ZIERIKZEESCHE COURANT,
voor het arrondis- sement Zierihzee.
1873. No. 84. Woensdag 22 October. 76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
F e uillet o n.
EEN LEGITIEM KONING.
Een reisje naar Emancipatoria,
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs pe r drie maanden IFranco per post ƒ1.
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aau den uitgever II. LAKGM4\.
Bij al het geknoei en geharrewar om de kroon
dat thans in Frankrijk plaats heeft, gebeurt het
wel eens dat deze of gene, wien anders al dat
gehaspel tamelijk onverschillig is, toch zoo half
en half partij kiest voor Chambord en dat wel
om een zeker gevoel voor billijkheid en recht;
immers, zegt men dan,Chambord is toch de
legitieme gerechtigde tot de kroon. Legitiem
nu beteekent wettig en voor iets dat wettig is
hebben veel menseben een onbegrensd respect.
De graaf van Chambord zelf is evenwel met
dezen titel van wettigheid alleen niet te vreden,
en dat is natuurlijk, waut wetten laten zich
nog al gemakkelijk maken, en zelfs verzuimt hij
die eeu coup d'état als middel gebezigd heeft
om 't gezag in handen te krijgen, niet om zijn
handelingen door een wet te laten legitimeeren.
De graaf van Chambord beeft nog andere preten
tion en die zijn van vrij wat meer aanbelang
voor hem, voor zijn partij en voor den goedge-
loovigen hoop. Hij beroept zich op een Goddelijk
recht en onleent zelfs juist aan dit voorgewende
recht al die koppigheid waarmede hij 't zijn
eigen vrienden en begunstigers zoo lastig maakt.
Laat ons eens vluchtig zien wat daarvan is.
Hendrik Graaf van Chambord is de zoon
van den hertog van Berry, die een zoon was
van Karei X, die een broeder was van Lode wijk
XVIII en van Lodewijk XVI. Doch nu is er een
familie die sedert lang in Nederland woonach
tig is en beweert dat zij de nakomelingen zijn
van Lodewijk Karei, dien zoon van Lodewijk
XVI die in den omwentelingsstorm moet ver
loren geraakt doch in leven gebleven zijn. De
agpspraken dezer familie Bourbon vinden steun
bij velen en juist nu is daaromtrent te Parijs
weder een proces hangende en afschoon nu
deze Nederlandsche Bourbons gezegd worden
af te zien van alle aanspraken op de Fransche
kroon en alleen hun legitimiteit wenschen erkend
te zien, zoo is het klaar dat als deze werkelijk
bestaat, Chambord reeds daardoor alle rechten
kwijt zou zijn.
Van al de legitieme rechten van Hendrik van
Chambord blijft eigenlijk niets over dan een
altoos betwiste en zeer betwistbare acte van
het Weener-Congres.
Stappen we echter over deze kleinigheid
heen en klimmen we van Lodewijk XVI den
stam der Bourbons af dan komen we al spoe
dig aan Hendrik IV, de figuur met welke thans
Hendrik V in hope maar al te vrijzinnig en
dichterlijk dweept. Hendrik IV had de Fransche
kroon verworven door een zeer betwist erfrecht,
een politiek huwelijk en een vrij dubieusen
overgang tot de Katholieke kerk. Op dezen
Hendrik IV wordt vooral door Chambord het oog
gevestigd als op den verheven, door God ge
stelden monarch, wiens erfgenaam hij zich zoo
gaarne noemttrouwens Hendrik IV is de meest
populaire koning geweest die Frankrijk ooit
gehad heeft en hierop te speculeeren pleit wel
voor een zekere handigheid.
Aangenomen evenwel eens voor een oogen-
blik dat de echte onvervalschte legitimiteit kon
overgegaan zijn van de Valois op Hendrik van
Navarre, omdat het toch historisch zeker is dat
Hendrik IV zelf persoonlijk geen aanstelling van
„Gods genade" ontvangen noch bezeten heeft
en zijn troonsbeklimming toen in tegendeel juist
door de ultramontanen zoo bloedig bestreden is,
dan dienen we den tak der Valois te volgen
naar zijn oorsprong.
