Buitenland. Brieven uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Z. M. heeft benoemd tot plaatsverv. Kantonrechter te Zierikzee Jhr. Mr. J. W. D-. Schuurbeque Boeije. In het libl. wordt door een geacht Amsterdammer het denkbeeld geopperd om Z. M. den Koning bij het aanstaande leest een nieuw paleis te Amsterdam aan te bieden. (Telegram). Arnhem, 9 Oct. Anne Kaspers, de wreede mishandelaar van zijn dochtertje, is door het Prov. Gerechtshof van Gelderland veroordeelt tot twaalf jaar tuchthuisstraf en twee geldboeten a 25. F r a 11 k r ij k. HET PROOES-BAZAINE. Het belangrijke rechtsgeding tegen den Maarschalk Bazaine is den Gen openlijk aangevangen in de vestibule van het kasteel Erianon die daartoe tot rechtszaal ingericht is. Het is een zeldzaam feit dat een Maar schalk van Frankrijk zich geplaatst ziet op de bank der beschuldigden en dat wel van hoogverraad, on gehoord is het zeker dat na een zoo noodlottigen oorlog als die van '70 en '71, na zooveel geduchte nederlagen, één enkel man wordt aangesproken om als zoenoffer te dienen voor al de fouten die toen door duizenden, elk in zijn betrekking begaan zijn en waarvan ten deele de nationale ramp liet gevolg was. Doch dit zij zoo. De geschiedenis zal zeker alleen in staat zijn in deze zaak onpartijdige uitspraak te te doen; wij beiwijfeleD of de thans over den Maar schalk Bazaine gespannen vierschaar wel bevoegd is een ook maar ten deele onpartijdig en zuiver oordeel te vellen. Wanneer toch door menig deskundige wordt aangenomen dat de Maarschalk in den jongsten oorlog nimmer vrijwillig een positie heeft ingenomen die zoodanig was dat zij kon gezegd worden 't lot van Frankrijk te beslissen, en hij integendeel, als zoovelen in die dagen, heeft moeten toegeven aan den loop der zaken die reeds van den aanvang des oorlogs af ge heel op den verkeerden weg was gebracht, dan is reeds daarom zijn terechtstelling om voor alles alleen te boeten, minst genomen, niet genoeg gerechtvaardigd. Het proces zal vrij lang duren en zeer ingewikkeld zijn daardoor worden wij verplicht onzen lezers telkens slechts een kort overzicht van 't afgehandelde te geven daar onze ruimte niet toelaat uitvoerig te zijn en meer dan een aanstipping der hoofdzaken mede te deelen. Maarschalk Bazaiue is thans 62 jaar oud en gebo ren te Versailles; hij is in de zaal verschenen in volle raaarsehalksuniformversierd met het groot cordon van 't legioen van eer. Hij is klein van per soon, doch vrij gezet, zijn gelaat zag geelachtig bleek. Toen hij binnentrad en gedurende de zitting was hij zenuwachtig aangedaan zoodat hij met bevende stem op de vragen antwoordde en zich gedurig 't zweet van 't voorhoofd moest wisschen. De krijgsraad bestaat uit zeven personenvan welke een, de generaal Martimprey, niet aanwezig was bij deze eerste zeitting. De president is de hertog van Aumale, die gekleed is in groot uniform van divisie-generaal. De generaal Pdurcet treedt op als regeerings-commissaris, generaal Kivière heeft de instructie geleid. De voorzitter spreekt den Maarschalk aan met den titel van /Mijnbeer de Maarschalk" een afwijking van de regel, doch die opzettelijk moet zijn gemaakt. De verdediger is de advocaat Lachand, die met zijn zoon en den kolonel Villette, de laatste als adsistent voor de zuiver krijgskundige punten, in de bank dei- advocaten heeft plaats genomen. Van het publiek kuunen bij elke zitting slechts 250 personen in de zaal toegelaten worden, waartoe even veel kaarten beschikbaar zijn gesteld. Voor een zeker aantal vertegenwoordigers der pers is plaats aangewezen, de overige worden onmiddelijk na de zitting in staat gesteld een verslag te bekomen dat hen wordt gedicteerd. De eerste zitting is besteed aan het voorlezen van het bevel tot terechtstelling, de lijst der getuigen, en daarna is de voorlezing van 't rapport van