ZIERIKZEESCIIE COURANT. 1873. No. 78. Woensdag 1 October. 78ste jaargang, F e uilleto n. TELÊGRAF IE. BEKENDMAKING. ~BÊlTËNDMLAKING. Een reisje naar Emancipatoria, BËKENDMAKIN G. '9NV9Iiny00A Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. De DIRECTEUR van het Rijkstelegraafkantoor brengt ter algeraeene kennis dat van X October tot ïiltinio Maart het Telegraafkantoor geopend zal zijnOp werkdagen van uur 's mor gens tot O uur 's avonds. De dienst op zon- en feestdagen blijft onveranderd. De directeur voormeld PILAAR. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee vestigen cle aandacht van alle belanghebbenden op de voor schriften van het laatste lid van artikel .1 der Wet van den 31 December 1872 (Staatsblad no. 160) en van artikel 9 van het Koninklijk Besluit van den 4 September 1873 (Staatsblad no. 127). waarbij is bepaald: dat de in gebruik zijnde WEEGWERKTTJIGEN tot den 1 January 1880 van den ijk zijn vrijgesteld, doch allen VAN EEN BIJZONDER MERK MOETEN WORDEN VOORZIEN. Zij maken verder bekend: datt.ot heistempelen van genoemde Weegwerktuigen door den heer IJker der maten, gewigten en weegwerktuigen in deze gemeente zitting zal worden gehouden in het ijklokaal op het Raadhuis, na den 15 October aanstaande tweemaal in de weeken wel des DONDERDAGS en VRIJDAGS van des voormiddags negen, tot des namiddags een uur. Zierikzee, den 24 September 1873. De Burgemeester en Wethouders, v. CITTERS. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. VASTSTELLING DER 283ste STA ATS-LOTERIJ. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee brengen ter kennis van belanghebbenden dat Z. E. de Minister van Financiën, ingevolge Koninklijke magtiging heeft vastgesteld de 283ste Staats-Loterij, die bestaan zal uit 20,000 loten, 10,000 prijzen en 2 premiën, verdeeld in vijf klassen, waarvan de collecte wordt geopend op Maandag den 6 October 1873 en gesloten op Zaturdag den '18 October daaraanvolgendeterwijl de trekkingen, als gewoonlijk, plaats zullen hebben te 's Gravenhagen te weten de eerste klasse, den 3, 4, 5 en 6 November 1873 de tweede klasse, den 17, 18, 19 en 20 November 1873 de derde klasse, den 1, 2, 3 en 4 December 1873 de vierde klasseden '15, 16, '17 en 18 December '1873 en de vijfde klasseden 29, 30 en 31 December 1873, 2, 6, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 20,21,22, en 23 Januarij 1874, terwijl de laatste honderd nummers op Zaturdag clen 24 Januarij '1874 zullen getrokken worden voorts dat de prijzen der loten en de wijze waarop de uitgifte en de trekking der loten zullen geschieden, dezelfde zijn als van voorgaande loterijen, en dat de loten en gedeelten daarvan alléén in koop verkrijgbaar zijn. Zierikzee. den 27 September 1873. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Fantasie door WE RTHE R. XXXIV. Heel geleidelijk leerde ik nu ook deze evengoed als verdichtselen beschouwen die enkel moesten dienen om mij te amuseeren. Toch vond ik in tantes "ver tellingen veel minder genoegen dan in die van mijn min; vooral omdat tante toen zij mijn twijfelzucht begon op te merken mij door middel van boeken met platen de zaken wilde laten zien waarvan zij mij vertelde. Inzonderheid gebruikte zij druk dat oude boek waarvan ik daar straks gesproken heb. Niets hielp haar echter en de grootste mirakelen maakten op mij geen meer indruk dan de ordinairste sprookjes. De eenige vrucht van al haar arbeid was dat ik verklaarden afkeer kreeg van al wat afgetrokken, onzienlijk, ontastbaar was. Mijn tante maakte zich over deze richting van mijn geest ernstig bekommerd en die bekommering nam niet weinig toe nadat zij met haar biechtvader, een overigens goedhartig en dom man, over de zaak ge sproken had. Mijn vader echter was een liberaal man, die niet ongaarne opmerkte dat ik