Lodewijk XII was de eerste van den tak
Valois-Orleans en leefde van 14981516. De
eerste van de eigenlijke Valois was Philips VI
die van 13281350 geregeerd heeften deze
tak der Valois was wederom een uitspruitsel
van den stam van Capet, daar Philips VI een
zoon was van Karei van Valois en deze een
zoon van Philips III van Capet (12701285.)
De stamvader nu van het huis Capet was
Hugo Capet (987996). Deze Hugo Capet
was de zoon van Hugo Graaf van Parijs. Hugo
van Parijs had reeds de macht en het aanzien
van het toen regeerende Carolingisehe konings
huis veel afbreuk gedaan en, als voogd van
den minderjarigen Lodewijk IV, zelf naar de
kroon getrachtzijn zoon, Hugo Capet, bracht
de omwendeling tot stand en ze'le zich in 987
de koningskroon op het hoofd.
De stamvader van al de zoo hoog geroemde,
of ook diep verachte Fransche koningen, 't zij
ze waren Capets, Valois, Orleansen of Bourbons,
die stamvader was een overweldiger eu, merk
waardig genoeg, een overweldiger voortgekomen
uit Parijs.
Wat mot de nietige nazaten der eerste Caro-
lingers geschiedde was evenwel ook niets anders
dan de wraak der geschiedenis. Immers de
Oarolingers hadden hun verheffing te danken
aan hun voorvader, dien edelman Pepijn vau
Herstal, die zich van huis- of hofmeester des
konings tot albeschikker had weteu te maken,
wiens zoon Karei Martel het leger tegen de
Mooren aanvoerde en wiens kleinzoon Pepijn
de Korte zich, al weder door overweldiging, de
kroon op 't hoofd zette.
Nu hebben de Bourbons door middel van de
fusie zich verzoend met de Orleansen. ,Deze Orle
ansen zijn afkomstig van Philippe Égalité, den
broeder van Lodewijk XVI die de revolutie
diende tegen zijn eigen geslacht, gelijk dan
ook in 1830 door de revolutie Lodewijk Philips,
de zoon van Égalité, op den troon kwam.
Aldus vindt men dan niets anders dan overwel
diging, roof, moord verraad en revolutie als
schering en inslag van de geschiedenis der voor
zaten van den vromen legitimist van Frohsdorff.
Wat blijft er nu over van dat goddelijke
recht? Waaruit blijkt nu de grondigheid van
Fantasie door W E E T H E R,
XL.
«En de groote hoop siddert en beeft op't zien van die
vogelverschrikkers, ook al weèr wegens de groote gelijkenis,
op een afstand, met den mensch, en wat is er schrikkelijker
voor den mensch dan de mensch zelf!
«De geheele kerkelijke tyrannie, de geheele dwingelandij
in het godsdienstige berust alleen op de vrees van de groote
menigte voor de vogelverschrikkers die enkele geslepen
heerschzuchtigen hebben opgericht op den akker des levens.
«Gelukkig evenwel dat niet alle menschen zoo bang zijn
voor de vogelverschrikkers van den zoogenoemden godsdienst.
Enkele vrijgeboren geesten durven die dingen naderen en
dan zien zij ze in al hun belachelijkheid. Dan zien zij dat
God niet is en onmogelijk zijn kan als een mensch met
allerlei gebreken en booze neigingen en afschuwwekkend en
vreesaanjagend van voorkomen. Maar wanneer nu zulke
edelevrije geesten het vrij uitspreken en van de daken
prediken dat zij al 't sameniapsei van dwaasheden dat men
kerkelijke dogmatiek en geloofsleer noemt, herkend hebben
als vogelverschrikkers die geen wezenlijkheid in zich hebben
en wanneer zij daarentegen leeren dat de Godheid iets ge
heel anders moet zijn en ook is, dat zij zeker nog veel
hooger en volkomener moet zijn dan 'tvolmaakste zedelijk
ideaal dat ooit een edel menschenhart zich heeft kunnen
droomen, dat de heerlijke begrippen van liefde, licht, leven,
eeuwig leven, nog slechts een afschijnsel zijn van den glans
van dat groote, ontzaglijk, heerlijk groote godbeidsidée,
dan schreeuwen en roepen de makers van de vogelver
schrikkers «HeiligschennisHeiligschennisMaar dat doen
zij omdat zoo hun macht hun privilegiën, hun heerschappij
in gevaar komen en vooral omdat ze bang zijn dat iemand
anders dan zij een korreltje van den akker zal weg pikken.