generaal Kivière aangenomen. Spanj e. Men wil weten dat Castelar, na de onderdrukking van den cantonnalen opstand, een memorandum aan de mogendheden zal richten, om de polotiek toe te lichten, die de Spaansche regeering voornemens is te volgen. Het tusschen generaal Moriones met 15000 man en de Carlisten bij Estella verwachte gevecht is dooi de laatsten niet aangenomen, daar zij in allerijl Estella verlaten hebban. De troepen hebben het daarop bezet. Onder de troepen voor Cartagena, zoo meldt een telegram van jl. Zondag, heerscht een uitmuntende geest. De insurgeuten, die te Garrucha zijn ontscheept, kunnen door den hevigeu wind niet reëmbarqueeren Veertien Carlisten van de bende van Sabaritgos hebben zich bij de autoriteiten van Caceres aangemeld en amnestie gevraagd. De vrijwilligers van Froga hebben een bende van 400 a 500 Carlisten teruggeslagen en hen belet de Store over te steken, door het verbranden van hun barken. De militie van Almaden heeft op nieuw de bende van Talaran geslagen, door haar van Gliarlin te ver jagen en te noodzaken naar Agudo terug te trekken. Italië. Het gerucht dat de Kroonprins met het opperbevel der provincie Napels zou worden belast, is reeds te gengesproken. Thans loopt er een nieuw geruchtde Hertog van Aosta zou kommandant der troepen in Sicilië worden. Ook dit gerucht is ongegrond af althans voorbarig. De Paus, door verschillende personen ondervraagd nopens het tijdstip van de vermoedelijke zegepraal dei- kerk, moet daarop hebben geantwoord//Laten wij daarover geen illusion makendat tijdstip kan, menschelijker wijze gesproken, nog zeer ver verwij derd zijn." Pius blijkt dus nog altijd een zeer verstandig grijsaard te zijn. VII. Utrecht, 4 October '1873. Amice «Oost, "West, thuis bestzegt het spreekwoord en sedert een dag of vier ondervind ik. de waarheid daarvan. Overigens ben ik er geen vriend van om, zooals sommige menschen met spreekwoorden als met ware woorden rond te springen in den regel zijn ze eenzijdig, en geboren uit den mond van 't volk, daarom ook oppervlakkig. Zoo ook met de aangehaalde zegswijze. Ik ondervind, zoo als ik begon, daarvan de waarheid sedert een dag of vier maar gedurende die vier 'dagen heb ik mij ook bezig gehouden met het rangschikken mijner aanteekeningen en, hoe genoegelijk ik het ook vind in mijn gemakstoel' onder 't genot van een lange pijp en een glas Sluisch bier ik heb de verzoeking niet kunnen weerstaan een half tonnetje te nemen niet in de beteekenis van stelen hoorals gij mij eens spoedig kómt opzoeken zal ik u in de gelegenheid stellen zelf te proeven kwam ik tóch meer tot de over tuiging, dat een mensch het wel eens al te best thuis kan vinden en daarom even als in de dagen van Genesis 11 voortdurend in. vrees verkeert om zijn toren uit het oog te verliezen. Naar den vleesche, ja, naar den vleesche is het thuis lekkermaar naar den geest Ik heb in het land van Cadzand honderde malen de ge legenheid gehad op te merken, dat dat eeuwige thuis nadeelig werkt op de ontwikkeling. Over het algemeen wordt een mensch zeer hoekig geboren en grootgebracht. Ik herinner mij nog altijd, hoe ik op mijn achttiende jaar de kostschool verliet en in de wereld rondkeek als een kat in een vreemd pakhuisin den regel verlegen met mijn eigen figuur, in gezelschap bedeesd en afgetrokken. De meeste jonge menschen, hie niet van hunne jeugd af aan in gezellige kringen georiënteerd zijn, hebben dit tijdperk doorleefd: zij gelijken m. i. wel iets op de x-otsstukjes in den stroom: hoekig, en onbehouwen. Worden zij door 't water medegevoerd, rollen zij over elkander," slijpen zij el kander, dan worden de hoekjes en kantjes er afgeschuurd komt de mensch in gelegenheid veel met anderen om te gaan, vele landen te bezoeken en vele gewoonten te bestu- deeren, dan wordt hij ontbolsterd en mensch in de meer verhevene