in mijn eenvou- Lijst van benoembaren bij den dienst der Brandweer_ De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee, maken beleend :~dat door hen is herzien de lijst van ingezetenen dezer gemeente, die voor den dienst bij de brandweer be noembaar zijn, en dat die lijst van Donderdag den 2 October a. s. af, gedurende veertien dagen op de Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage zal nederliggen. Zij, die meenen redenen van vrijstelling te hebben, op grond van de bepalingen, voorkomende in het nieuw artikel 45 der Verordening tot voorkoming en blussching van brand, kunnen binnen gemelden termijn van veertien dagen die redenen schriftelijk indienen bij Burgemeester en Wethouders en bij afwijzende beschikking in beroep komen bij den Raad. Die bepalingen luiden als volgt »Benoembaar zijn alle mannelijke ingezetenen van '18 tot »45 jaren oud, wonende binnen de bebouwde kom der ge- I »mcente en op de Dijken tot. aan het Sas, behoudens deze «uitzonderingen «Niet benoembaar zijn de leden van den Gemeenteraad, «behoudens het in art. 43 bepaalde; de leeraars der on- «derscheidene godsdienstige gezindhedende leeraars en «onderwijzers der openbare en bijzondere scholenmilitairen, «uitgezonderd gepensioneerden en zij die hebben gerem- «placeerd; schutterpligtigen, uitgezonderd zij die tot de «reserve zijn overgegaanhet personeel aangesteld tot be- «diening der gemeente-vloedplanken de Rijks- en Gemeente- «ambtenaren. voor zoover de aard hunner ambtsbediening «hunne vrijstelling noodzakelijk maakt; de leden der reg- «terlijke magt; geneesheeren, en zij die door ligchaamgestel «voor den dienst bij de brandweer ongeschikt zijn." Zierikzee, den 29 September '1873. De Burgemeester en Weihouders, v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Het is thans al bijna te laat om nog com mentaren te maken op de troonredede staats- begrooting voor 1S74 is reeds aangeboden en zij zal nu voor eenigen lijd de great, attraction der algemeene belangstelling wezen. Toch wensehen we nog eren een paar zinsneden uit de troonrede aan te halen en die aan een paar uitspringende punten der begrooting te verbinden om zoodoende een geschikte aanleiding te vinden tot het doen van een paar opmerkingen. In de troonrede lezen we dit: „lk verheng mij, ook nu weder, bij de opening uwer gewone zitting, het geluk te hebben, gunstige mede- deelingen te kunnen doen aangaande den toestand des lands." Wat lager„Niettegenstaande de stijgende behoeften van den gewonen dienst en de bui tengewone uitgaven, zoo bier te lande als in ludië, is de gesteldheid van 's lands geldmid delen gunstig te noemen." Dit zijn verblijdende woorden 't moet het koninklijk hart goed gedaan hebben ze voor 't oor van de geheele natie te kunneu uitspreken. In de zitting der Tweede Kamer van de digheid het tante met mijn redeneeringen en tegen praten zoo lastig kon maken. Hij had evenwel zeer drukke zaken was nagenoeg altoos in de stad en kon zich zeer weinig met mij bemoeien. Zoo was ik omstreeks acht jaar geworden toen er op eens een groote verandering met mijn opvoeding plaats had. Op een villa die vlak naast de onze gelegen was, kwam een Ameriknansche familie wonen, de Woodleafs. Door handelszaken was mijn vader aan den heer Woodleaf nog al nauw verbonden en bij deze relatie nu nog dichte buurschap komende was er niets meer noodig om mij in die familie spoedig meer thuis te doen ge voelen dan in ons eigen huis. De heer Woodleaf had twee kinderen beiden meisjes en deze hadden een gouvernante. Slechts weinige dagen na de aankomst der familie verkreeg mijn vader voor mij dat ik mede mooht deelnemen aan de lessen van de beide meisjes. Dit was wel zeer tegen den zin van mijn tante, doch mijn vader deed nadrukkelijk zijn wil geldenen dit te meer daar