iemand 't gewaagd heeft uw localen geest eens
wakker te schudden!
Waarlijk, gij moest Zierond dankbaar zijn
en gij moest hem eerder helpen en ook eens
wijzen op 't geen gij wel weet dat er bij u,
evenals overal, te verbeteren valt.
Ook het geschrijf van Joris Nuchter sterkt
ons in het vertrouwen dat Zieronds brieven
niet personeel, maar algemeen zeer doeltreffend,
leerrijk en behartigingswaardig zijn. Immers
hoe moet het bij u gesteld zijn met de alge-
meene ontwikkeling als er uiets beters ge
schreven kan worden dan de water- en melk-kost
van Joris Nuchter.
En Observator dan Nu ja, maar die geeft
ook onzen vriend volkomen gelijk dat schijnt
in zijn schrijven duidelijk door; hij levert zelfs
nog een curiense bijdrage voor de kennis van
de type „gezworens." Joris Nuchter echter
stapelt een hoop van slechte zinnen, onzin,
scheldwoorden, hatelijkheden en kramer-iatijn
op elkander, zonder één enkel punt uit de
brieven van Zierond te ontzenuwen en zonder
zelfs in de verte te betoogen dat Zierond per
soneel is geweest. Wat moet men nu anders
denken dan dat Zierond gelijk heeft en dat
de locale geest bij u nog zoo groot is dat zich
zelfs verdedigers voor de localiteit opwerpen,
die geen ander wapen hebben dan hun ge
kwetste localiteit alleen
Maar wat wij in al 't geschrijf in het Sluisch
Weekblad 't zotst vinden is dat zoeken naar
den persoon van Zierond. „Wie drommel zou
toch die drommelsche Zierond wel wezen?"
daarin lost zich al uw geschrijf op. Wij bidden
u, wat doet er dit toe? Is dat nu niet per
tinent personeel van u dat gij slechts naar de
pen kijkt en niet naar de geschreven gedachten
Zierond is Zierond, cn als gij, Joris Nuchter,
uw oogen opendoet en rondziet, evenals Ob
servator blijkbaar al bezig geweest is te doen,
dan zult gij, vertrouwen wij, 't zelfde opmerken
wat Zierond opmerktedan zult gij de schetsen
apprecieeren en de typen thuisbrengen, dan
wordt ge zelf ook een van de familie Zierond.
En waarom niet? Zoudt ge soms denken dat
Zierond 't kwaad meent met de Cadzantenaars
of met iemand anders? Als gij dat denkt,
dan dwaalt gij, dit kunnen wij u verzekeren.
Hij meent het waarlijk goed en heeft dit trou
wens zelf genoeg te kennen gegeven; maar
dan moest men zich ook zoo boos niet maken
om zijn kritiek van algemeene toestanden, en
bedenken dat 't beter is de hand aan den ploeg
te slaan om te ontginnen wat nog woest ligt
en dan moest men liever medewerken om licht
te laten schijnen waar 't nog schemert.
Wij hebben dit artikeltje geschreven buiten
weten van Zierond; hadden wij 't hem eerst
laten zien dan zou hij misschien gezegd hebben
laat dat maar, ik zal dat varken alleen wel
wasschen, en dat kan hij ook wel; maar nu
wij 't maar stilletjes hebben laten drukken
zonder hem er iets van te zeggen, nu hebben
Ik zou echter onbillijk zijn als ik niet erkende dat
ik in het klooster ook iets geleerd heb. Hoe eng de
kring ook was, ik heb er toch wel meusohenkennis
opgedaan, al ware 't alleen dat ik er goede harten
heb leeren kennen en tevens afdwalingen en ontaar
dingen der menschelijke natuur die ik vroeger zelfs
niet vermoed had dat bestonden.
Ik heb er een paar in den grond edele harten ge
vonden zulk een was die nou in wier cel ik den eersten
nacht heb doorgebrachtzij was eigenlijk veel te goed
en te edel voor zulk een omgeving, doch wat zij en
nog enkele anderen aan goedheid meer hadden, hadden
ze aan verstand, doorzicht, besef, zelfbewustheid weder
te weinig en zoo waren ze wel te goed voor 't kwade,
maar ook te onbeduidend om op het geheel eenigen
invloed ten goede uit te oefenen.
Ik heb ook de verkeerdheden van 't kloosterleven
leeren kennen, ik heb daar onreinheden zien bedrijven
die ik niet bij name kan noemen. Daar waren ramp
zalige schepsels, en ze gingen voor de godzaligste en
geloovigste door, die verrukkingen en visioenen hadden,
onreinheden zooals men ze in dieren zelfs niet opmerkt.
Ook door den invloed van deze voorbeelden heeft
men gepoogd mijn karakter te buigen; men wilde
mij doen bezwijken voor den prikkel der zinnelijkheid,
voor de aandoeningen van opgewekte en onvoldane
wij er tevens garen uitgesponnen voor een
stukje over „personeel."
