Openbare Raadsvergadering hocfte, moeten verwezen worden naar de arm besturen dit is zoowel in het belang der behoeftigen als van de armbesturen, want hun relatie met de lombard verergert slechts hun behoeftigheid; zij drijven geen zaken, die floris sant genoeg zijn om daaruit een rente van 16 perc. of meer te kunnen vergoeden. Zij, die komen beleenen om te verkwisten, moeten toch zeker geen publieke instelling tot hun dienst hebben om in hun verkeerde neiging gestijfd te worden. Voor hen, die beleenen om tijdelijk uit oogenblikkelijken geldnood geholpen te worden of 0111 geld beschikbaar te krijgen om dit productief te maken, bestaan betere instellingen in de hulpbanken en hypo theekbanken, en zoo deze nog niet zoo algemeen aanwezig zijn, de opheffing der lombarden zal ze wel doen ontstaan en de concurrentie zal ze ook wel zoo voordeelig mogelijk maken. Hun eindelijk, die komen beleenen uit gewoonte, en die zijn er velen, mag men geen openbare gelegenheid openstellen om die gewoonte bot te vieren, ja de sluiting aller banken van leening en van alle openbare pandjeshuizen zou voor deze kategorie van beleeners nog een direct voordeel zijn. Immers doorgaans bestaat er naast de bank van leening nog iets anders dat voornamelijk in het nadeel is van hen, die uit overgeërfde gewoonte, als 't ware uit een familie zwak, wekelijks de bank van leening bezoeken. Ben voorbeeld om dit op te helderen tot slot. Arbeider N. N. heeft een jas, die voor 3 in de bank van leening staat. De drie guldon zijn er eenmaal op ontvangen en gebruikt N. N. kan het nooit zoover brengen om weder drie gulden over te winnen en nog daarenboven de onkosten om het pand weder te lossen niettemin wil N. N. toch gaarne Zondags zijn jas aan hebben, ook opdat „men" niet zal opmerken dat zijn jas in de lombard staat. Hoe nu X geeft hulp. Zaterdagsavonds schiet X de drie gulden voor om den jas te lossen en hij is wel zoo goed dit te doen tegen een dubbeltje per guldendat is wel wat veel voor N. N., maar hij kan toch heter 30 ets. plus de onkosten voor 't lossen missen dan de drie gulden, en zonder deze geen jas. Derhalve betaalt N. N. nog iets meer dan 520 perc. 'sjaars boven de onkosten, om 't faveur te genieten zijn eigen jas Zondags te mogen dragen. Zonder lombard zou N. N. misschien ook niet vervallen in de handen van den woe keraar, die hem 520 laat betalen. Of deze dingen alzoo zijn? Wie weet; men zou 't eens kunnen onderzoekenmaar 't zou wellicht op moeielijkheden stuitende arme tobbers leggen niet gaarne al hun ellende bloot en verklappen die soort van helpers niet licht. Ondertusschen, en hiermede eindigen wij voor heden, juichen wij 't besluit tot opheffing der bank van leening toe. Moge 't voor armverzorgers en voor waarachtige philanthropen een aansporing zijn tot een nauwgezette, conscientieuse en vooral verstandige bestndeering van de ellende der armen en de nooden der fatsoenlijke burgerij kan 't niet helpenik wil niet galant wezen tegen mijn gemoed in. Ik kan niet zeggen wat ik zou ge daan hebben om een aardige jonge Emanoipatoriaansohe van dienst te zijn; zelfs zou ik in staat zijn geweest mijn eigen nieuwsgierigheid naar 't schouwspel ten offer te brengen aan een eerwaardige matrone die ik om een of andere reden moest hoogachten doch zoo maar voor gewilligen ezel te spelen voor de eerste de beste brutale oude feeks, daar had ik geen zin 111. „Wel nu nog mooier, grijnsde de oude. Hebt gij dan geen aasje ziele-sympathie? Gevoelt ge dan geen innerlijke consciëntie? Verheft zich de goddelijke bazis van een lage natuur niet naar een hoogcre en meer siderale sfeer tot een meer etherische existentie? Wilt gij niet ingewijd worden in onzen heiligen band waarin alles is genot en zaligheid, klaarheid en onver gankelijke weelderigheid „Ik begrijp niet, vrouwtje! wat al deze geleerde woorden te maken hebben met uw verlangen om mij voor ezel te gebruiken. Ik dank u en ga u groeten." Snel schoot ik tussohen de menigte door en ver wijderde mij; 't scheen tijd te zijn, want zoSveel merkte ik nog wel op dat de oude heks andere personen aantikte en mij nawees inet haar waaier. Eindelijk ij In hoofdzaak is deze dioloog historischzie 0. a. New-York Weekly Herald August '10 1873. gehouden te Z1ERIKZEE den 11 October 1873. Afwezig zijn de heeren jlir. de Jonge en mi*. Moo- lenburgh. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Wordt medegedeeld een schrijven van den heer de Beucker houdende gelukwensching met de ministerieele beschikking om voor deze gemeente eene rijkssubsidie voor eene landbouwschool, voor te stellen. Voor ken nisgeving aangenomen. Aan den heer J. H. Wiersma wordt op zijn verzoek remissie van hoofdei, omslag verleend wegens vertrek naar elders. Het voorstel tot verhooging van den prijs van het gas waaromtrent de beslissing in de vorige vergadering- is aangehouden, wordt op voorstel van Burg. en Weth. weder aangehouden. Door de commissie van fabricage wordt rapport uitgebracht op het denkbeeld van mr. Eokker om den straatweg niet te verleggen maar om, indien Ged. Staten daartoe vergunning geven de zelkascli uit dien weg te graven en een li nip weg te maken, houdende advies om niet af te wijken van het eerste plan omdat de bezwaren aan een hulpweg verbonden van overwegend gewicht te zijn. Wordt na discussie besloten bij liet eerste plan te blijven. Op de verzoekschriften van P. Tuijtel en A. B. de Koninck om eenegedempte vroon in erfpacht te bekomen wordt op voorstel van Burg. en Weth. na discussie besloten gunstig te beschikken tegen 2 cent per C. A. en op de gewone voorwaarden. Op voorstel van Burg. en Weth. wordt na discussie besloten gunstig te beschikken op een verzoek van A. Paulussen, om bij den reeds verkregen grond van het gedempte deel der Oude Haven achter zijne panden gelegen ook nog het oostelijk gedeeltelijk grenzende cirkelvormig van af het voormalige aceijnsliuisje tot aan den nieuw bestraten rijweg, hetwelk tot heden aan de gemeente behoort, te bekomen op zekere voorwaarden en tegen denzelfdeu prijs. Wordt op voorstel van Burg. en Weth. besloten tot verkoop van eenige opgaande hoornen, met uitzondering- van één boom op de Oude Haven voor de woning- van de wed. van Yeen, waarvan de roeiing ook werd voorgesteld. Wordt een crediet verleend van 150 tot inrichting- van het op de begraafplaats aanwezige gebouw tot lokaal voor bewaring van aan besmettelijke ziekten overledenen. Op voorstel van Burg. en Weth. wordt overeeukomstig het advies der commissie voor het middelb. onderwijs en van den inspecteur besloten den heer C. J. Korsten gedurende de vacature van leeraar in bet handteekenen aan de hoogere burgerschool en burgeravondschool alhier met de waarneming dier betrekking te belasten op een jaarwedde van 800. Wordt besloten tot eenige af- en overschrijving op de begrooting- voor 1873. Wordt medegedeeld een brief van de Directie der bank van leening houdende voorstel om de bank op te heffen, als in de gegeven omstandigheden het raadzaamst ten einde zekerheid omtrent den waren toestand te verkrijgen. Hiertoe wordt na discussie met algemeene stemmen besloten. In handen van Burg. en Weth. wordt gesteld een verzoekschrift van het Israëlitisch kerk- en armbestuur, om eene toelage uit de gemeentekas, ten einde bij de begraafplaats dier gemeente een lokaal voor be waring- van aan besmettelijke ziekten overledenen op te richten. Wordt gesteld in handen van B. en W. tot preeadvies. Hierna wordt de zitting gesloten. geraakte ik die tribune uit, doch oordeelde het nu verstandig mij voor 't oogenblik maar niet weder in een andere te wagen. Zonderling! Daar was ik nu bijna geheel onder vrouwen, die zwakke, teedere schepseltjes, en toch verkeerde ik onmiskenbaar in gevaar van een heel onaangename ontmoeting. "En zonderlinger nog, on willekeurig- viel mij de gedachte in was Corrilla maar hier! Dat was kleinmoedig van mij? Misschien, maar wat moet men al niet doen om zijn fatsoen te bewarenIk kon mij toch niet blootstellen aan een gevecht met die zusteren van Hekaté en misschien nog een revolverkogel oploopendaar was 't nog wat te vroeg voor. Onverwachts kwam er uitkomst. Niet ver van den oever herkende ik onder de sloepen er een van de Utopia, de wimpel wees haar mij aan; ik riep de officier toe die er in zat en die ik kende. Toen zij mij ook hei-kende, gebood zij snel haar roeiers naar den wal te varende sloep legde aan en ik werd met de meeste bereidwilligheid mede genomen. Ik vertelde de officier mijn avontuur, waarover zij hartelijk lachte, terwijl zij mij aanried bij voorkomende gelegenheden voorzichtig te zijn. //Wij hebben hier nog vele vertegenwoordigsters van het oude geslacht, zeide zij, en die zijn wat ruw Binnenland. ZIE 11 IK ZEE, 14 October 187 3. Zierikzbe, 14 October. Velen onzer lezers is zeker reeds het plan bekend dat men heeft ter sprake gebracht, om bij het aanstaande feest der 25jarige