beteekenis van het woord. Die ontbolstering nu ontbreekt in 't land van Cadzand, voornamelijk aan de westzijde. Geboren op eene hofstede, wordt het kind eenkennig groot gebrachtop acht of negen jarigen leeftijd bezoekt het de schoei en ofschoon het leert lezen of schrijven verkeert het voortdurend onder zijns ge lijken en ontwikkelt daardoor zeer weinig. Op dertienjarigen leeftijd beginnen de jongens des zomers al thuis te blijven om met de paarden te rijden, de meisjes om moeder te helpen. Ofschoon de jongens tot hun vijftiende jaar des winters de avondschool nog bezoeken beteekent die studie van drie maanden bij een vergeten van negen maanden te weinig om daarover te spreken. Jongen en meisje zijn teruggekeerd naar de hofstededaar blijven zij. Daar leeren zij boeren van hun'vader en hunne moeder, die het op hunne beurt van hunne ouders hebben geleerd. In 't oosten en zuiden van het district is het schijnbaar iets beter. Dat betere openbaart zich onder de Katholieken. Gewoonlijk laten deze hunne kinderen ik spreek van de boeren en meer gegoeden de school bezoeken tot zij hunne. Communie hebben gedaan (tot lidmaat zijn aange nomen) en dan zenden ze hen naar eene kostschool. Te betreuren is het, dat zij daarvoor meestal Belgische geestelijke scholen uitzoekenwant ofschoon het denkbeeld zeer is toe te juichen dat kinderen hunne voeten eens onder een andermans tafel moeten steken, is het onderwijs in die Belgische geestelijke scholen zoo machtig clerikaal, dat daar zeer veel fanatisme geboren wordt. Maar ook hier blijft men doorgaans ten halve staan. Dat ongelukkige «Oost, West, thuis best 1" doet de kinderen de school haten en naar huis verlangen met een afschuw van alles watthuis niet is, die men zich nauwelijks voor kan stellen. Ook bij hen gaat de jongen met de paarden rijden, het meisje moeder helpen en weldra is het beetje opvoeding, dat zij genoten hebben, geheel verloren. Een ander gebrek voortvloeiende uit dat spreekwoord ik begin onder 't schrijven hoe langer hoe meer het land te krijgen, dat ik het gebruikt heb is eene volslagene onbekendheid met zijn vaderland. Nederland bestaat voor velen slechts in naam. Wanneer zij iets noodig hebben, dan rijden zij aan de westzijde met hun phaëton naar Brugge, aan de oostzijde gaan zij naar Gent, 's morgens uit, 's avonds thuis. Spreek met hen over Rotterdam, 's Ilage, Amsterdam; tracht hen te overtuigen, dat in vele gevallen liet Hollandsche fabrikaat, zij het ook al iets duurder, dan ook in den regel veel degelijkerzij het ook al iets minder glanzend, doorgaans veel sterker is dan het Belgische gij klopt bij velen aan doovemans- deuren; gij spreekt tot hen over den onbekenden Godzij kijken u half verwonderd, half medelijdend aan en vragen van u, wat zij van Paulus vraagdenWat wil die klapper zeggen Hierin overdrijf ik niet. Toen ik te Heist was Ileist is een opkomend badplaatsje in "West vlaand eren, ontmoette ik daar eenige families uit het land van Cadzand. Met een der heeren bezocht ik de zeesluizen, die zonder buitengewoon groot te zijn zeer goed aan de vereischten voldoen. Nadat hij mijne meening aangaande die sluizen gevraagd had en ik zei, dat ik met mijn luttel verstand van water werken, wel dacht, dat ze voldoende zouden zijn; antwoordde hij mij min of meer zegepralend «Zulke werken heb je toch bij ons niet Ik keek op, of een profeet mij den ondergang der wereld aankondigde. Die man daarvoor me sprak toch Nederlandsch hij had bepaald een Nederlandsch accentWas 't wonder, dat ik mijn verbazing niet kon verbergen toen ik hem vraagde «Wat bedoelt u?" «Wat ik bedoelhernam hij meesmuilend. «Kom eens bij ons in 't land van Cadzand. We hebben al sedert jaren een uitwateringskanaal noodig Maar daaraan zijn ze immers bezig! «Ja eindelijk zijn ze begonnen." «Dit kanaal," en hij keerde zich met den rug naar