Een leelijk woord, personeel! Wat wordt
er niet een dunne soep opgedischt door sprekers
en preekers en door schrijvers ook, enkel uit
vrees van voor personeel gehouden te zullen
worden! Wat staan er niet menigmaal rede
naars en sprekers vooral over zedelijke en
andere belangrijke publieke zaken uren lang
vervelend te wauwelen en om do baars te
draaien, omdat ze bang zijn dat inen huu
woorden voor personeel zal houden
Mochten wij allen toch, waar 't pas geeft,
eens wat meer personeel zijn, in goeden zin
namelijk, spijkers met koppen slaan, dedingen
bij den naam noemen en niet door zoetsappig
geleuter elkander wijsmaken que tout est pour
le mieux dans le meilleur des mondes.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 3 October 187 3.
Z. M. heeft aan den heer L. A. v. d. Marck,
gewezen directeur van het postkantoor te Middelburg,
pensioen verleend ad 1536 's jaars.
Dinsdag zou de heer Augustus Wils, broeder van
den gesneuvelden Ignace Marie, benevens een 20 tal
Rotterdammers naar Belgie vertrekken, met verdere
bestemming naar Spanje, om aldaar dienst te nemen
in de gelederen der Carlisfcische zouavendat is dus
wat anders dan naar Atchin.
In het Seamen's hospitaal te Greenwich zijn reeds
vele Nederlandsch zeelieden verpleegd geworden, terwijl
zij er in geval van ziekte steeds eene toevlucht kun
nen vindeu. Als blijk van dankbaarheid wenscht de
regeering nu aan deze nuttige inrichting een jaarlijk-
sche bijdrage van 300 te verleenen.
Onze correspondent te Bergen op Zoom schrijft ons,
dat aldaar drie gevallen van cholera met doodelijken
afloop zijn voorgekomen. Vad.
Het bericht, door het Vaderland van zijn corres
pondent te Bergen-op-Zoom aangaande het voorko
men van drie cholera gevallen aldaar ontvangen, be
vestigt zich. De burgemeester dier gemeente heeft
thans officieel opgave gedaan, alle drie de lijders zijn
binnen 25 uren tijds gestorven. Ook in Limburg
komen sporadische gevallen voor. Volgens V Ami du
Limbourg hebben zich een paar gevallen met doode
lijken afloop te Hobbelraeds en te Einichhausen voor
gedaan.
De heer C. Kimrael, kunstschilder te Middelburg,
ontving dezer dagen van den secretaris der Koningin,
namens H. M. een zeer vereerend schrijven, houdende
dankbetuiging voor een door hem vervaardigde en
EL. M. aangeboden schilderij, voorstellende een Wal-
chers boerinnetje, in Zondagschgevvaad.
Aan mevr. Elise van Calcar, door het hoofdbestuur
der vereeniging tot bevordering van fabriek-en liand-
werksnijverheid in Nederland bekroond met de gouden,
medaille voor hare beantwoording der prijsvraag over
de roeping der vrouw, is dezer dagen een fraai_gouden
savonet reraontoiruurwevk uitgereikt, hetwelk, op haar
verzoek, de medaille verving. Het uurwerk draagt een
toepasselijk inschrift. NS v. d. D.
natuurlijke begeerten en neigingen. Ik weet niet welke
goede engel mij toen heeft beschermd, zeker was 't de ele
mentaire doch vrij grondige kennis der natuurlijke histo
rie en van 'tdierlijk organisme die ik van Miss Zerrini had
opgedaan. Doch tevens kreeg ik een onverzettelijke afkeer
van instellingen die tot zulke jammerlijke onreinheden,
tot zulk een schandelijke vernedering der vrouw
aanleiding geven. Ik zal er niet veel van zeggen
maar een gruwel is het een aantal jonge vrouwen op
te sluiten en tot een afgezonderd werkeloos leven
te doemen, haar geest te prikkelen met mystieke
onzinnigheden en ze zoo ongevoelig te verleiden tot
de vuilste afdwalingen en 't schandelijkste misbruik
harer lichamen om ze ten laatste te doen verkwijnen
aan onreiue ziekten.
O, zoo 't mogelijk ware 't mannelijk geslacht ter
verantwoording te roepen voor al de vernederingen en
onteering die dat geslacht de vrouw heeft aangedaan
en nog in veel landen dagelijks aandoet, gewis zou
de instelling van 't kloosterleven een der eerste punten
van beschuldiging zijn. Maar 't zou onrechtvaardig'
zijn al de mannen te beschuldigen van 't geen waaraan
maar enkelen schuldig zijn. En dat alles wordt ge
dekt onder den sluier van den godsdienst!
