Openbare Raadsvergadering cijfers en dat in verband tot den titel van dit artikel Deze: wij wenschten er op te wijzen dat Nederland steeds vooruit gaat, ook in 't jene- verdrinkenplat uitgezegddat er van jaar tot jaar in Nederland meer wordt gezopen. We wenschten 't als van de daken uit te roepen dat het Nederlandsche volk de beste vruchten van zijn vlijt vermorst aan 't zwelgen van het heillooze vuurwater, dat tevens Neêr- lands beste krachten sloopt, de zeden, den volksgeest eu al wat goed is ondermijnt! We wenschten met nadruk te protesteereu tegen de verderfelijke dwaling van zoovelen, die, zelf geen dronkaards zijnde, toch door allerlei drogredenen vergoelijken dat ons volk meer dan 30 millioen per jaar aan den vervloekten vunrdrank vermorst. Onze verontwaardiging wilden wij lucht geven daarover dat de arbeidende klasse naar mate de arbeidsloonen verhoogd zijn en nog voortdurend worden verhoogd, ook als met dubbele razernij zich overgeeft aan den ster ken drank. Onze verachting moesten we uitspreken over die duizenden ellendigen, die, na eerst geschreid te hebben om hooger loon, ten einde vrouw en kinderen beter te kunnen voeden, thans bet hooger loon, en nog meer er bij misschien, gaan offeren in den zak van den kroeghouder 1 Bij het eindcijfer onzer staatsbegrooting- wenschten we een te zetten, omdat we niet begrijpen kunnen hoe 't mogelijk is dat jaar op jaar een vijfde deel onzer staatsin komsten moet opgebracht worden door de ramp zalige jeneverdrinkers! En nog een zetten we bij de bedenking of de Nederlandsche schatkist maar altoos door op dit middel van 16 millioen jeneverbelasting mag rekenen, zoo als Spanje weleer tot zijn ongeluk heeft gere kend op de zilvermijnen van Mexico en de goudmijnen van PeruMen wil Neêrlands staatsbegrooting losmaken van het Indische gouden kalfwanneer zal men haar ontsmetten van het bloedgeld der 16 jenever-millioenen Wanneer? Eerst dan als er krachtige mid delen worden aangewend om den afschuwelijken jeneverdienst uit onze landpalen te verbannen; als de 30000 kroegen van Nederland door wettelijke bepalingen aanvankelijk verminderd en spoedig daarna geheel opgeruimd en uitge roeid worden als pestholen, waar de luiheid gevoed en de vruchten van den arbeid ver morst wordenals de fabricatie van sterke dranken wordt bezwaarlijk gemaakt en ver volgens beperkt tot de behoeften van apotheek en chemische fabriek; als dronkenschap als misdaad wordt gekwalificeerd en de dronkaard in een verbeterhuis wordt geslotenals de publieke opinie niet meer vóór den jenever, maar daar tegen zal zijn! Zal dit alles echter ooit gebeuren Ja, dat zal het; want ofschoon we in dit artikeltje nu op een omgekeerden vooruitgang de aandacht vestigen, zoo gelooven we toch verloor ik mijn vrijheidals kind was ik gewoon aan een nagenoeg onbeteugelde vrijheid, in 't huisgezin der Woodleafs was ik zelfstandig geworden, was mijn karakter gevormd, had ik de vrijheid van denken en handelen, zoo zeer leeren genieten, zonder juist met 't woord zelf zoo te leeren pralen dat zij mij tot een tweede natuur geworden was. De dood van mijn vader ver anderde dit alles en vernietigde mij als 't ware op eens. Slechts weinige dagen na de begrafenis van mijn vader kondigde mijn voogd mij aan dat ik het ouderlijk huis zou moeten verlaten, en naar een klooster gebracht worden om daar mijn opvoeding te voltooien. Mijn voogd was een oom van mij, dien ik nauwelijks van aanzien kende en die mij later bleek een blind werktuig der Jesuïten te wezendat is te zeggen niet ondanks hem zelf, maar met blinde toegedaanheid en daarom des te onredelijker. Ik poogde den slag nf te wenden. Niet dat ik wel gegronde bedenkingen had tegen den maatregel, maar eensdeels uit een zekeren afkeer dien ik had overgenomen van mijn vader die niets met de kloosters ophad en ten anderen omdat ik niet wilde scheiden van het huisgezin der Woodleafs dat mij zoo dierbaar was. Deze laatste omstandigheid was vooral over wegend voor mijik zag niet in dat ik in het klooster beter zou zijn dan in den sohoot van 't gezin waar met bet geëerbiedigd hoofd van den staat dat de troonrede uitsprak aan den vooruitgang, 't Is alles slechts een, kwestie van wil on van