de zee, om het te kunnen aanwijzen «werd, alleen om niet langer van Holland afhan kelijk te zijn, dadelijk na de revolutie gegraven. Zulke kanalen vindt ge in Holland niet! Ik meende, dat ik door den grond zonkdie verachting van Nederland door een Nederlander. Maar ik bedwong mij heel bedaard vraagde ik «Welke streken van Holland bedoelt mijnheer?" Ja hij sprak zoo in 't algemeen hij was in Holland wel nooit geweest, maar hij had toch veel menschen gesproken, die daar goed bekend waren en hij wist wel, dat ze veel over hadden om een kanaal te graven voor de scheepvaart, maar alleen voor de afwatering hij drukte op dat woord. «Je hebt dat bij ons kunnen zien," ging hij voort als wilde hij mij overtuigen«hoe lang sukkelen wij al niet hoe lang heeft het al geduurd, dat wij om een afwaterings kanaal gevraagd hebben." «Maar," meende ik in het midden te mogen brengen, «heeft men niet indertijd toezegging van subsidie gehad, indien het overige door een leening gedekt werd, die dooi de polders werd geguarandeerd Heeft men toen niet al gemeen geweigerd in te schrijven, omdat men maar 5°/0 van zijn geld kreeg en de Oostenrijkers" Hij liet mij niet uitspreken«De staat haalt bij ons geld genoeg weg, licht dat hij behoorlijk zorgt voor afwaterings kanalen. Mijnheer geloof mij't is een heele lorreboel. Ons gouvernement voert al heel weinig uit. Als we bij Belgie' hoorden, hadden we al lang twee of drie spoorwegen in ons land en nu «Maar," merkte ik op, «heeft men bij u al pogingen aan gewend om een spoorweg te krijgen? Zijn er bij u al personen, die het belang van een spoorweg inziende, zelf het initiatief genomen hebben, of zit men maar goedschiks te wachten tot dat de eene of andere concessie u eens zal komen vragen, of uwe gemeente wel zoo goed wil zijn van de concessie de eer aan te doen om aan een spoorweg te willen liggen Ik begon te voelen dat ik warm werd. «Denkt u somsdat men in België spoorwegen legt voor zijn pleizier en ten gerieve van een pruttelaar of wat, die boven op hun geldkist gezeten wel schreeuwen om allerlei verbeteringen, maar zelf geen cent daarvoor over hebben?" «Ik geloof mijnheer, dat er in uw district wel een beetje gebrek is aan geestkracht om iets te ondernemen. De leening voor een onmisbaar kanaal is misluktvan spoorwegen, waaraan inwon enden deel genomen hebben is tot nog toe geen sprake men verbouwt duizende en duizende kilogram men beeten en men vindt geene suikerfabriek, die zeker gemakkelijk kon concurreeren tegen fabrieken, die de grond stoffen uit uw land moeten trekken De man keek mij verwonderd aan, toen ik zoo doordraafde eindelijk kon hij 't niet langer uithouden «Bent u mijnheer Zierond «Om u te dienen mijnheer De man draaide mij den rug toe. Ik heb hem niet meer gezien. "Wees verder gegroet van Uw Vriend ZIEROND. P. S. Bij 't sluiten van mijn brief ontvang ik no. 79 met het prachtig hoofdartikel over PERSONEEL. Ik dank u voor de moeite, die gij genomen hebt een lansje voor mij te breken maar ik bid u doe zulks in 't vervolg niet meer. Gij begrijpt toch, dat uw vriend Zierond en alle fatsoenlijke lui ver verheven zijn boven de vuilaardige en lasterlijke insinuatiën van de Sluische kakographie. Indien de iï. IJ. opstellers hun' tijd besteedden aan 't bestudeeren der Nederlandsche taal, zij zouden een goed werk doen. Kerk- en Schoolnieuws. Beroepen bij de Ned. lierv. Gemeente te Krniningen ds. F. O. Wieder te Bunschoten. Beroepen te Callantsoog ds. A. F. v, d. Scheer te Gapinge. Bedankt voor Oudelande door ds. J. L. Fortuijn Droogleever te Melissant. Tot hoofdonderwijzer der openbare lagere school tc Lamzwaarde is benoemd de heer L. A. Butselaar, hulponderwijzer te Houteuisse. Bij gunstige beschikking van den minister van Binnenl. zaken is mej. M. C. C. Worrell toegelaten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 3