het slijk als de anderen. Ach! in Londen, Parijs, Amsterdam ja overal in de arme wijde, wijde wereld, zou ik mij op dat uur gestooten hebben aan die beklagelijke steenen des aanstoots. Ik vond ook op mijn weg geen enkel arm, verlaten kind dat 't ouderhuis was uitgevlucht, of 'daarin niet durfde terugkeeren zonder een buideltje koperen munt voor den ellendeling van een vader die dat noodig had om jenever te koopen, of voor de ellendige moeder die 't noodig had om een stuk brood voor haar kroost, (in echt gewonnen) te kunnen koopen! Europa! dacht ik, wat zoudt gij hier heden avond veel hebben kunnen hooren dat u zou hebben kunnen dwingen om de hand in den boezem te steken en 't kloppen te voelen van 't ontruste gewetenJ) i) De hoofddenkbeelden dezer rede zijn ontleend aan een redevoering uitgesproken te Vineland in New-Jersey den 8 Aug. 1873 en te vinden in de meer genoemde New-York Weeckly Herald van den '16 Aug. jl. Ik vermeld dit opdat men mij niet van overdrijving beschuldige; ik geef slechts terug wat er alzoo over het onderwerp in de wereld gedachten gezegd wordt. Delft, 18 Oei. Heden morgen ten 11 uur is op de nieuwe begraafplaats Jaffa alhier het stoffelijk over schot van Francina Hendrina te Boekei, weduwe van den gévierdeu tooneolkunstenaar Anton Peters, per Hollandschen spoor uit Amsterdam hier aangebracht en in allen eenvoud ter aarde besteld. Naar men zich herinneren zal, werd het stoffelijk hulsel van wijlen den lieer Peters in dezelfde begraafplaats aan den schoot der aarde toevertrouwd, en zij, die voor die uitvaart op eene den overledene waardige wijze zorg hadden gedragen, waren er reeds destijds op bedacht geweest, dat eenmaal de vrouw des kunstenaars op dien doodenakker zou rusten, naast hem met wien zij gedurende vele jaren roem en lijden had gedeeld. Bij de geopende groeve schetste een der aanwezigen, Dr. Wap, door wiens bemiddeling vrienden en bewon deraars des overledenen kunstenaars zich de toekomst der kinderen hebben aangetrokken, hoe de overledene vrouw zich in alle omstandigheden des levens als een voorbeeldige echtgenoote en moeder had doen kennen en drukte hij den ouderloozen kinderen, die thans weenend om dit graf waren geschaard, op ernstige en gevoelvolle wijze op het hart, het voorbeeld hunner voortrèffelijk ouders na te volgen. Tengevolge van het heerschen der cholera te Breda zal de najaarsmavkt op Maandag 3 November a. s. niet plaats hebben. De burgemeester van Dordrecht maakt bekend dat de Aziatische cholera in die gemeente epidemisch voor komt en van 12 tot en met 18 October aldaar door die ziekte zijn aangetast 11 en daarna overleden 7 personen Te Botterdam is, volgens officieele mededeeling een persoon aan Aziatische cholera overleden. Te Delfs- haven zijn twee gevallen voorgekomen. De heer Banc, die te Brussel woont, heeft, na zijne veroordeeling' ter dood door den krijgsraad te hebben vernomen, aan zijne vrienden een banket ge geven, dat hij het doodmaal noemde. Er werd veel gelachen. Uit Weenen wordt gemeld dat de zelfmoord van een jong meisje algemeene ontsteltenis heeft opgewekt tegeu hem, die er aanleiding toe had gegeven, name lijk haar eigen vader. Een der kunstrijders bij het cirque Carré, zekere Vogel, leidt al zijne kinderen voor het paardenspel op zijne dochter, een veertien jarig meisje, muntte uit in haar vak en was zeer bemind bij het publiek. De vader behandelt zijne kin deren zeer ruw. en mishandelt ze vooral bij de repetities bij elke fout die zij begaan zoodanig, dat niet zelden zijne kunstbroeders hem daarover ernstig onderhielden. Aan een zijner élèves, een dertigjarigen knaap, waren voor ongeveer twee jaren de mishandelingen onver- dragelijk, zoodat hij zich van het leven beroofde door middel van een pistoolschot. Voor eenige dagen nu beging het aardige dochtertje van Vogel een fout en werd daarvoor op de ergste wijze mishaudeld. Kort daarop verliet zij het cirque en keerde niet weder haar lijk is thans in den Donau gevonden. Die beje gening van den on natuurlijken vader heeft de veront waardiging van het publiek zoo opgewekt, dat het de Lynchwet op hem heeft toegepast en hem een pak slaag heeft gegeven, waarvan hij niet spoedig bekomen zal; in het openbaar zal hij zich wel niet meer ver- toonen. De directeur Carré lijdt er ook onder, want uit afschuw wil bijna niemand meer in het cirque komen. Toen ik den volgenden dag, tegen den avond, van een wandeling terugkeerde, vond ik aan het hotel iemand op mij wachten. Het was een heer die er vrij schraaltjes iii de kleeren uit zag docli wiens voor 't overige fatsoenlijk voorkomen en open gelaat mij vertrouwen inboezemden. Aan zijn accent herkende ik in hem een Franschman; dit bemerkende noodigde ik hem uit maar zijn ejgen taal te spreken 't geen hem blijkbaar genoegen deed daar hij 't Emancipatorisch nog minder machtig was dan ik. Na vrij wat omhaal van beleefdheden kwam hij eindelijk tot de verklaring van het doel zijner komst. Hij kwam mij ver zoeken hem te vergezellen naar een goeden vriend van hem dien ik mij zeker nog wel herinneren moest daar hij dezelfde persoon was met wien ik eenige dagen geleden die onaan gename nachtelijke ontmoeting had gehad. Ik vroeg waarom hij dan zelf den volgenden dag niet eens naar mij toege komen was, waarop ik grooten prijs had gesteld en dat zeker alle misverstand wel uit den weg geruimd zou hebben. Wat hiervan de reden was geweest wist mijn bezoeker niet te zeggen, maar wel verzekerde hij mij dat zijn vriend op dit oogenblik ernstig ziek lag en dus zeker buiten staat was te komen, doch dat hij zooveel prijs stelde op een onder houd met mij dat hij hem had opgedragen mij daartoe uit te noodigen. Ik gaf mijn onbekenden bezoeker ronduit te kennen dat ik wel eenig wantrouwen in dat alles rnoest koesteren, wegens den aard der ontmoeting dien ik met zijn vriend had gehad. «Mijnheer! foid'honnête liomme zeide de Franschman, gij kunt gerust medegaan. Mijn vriend is een eerlijk man zoowel als ik." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 2