tijd. Welnu, 't willen gaat zich meer en meer openbarenluide verheffen zich stemmen om de regeering tot het nemen van krachtige maatregelen op te wekken. Er is een tijd geweest dat de afschaffers bespot en gehoond werden; die tijd is lang voorbij. Thans staan naast de afschaffers, die langs zedelijken weg naar het doel willen streven, reeds een tal van mannen die den arm der wet inroepen tegen 't kwaad. Moge de tijd niet ver meer zijn dat Nederland verlost wordt van den drankduivel 1 STA TE NGEN ER A A L Hefc was te verwachten en wij noemen het zeer natuurlijk dat de nieuwsbladen eene nalezing zouden houden op de rede van den heer Nierstrasz, waarmede hij, als leider der Dagblad-partij, optrad. De Delftsche afgevaardigde schijnt in deze den maar schalksstaf van den heer Heemskerk Az. geërfd te hebben. Wij zullen uit die nalezing niets overnemen dan alleen dit, (wat ons bij het schrijven van ons overzicht ontgaan was), dat de heer Nierstrasz een nauwkeurig uittreksel had gemaakt uit eenige Dagblad-artikelen en dit aan de Kamer voordroeg. /,De Delftsche afgevaardigde trouwens is gewoon zijne wijsheid uit het Hooge Westeinde te halen." Als laatste blik op de discussiën over het adres van antwoord op de troonrede, wat de algemeene strekking betreft, herhalen wij dan ook wat wij aan het slot onzer schets in het vorig nommer schreven, dat het de moeite waard is de redevoeringen van de heeren van Loon, Messchert van Vollenhoven en van den J3erch van Heemstede te lezen, doch wij voegen er bij: ,/Om haar algeheel gemis aan politieke ge dachte." De behandeling der paragraphen van het adres heeft niet veel belangrijks opgeleverd. Alleen kwamen bij de onderwijs-paragraaph de oude grieven weer op het tooneel, waarbij de jonge heer van Nispen de aanvoerder was. Niet alleen het lager, ook het middelbaar en hooger onderwijs had het bij hem misgolden, en hij wenschte inlichtingen te ontvangen omtrent de plannen van den minister van Binnen- landsche Zaken tot het betoonen van zijne belang stelling in het bijzonder onderwijs. De heer Geertsema antwoordde echter laconiek, dat hij het bijzonder onderwijs niet zou tegenwerkenmaar ook geen subsidie zou verleenen. Natuurlijk was de Atchin-paragraaph het stok paardje voor eenige leden om den strijd tegen het ministerie te hervatten. De strijd was ongemotiveerd en lichtzinnig begonnen, en zelfs het nieuwe lid, dat voor Amsterdam zitting heeft, de vice-admiraal Fa- bius, sprak een woordje mede, ofschoon wij geen groote verwachting van dezen volksvertegenwoordiger mogen koesteren als wij zijne volgende redevoeringen naar zijn maidenspeech moeten afineten. Hij sprak over lndië en onzen toestand aldaar op eene wijze, dat een leerling uit de tweede klasse der Hoogere Burgerschool u meer daarvan zou kunnen vertellen. Het adres van antwoord is ten slotte aangenomen met 61 tegen 7 stemmen en op de gebruikelijke wijze Zijne Majesteit den Koning aangeboden. De Kamer heeft dus niet den moed gehad om Z. M. te zeggen, dat zij wenschte dat het ministerie weggezonden werd. De Kamer heeft zich vervolgens in de afdeelingen begeven tot onderzoek van de Indische begrooling. ik nu zooveel jaren had verkeerd en ik kan niet be grijpen dat verandering ergens goed voor zou wezen. De heer Woodleaf ondersteunde mijn pogingen om mijn oom over te halen mij geheel aan de zorgen van mijn vrienden toe vertrouwendoch 't bleek weldra dat de belangstelling van den heer Woodleaf in mijn lot een tegengestelde uitwerking had op mijn oom en tante. Niets mocht baten; toen mijn oom mij aangezegd had dat het onherroepelijk besloten was en dat ik mij moest onderwerpen schreide ik van spijt en dat oogen- blik is van belang geweest voor mijn volgend levenik leerde toen 't geweld te haten en te ver vloeken en besloot vast mij vroeg of laat aan dat geweld te ontrukken 't koste wat het wilde. Ik leed veel in die dagen van spanning en dobberen tnsschen hoop en vrees. Mijn oom gaf mij te kennen dat het goed voor mij zijn zou als ik eenige weken in zijn huis ging logeerenen er werd bepaald dat mijn tante mij dan zou vergezellen terwijl haar broeder ondertusschen de zaken van mijn vader zou regelen en voor mijn erfgoed zorgen. Het afscheid van de familie Woodleaf viel mij zeer zwaar; ik bezweek bijna onder de droefheid; bovendien bleek het uit de houding dier edele menschen, uit hun kwalijk verborgen groote deernis met mijn t dat zij mijn toekomst donker inzagen. Later leerde gehouden te ZIERIKZEE den 29 September 1873. Afwezig' is de heer jhr. mr. Schorer, die later binnentreedt. De in Juli herkozen raadsleden, de heeren Labrijn en mr. Moens, die in de vorige vergadering afwezig waren, worden beëedigd en geïnstalleerd. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De heer mr. Moens wordt herbenoemd tot ambtenaar van den burgerlijken stand. De heer Labrijn wordt herbenoemd als lid dei- commissie van fabricage, der commissie voor de gas fabriek en straatverlichting en als commissaris dei- brandweer. Voor kennisgeving wordt aangenomen, de mededeeling dat door Ged. Staten zijn goedgekeurd de raadsbesluiten tot beschikking uit den post van onvoorz. uitgaven en tot verkoop van gemeentegrond. Aan de wed. Mak wordt op haar verzoek remissie van hoofdei, omslag verleend tot een, bedrag van 10,71 wegens vertrek naar elders. De rekening van het burger-weeshuis over 1872 de begrooting van het burger-weeshuis voor 1874 en de rekening der dd. schutterij over 1872 worden overeen komstig de commissie ad hoe goedgekeurd de le in ontvang op8092.66. uitgaaf - 7732.975. Batig saldo859.685. de 2e in ontvang en uitgaaf op 8000, en de 3e behoudens goedkeuring van Ged. Staten in ontvang op738.50. n uitgaaf - 702. Batig saldoƒ39.50. De behandeling van het voorstel van Burgem. en Weth. tot verhooging van den gasprijs wordt op voorstel van den heer Koole aangehouden. In handen eener commissie bestaande uit de heeren mr. Moolenburgh, mr. Moens en Blom wordt tot onderzoek en rapport gesteld het reglement voor de brei- en naaischool. Komt in behandeling een voorstel van Burgem. en Weth. tot uitgraving van Zelkasch en verleggen van den provincialen straatweg aan de Zuidzelkc. Na discussie wordt besloten de beslissing hierop aan te honden. Tot hulponderwijzer aan de eerste school voor ge woon en meer uitgebreid lager onderwijs wordt benoemd met 10 stemmen de heer F. H. Dikschei te Heusden. De heer C. Heule te Ouwerkerk verkreeg drie stemmen. De voordracht bestond uit gemelde heeren Dikschei, Heule en den heer P. A. Kommers te Goes. Na dat nog een besluit was genomen tot af- en overschrijving van 1097.40, van den post van onvoorz. uitgaven op H. 3, afd. 21, behoudens goed keuring van Ged. Staten voor een bedrag van 297.40 en dit teneinde de declaratie van G. Aleman aannemer van den vleugelmiuir der eerste houten binnenbrug, wegens kosten van meerder werk te kunnen voldoen. Hierna is de zitting gesloten. Binnenland. ZIE 11 IK ZEE, 30 September 187 3. Zierikzee 28 Sept, Gisteren avond hield de Af- deeling Zierikzee der Nederl. Verceniging tot Afschaffing- van den sterken drank een vergadering onder voorzitter schap van Jhr. J. L. de Jonge. In de openingstoespraak ik pas den geheelen zin begrijpen van de woorden die movronw Woodleaf mij influisterde toen zij een oogenblik voor mijn vertrek met mij alleen was. //Corrilla, zeide zij ernstig tot mij, gij zult nu in een wereld gebracht worden die gij nu nog niet kent, maar zoo ge daar later tot het besluie mocht komen om u niet in die wereld te willen begraven, reken er op dat wij u zooveel wij kunnen in 't oog zullen houden eu dat wij over u zullen waken." Ik vertrok met mijn tante. Het landgoed waar mijn oom woonde lag verscheidene mijlen verwijderd wij reden den geheelen namiddag door en kwamen in den donkeren avond aan. Het rijtuig hield stil voor een groot somber uitziend gebouw dicht bij een dorp gelegen. Een kleine poort werd geopend wij stapten uit en aan de hand van mijn tante trad ik 't gebouw binnen. Nauwelijks waren wij binnen of de deur werd achter ons gesloten, ik was in het klooster van Een onwillekeurige ijskoude rilling voer mij door de ledentoen ik bemerkte dat men mijeen kind een zwak meisjezoo listig en zoo noodeloos had bedrogen, want ik had mijimmers onderworpen en zou na eenige weken in mijn ooms huis te hebben doorgebracht, vrijwillig medegegaan zijn. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 2