er voor mij anders niet veel uitzicht bestond op een beschaafde opvoeding bestond daar hij in geen geval mij naar een kloosterschool wilde doen gaan. Nu begon de gelukkigste tijd mijns levens; de zes jaren die ik in den schoot van de familie Woodleaf door- Stateu-Generaal van den 20 dezer heeft de Minister van Financiën de begrootingswetteu voor 1874 ingediend. Onder meer belangrijke punten bleek daaruit de opbrengst van de rijks-belasting op bet gedistilleerd over de jaren 18G7 tot 1872, en gelijk over 't algemeen in alle onderdeeleu der begrooling een zekere vooruitgang is waar te nemen, zoo ook hier. De belasting bedroeg tot 1 Mei 1869 f 50 per hectoliter en sedert dat tijdstip is zij f 53 per hectoliter jenever van 50% sterkte. De opbrengst der belasting nu was over f 13,265,808,055 - 13,355,692,41' - 14,029,692,4 F - 14,453,605,52'' - 14,927,220,41 - 16,197,954,375. Men heeft dus achtervolgens een toeneming op te merken van f 89,884.94, 663,909,42, 423,913,11, f 473,614,885 en 1,270,733,96'. In 1867 werden veraccijnsd 265,316,16 II.L., in 1868 267,113,86 H.L., in 1869 in 1870 272,709,53 H.L., in 1871 281,645,66 ILL. in 1872 305,621,78 H.L. Men berekent dat elke veronderstelde drinker, d. i. elk mannelijk persoon boven de 12 jaar, verbruikt heeft in 1867 40 Liters, inl87i 46 en in 1872 50 Liters. Derhalve vermeerderde het gebruik per hoofd van 1867 tot 1871 met 6 Liters en van 1871 tot 1872 met 4 Liters. In 1823 bedroeg de opbrengst vau den accijns in hoofdsom f 2,446,893, in 1836 bedroeg zij f 2,971,867, derhalve in 12 jaar een vermeer dering van f 524,974. In 1870 echter bedroeg' de opbrengst 14,423,605 en in 187216,197,954, gevende alzoo een vermeerdering van f 1,744,349 in 2 jaren. Stelt men den fabrieksprijs van 't gedistilleerd o]) [20 per H.L., dan mag men dien zonder over drijving voorde drinkers wel op f 50 stellenin aan merking nemende 't aanlengen, de kleine glaasjes, bet frauduleus debiet van aobteroingehaald gedistilleerd en al de winsten en winstjes van handelaren, slijters en tappers. Zoo zal men om 't gelioele bedrag te vinden dat bet jeneverdrinkende Nederlandscbe volk per jaar aan zijn liefhebberij opoffert, 't cijfer der belasting wel mogen verdubbelen en dus voor de aan sterkeu drank in 1872 uitgegeven som kunnen stellen: f 32,395,908; zegge: ruim 32 millioen Wat was nu onze bedoeling met al deze bracht waren beslissend voor mijn vorming, ja, zij beslisten mijn geheel levenslot. De Woodleafs waren Protestantse!)doch alleen in naam, van een bepaalde kerkleer heb ik daar in huis nooit iets vernomen. Zij waren boven den beperkten kring van de kerkelijke leerstelsels verhevenzij zochten God te dienen door goed te zijn en goed te doen en bemoeiden zich nimmer met dogmatiek of zoogenoemde openbare godsvereering'. De gouvernante was een Zwitsersohe, een zeer geleerde vrouw, niet jong meer, en die een leven vol wederwaardigheden achter zieh had. Haar nagedachtenis zal ik in eere houden zoo lang ik leef zij is voor mij een moeder geweest naar den geest. Ik was nog geen vijftien jaar oud geworden toen mijn vader stierf. Eerst na zijn verscheiden leerde ik inzien hoeveel ik in hem verloren had ik had hem wel altoos liefgehad, doch er had tusschen ons niet die innige band bestaan, die wel aanwezig zou geweest zijn als mijn vader meer omgang met mij had gehad doch daar hij mij bijna geheel aan de leiding der Woodleafs had overgelaten kende hij mijn innerlijk denken en wenschen evenmin als ik doorgedrongen in zijn gemoedsleven. Maar één groote schat ontviel mij met hem en daardoor vooral werd zijn nagedach tenis mij dierbaarder dan mijn schatting te zijnen opzichte gedurende zijn leven was geweest. Met hem I 1867 1868 1869 1870 1871 1872

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1