herinnering aan de troonsbeklimming van Z. M. den Koning door alle Nederlandsche schoolkinderen beneden de 1 5 jaar aan Z. M. een huldeblijk te doen aanbieden. Zoo er één eigenaardige en beteekenisvolle manifestatie kon worden uitgedacht 't zou gewis die zijn door het plan beoogd. Kan op schooner wijze een nationaal blijk van sympathie aan het geëerbiedigde hoofd van den staat worden gebracht dan juist door Nederlands kin deren, daar toch geen regeering in onze geschiedenis bekend is onder welke zooveel voor 't heil der jeugd is gedaan als juist in de weldra afgeloopen kwarteeuw van Willem III 's koningschap. Men zou zich echter vergissen als men meende dat dit denkbeeld weerklank kon vinden in alle Nederlandsche harten. Men leze de Standaard slechts om te zien dat aan zulk een echt nationale manifestatie van on- mondigen, die nog niet door den adem van den partijgeest geheel bedorven kunnen zijn, althans door de jeugd van de Standaard-party niet zal worden deelgenomen. Het staat dus te voorzien dat het feest van het 25jarig koningschap van Z. M. Willem III ontsierd zal worden door wanklanken zelfs vreezen wij door nog grooter wanklanken dan die welke de harmonieën der Aprilfeesten verstoord hebben. Hoe betreurenswaardig is het toch als geestelijke hoogmoed en valsche vrome waan het eene deel eener natie zich zeiven doen verheffen boven de andere kinderen van hetzelfde vaderland en zich alleen het voorrecht doen toerekenen om een nationale» jubeldag waardig te mogen vieren Wij nemen deze gelegenheid waar om er op te wijzen dat hier ter stede nog geen feestcommissie gevormd is en 't wellicht om den wille eener zoo zeer gewenschte éénheid van handeling door het geheele land te bevor deren niet te vroeg zou wezen om met de samenstelling zoodaniger commissie een aanvang te maken. Hopen we dan tevens dat althans onder ons geen nevenzaken de groote hoofdzaak zullen op den achter grond schuiven Zierikzee, 13 October. Met uitnemend genoegen woonden we Vrijdag j. 1. het concert van de heeren Kwast en Ezerman bij. Avonden van waar kunstgenot zijn uit den aard der zaak hier zoo zeldzaam dat men de weinige aangeboden gelegenheden niet onge bruikt mag laten voorbijgaan. De heeren Ezerman en de Jong waren ons niet onbekend en wij ver wachtten wel niet anders dan dat zij hun gevestigde reputatie schitterend zouden handhaven. De heer Kwast verraste ons door zijn schoon spel en opende ons liet uitzicht dat wij van zijn talenten op vol gende concerteu nog menigmaal nut en genoegen zullen mogen trekken. De heer Jacobs openbaarde zich op het anders zoo weerbarstige instrument als een artist van den eersten rang. Gewis zullen weinig kunstenaars gevonden worden, die zoo de trombone tot een heerlijk solo-instrument weten te verheffen. Met den verslaggever in de Nieuwsbode betreuren wij 't ook dat liet publiek niet in grooter getale was opgekomen. Is de kring van ware kunstminners hier te klein? Verkeert men in den waan dat zonder vol doende deelneming, om althans de concertgevers zonder schade te doen werken, degelijke kunst-concerten hier en origineel, men moet met haar weten om te gaan." Plotseling gaf nu een kanonschot liet sein voor den aanvang van den wedstrijd. Er ontstond stilte en aller blikken richtten zich met gespannen verwachting naar het begin van de baan; deze was nu over de geheele lengte vrij van de booten en sloepen die zich buiten de bakens geschaard hadden. Daar werden te gelijk al de gordijnen van de zooeven beschreven compartimenten der groote tent open geschoven; op een gegeven teeken traden de tien deelneemsters aan den wedstrijd naar voren op den rand van het vlot elk midden in de opening van haar kamertje staande en allen in een flinke en toch bevallige parade- houding. Dat was een verrassend tooneel, voor mijn Europeesche oogeu een nooit aanschouwd tableau. De tien sclioone kampioenen wftren van de beroemdste zwemsters des hands; zoo als ze daar stonden onder al den feesttooi, 't middelpunt van aller blikken, en alleen gekleed in een nauwsluitend costuum dat de armen en beenen bloot liet en de buste fraai deed uitkomen was 't als een apotheose van najaden. Vermoedelijk zou menig Europeescli nufje of stemmig vrouwtje die parade wel wat //kras" hebben gevonden, doch zij was wezenlijk niet zoo //kras", niet zoo gewaagd als 't geen men wel eens bij sommige tableaux vivants te zien geeft. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 2