Het zelfde ziet men in de staatkunde; daar staan ook
tal van vogelverschrikkers. Wel zijn de meesten al lang
door de geschiedenis uitgekleed en afgetuigd zoodat de
naakte stokken er nog maar staan om ook bij den eersten
storm om te waaien; maar er staan er toch nog velen,
grooten en kleinen, en duizenden, ja millioenen domme
menschen zijn er nog zoo bang voor dat zij 't lijdelijk aan
zien dat zij niets krijgen van 't beste zaad van den akker
des levens en zich slechts met een schrale nalezing moeten
vergenoegen. Zie hier een vogelverschrikker,, rijk opgepronkt
met goud en diamanten en omringd van een zwerm ook
opgesmukte kleine vogelverschrikkers.
Dat is het koningschap bij de gratie Gods, de absolute
heerschappij van den eenen mensch over den anderen. Zie
daar een andere vogelverschrikker, 't is 't algemeen stemrecht,
dus ook met inbegrip van 't stemrecht der vrouw. Daarvan
moet de domme menigte afgeschrikt worden. Ginds staan
er verscheidenen van ongelijke grootte, dat zijn de standen,
want de groote menigte mag niet gelooven dat zij van 't
zelfde maaksel is als die weinige uitverkorenen die heer
schappij voeren en de beste zaden voor zich houden op
den akker des levens.
In het maatschappelijk en huiselijk leven staan nog veel
meer leelijke en toch ook belachelijke vogelverschrikkers.
Een der bespottelijkste, doch tevens een der afschuwelijkste
is het huwelijk, burgerlijk of kerkelijk of de combinatie van
die beide. De vogelverschrikker is het huwelijk zelf niet
maar hij bestaat in de onverbreekbaarheid der huwelijken.
Yan al de monsterachtige instellingen die er al in het
menschelijke brein zijn opgekomen is die van het zooge
noemd in den hemel gesloten huwelijk de monsterachtigste.
De huwelijken worden in den hemel gesloten Welnu, ze
worden dan doorgaans in de hel geboet! Erkent het, gij
jonge maagden, die uit vele landen hierheen gekomen zijt
naar ons land der vrijheid, erkent het dat gij uwe zusteren
en uwe moeders ook wel, zoo menigmaal in bittere tranen
hebt zien versmelten en in langzaam knagend verdriet hebt zien
verkwijnen omdat zij éénmaal, te kwader ure, zich hadden
laten vastkluisteren aan een man als aan den schandpaal der
slavernij. Haar vrees voor den vogelverschrikker was haar
ongeluk. Waarom waren zij daar zoo bang voor? Waarom
traden zij er niet onverschrokken op los om de afzichtelijke
lompen van de vermolmde staken te rukkendan zouden ze
gezien hebben waarmede zij te doen hadden en dat het
slechts bespottelijke vogelverschrikkers waren
«Maar, hoor ik enkelen van u, orii'fi ge wijden, zeggen en
het zelfde zegt men daarbuiten in Europa en ook in't zoo
genoemde vrije Amerika, maar wat moet er dan van de
kinderen worden, als het huwelijk maar een vogelverschikker is?
«Wat moet er dan van de kinderen worden? Vraagt
liever: wat wordt er nu van de kinderen? Nu staat er de
vogelverschrikker nog, wat wordt er nu van hen? Men is
in de landen der vogel verschrikkers zoo bekommerd over 't