Ach, ik herinner mij nog levendig 't bleeke gelaat
en de holle oogen, die als 't ware zwommen in poelen
I1a.rderwijk, 1 Oct. Door den sterken aanvoer
van vreemdelingen, vooral van Eranschen en Belgen,
die dienst nemen naar onze Oost-Indische bezittingen,
heeft men het detachement suppletietroepen, dat reeds
den 2den te Nieuwediep aan boord van het stoomschip
//Celebes" zou ingescheept worden, met nog 50 man
vermeerderd; het zal nu bestaan uit 250 man, en
niet, zooals aanvankelijk bestemd was, den Isten,
maar den 4den dezer van hier vertrekken.
Blijkens een bij het Departement van Koloniën
ontvangen telegram van den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indië is de ben ting van Groot
Edi door infanterie bezet en te Klein Edi met succes
door de marine geageerd.
In schriftelijke berichten, uit Indië ontvangen,
werd reeds melding gemaakt van eenige spanning in
Edi. Tengevolge van Atchineeschen invloed zou een
gedeelte der bevolking niet ingenomen zijn met de
vriendschappelijke gezindheid van den radja jegens
het Nederlanflsche Gouvernement. Men was bedacht
op de mogelijkheid, dat de radja en het goedgezinde
deel der bevolking zouden moeten worden beschermd,
ook tegen vijandige aanvallen van naburen.
Uit het telegram is af te leideu, dat een gedeelte
van de in Deli gelegerde infanterie in de benting
van Groot Edi in bezetting is gelegd om de noodige
bescherming te verleenen, en dat te Klein Edi eene
vijandige beweging door de marine is moeten be
dwongen worden. SI. Ct.
Naar men verneemt zal de expeditie naar Atchin
uit de navolgende troepen bestaanhet 2de, 3de,
half 6de, half 9de, 12de en 14de bataijon infanterie,
een bataljon barissans van Madura en Sumanap, een
kompagnie van Pangarang Ario Mangkoe Negoro,
een kompagnie van Pakoe Alem, het korps mineurs
en sappeurs, 100 kavalevistenzeer veel artillerie is
aan de expeditie toegevoegd. De oorlogsschepen zullen
eene landingsdivisie aan wal zetten van 1500 tot
2000 manschappen. Het 2de, half 6de en 12de
bataljon infanterie zullen, met voldoende artillerie,
de eerste brigade uitmaken.
Rotterdam, 1 Oct. Bij de gisteren plaats gehad
hebbende verkiezing van een lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal waren ingekomen 1028
biljetten. Heden bleken te zijn uitgebracht 1011
geldige stemmen en gokozen werd de heer R. P.
Mees RAz. met 756 stemmen. Mr. L. W. C. Keu-
chenius bekwam 231 stemmen.
Slikkerveer. Op de werf van den heer Arie
Smit alhier is de kiel gelegd van een klipper-fregat
schip, genaamd Noach IV, groot circa 1000 Java-
lasten, voor rekening van den heer Pop Smit Jr.
te Rotterdam.
Aan de Leidsche hoogeschool is bevorderd tot
doctor in de wis- en natuurkunde de heer J. G.
de Man, van Middelburg, met een akademisch proef
schrift, getiteld: //Vergelijkende myologische eu neu
rologische studiën over amphibien en vogels."
VAmi du Limbourg kondigt aan, dat hij voortaan,
met behoud van zijn Eranschen titel, in de Neder-
landsche taal zal verschijnen.
Benoemd tot controleur bij de directe bel. in- en
uitg. rechten en ace. te Axel, de heer J. van der
Burch, thans adj. contr., tijdelijk belast met de
waarneming der contr. Coevorden.
van phosphorischen gloed, van zuster Bianca, van
zuster Clara en van zoovelen nog meer; maar vooral
't beeld van de eerste staat mij nog zoo duidelijk voor
den geest. De ongelukkige leed aan periodieke aan
vallen van hysterie in den ergsten graad en dat heetten
dan verrukkingen en visioenen, dan moesten wij vrome
liederen zingen. Ik zal u de middelen maar niet noemen
die ondertusschen aangewend werden om de ongeluk
kige tot bedaren te brengen en den gloed te smooren
die haar verteerde; evenmin behoef ik aide personen
te noemen die daaraan te pas kwamen.
Ik was een ongeloovige, een weerspannige, doch
ik doorzag dat gruwzame spel. Dikwijls werden wij
gesticht met bontgekleurde en ruw zinnelijke voorge
stelde sfschilderingen van de hel en de eeuwige pijn
eens liet ik mij bij zulk een oefening de opmerking
ontvallen, dat zuster Bianca er in de hel toch al niet
erger aan toe zou kunnen wezen dan zij nu was.
Men gruwde van mijn woorden, doch wie in de harten
van ons allen had kunnen lezen zou daar mogelijk
menige stilzwijgende erkenning daarvan hebben gezien.
Ondertusschen ontving ik voortdureud brieven van
mijn oom en ofschoon er, de eerste paar jaar van mijn
verblijf in 'tklooster, in die brieven niet over zaken
gehandeld werd zoo was dit toch na dien tijd wel
het geval. Wordt vervolgd.)