STATEN-GENERAAL. en wel die der orde aan de hand gaf; doch de hierin aan den dag komende groote onhandigheid bewijst te gelijkertijd zonneklaar dat zoowel de clericaal-katholieke, als declericaal-protestantsche en de conservatieve partij zich, elk voor zich, incompetent verklaren om het bewind te aan vaarden Wat zit er in dezen staat van zaken anders op clan dat het kabinet blijft, dat het zich als 't ware opoffert en, door den ernst der om standigheden gedrongen, zich 't regeeren nog laat welgevallen Wanneer we evenveel bevoegde Staatslieden als aspirant-staatslieden en liefhebbers van politiek, evenveel constitutioneele geesten als maebtbegeerende geesten in ons kleine land bezaten, dan zouden we zeggen laat de vorming van een nieuw liberaal kabinet beproefd worden. Dool) onze sloffe voor staatslieden schijnt voor 't oogenblik opgebruikt te zijnsleebts nog wat lappen zijn erover, te klein op zichzelf om er een geheel kabinet te kunnen uitmeten. We maken nog opmerkzaam op 't feit dat sommige onzer grootste bladen zeer terughoudend zijn met hun gevoelen omtrent deze crisis. Wij achten dit een zaak van eenige beteekenis 't kon toch zijn dat de bedoelde organen meer van nabij bekend zijn met hetgeen er in den Haag, bepaaldelijk in den boezem van het kabinet omgaatmisschien willen zij niet vooruitloopen op de beslissing, die mogelijk spoedig blijken zal uittevallen in den geest, zooals wij hebben aangegeven, n.l. handhaving der positie door dit kabinet tegenover de nieuwe kamer, die op Maandag den 15 wordt geopend. Het is nog niet bewezen dat deze nieuwe ïvamer in 't aanstaande zittingjaar weder 't zelfde spel zal helpen spelen als die van 't afgeloopen jaar. Wij zouden er daarom niets vreemds in zien, wanneer Z. M. na de mis lukte poging om uit de gemengde oppositie een gemengd kabinet te formeeren, tot liet besluit kwam de ministers uit te uoodigen om aan te blijven. En in dat geval hopen wij dat het kabinet zich die beslissing moge laten welgevallen. Niemand der vóór- of tegenstanders zou daarin billijkerwijze iets anders kunnen zien dan een ernstige poging om tot verbetering van den toestand te geraken. 't Middel der ontbinding blijft in laatste instantie nog over, doch dit is een slecht mid del, in de gegeven omstandigheden slechter dan ooit. 14 Sept. Nadat we 't bovenstaande geschreven hadden, hebben we de Nieuwe Rotterd. Courant gelezen van liedendaarin vinden we in 't hoofdartikel „de Crisis" zeer veel wat ons versterkt in 't geen we gisteren als onze overtuiging neder- stelden. We vinden er zelfs de bekentenis in waarom dat zeer geachte orgaan tot heden too over de crisis heeft gezwegen en zien ons vermoeden daaromtrent bevestigd. Verder blijkt dat de N. RCt. in hoofdzaak eenstemmig denkt met ons en alleen verschilt in beschou wing omtrent de definitieve ojjlossing der was 't C. waar de meisjes en C~. waar de jongens werden opgevoed en onderwezen. Ik vond dit ook al wêer niet naar mijn zin en had liever maar een enkele C geziendocii bedenkende hoe zelfs in Europa, waar men van de emancipatie niets wil weten al over een eeuw 'L idee bestond en zelfs als punt van weten schappelijk onderzoek werd nageplozen, dat er voor jongens eu meisjes van tien a veertien jarigen en onderen leeftijd geen grooter, geen ernstiger ramp te bedenken is dan elkanders gezelschap en omgang met elkander vooral in de school, stapte ik over dit bezwaar heen en accepteerde het feit zonder zelfs luide te protesteeren. Ondanks al de reeds aangestipte en nog nadere be denkingen die bij mij opkwamen, viel mij 't geheel der inrichtingen over 't algemeen niet tegen. Wat overal uitblonk en zieli tot in kleinigheden openbaarde was de onmiskenbare volkomene toewijding der dames die met de verschillende onderdeelen van deze opvoedings-kolonie waren belast, Voor de direc trice, die de ziel van dit harmonisch geheel bleek te zijn, kreeg ik een zekeren eerbied al de andere dames schonk ik mijn ongeveiusde bewondering. Afgezien van de omstandigheid dat men met de gelieele in stelling eigenlijk één groote overtreding der natuur wetten begaan had, moet ik erkennen dat wat de moeielijkheden. De N. R. Cl. wacht heil van kamerontbinding', doch niet vóór dat bij ver nieuwing de eensusherziening' aan de orde gesteld en dan afgehandeld zal zijn. Wij hebben onze beschouwing zoo ver niet uitgestrekt en zullen ons vooreerst al tevreden gestold zien zoo dit kabinet maar den moed toont te be zitten om 't met de kamer, zooals zij op morgen zal geopend worden, op te nemen. Van dezen stap verwachten we reeds veel en verschillen daarin wel eenigszins van de N. R. Cl., die voor eeu felle oppositie en een even onbetrouw bare liberale partij vreest. Wij meenen hierin eenig pessimisme te zien en willen bet rien appris el rien oublié nog- niet op de bestaande kamers toepassen. Het zittingjaar 1872/73 is gesloten en evenals ieder huisvader, ieder mensch, verplicht is aan den oudejaarsavond een terugblik te werpen op hetgeen in het geëindigd tijdperk is gebeurd en rekenschap houdt met de verrichte handelingen, zoo is de slui ting der zitting van de Staten-Generaal meer dan eene bloote formaliteit. Het is eenmaal usance ge worden, dat die sluiting van 's koningswege plaats heeft door een of meer ministers, terwijl de opening door Z. M. in persoon geschiedt. Wat wij bij beide plechtigheden meestal betreuren, is, dat de groote menigte niet beseft welke waarde aan die ceremonie moet gehecht worden. Bij de opening der zittingen legt de koning als hoofd der regeering, en sprekende namens deze een soort van programma over van hetgeen de wetgevende macht te doen zal hebben en ontrolt het gordijn dat voor de bureaux der uitvoerende macht is opgehangen, voor zoover dit gordijn niet doorzichtig genoeg mocht zijn om reeds te hebben laten zien wat er nog valt mede te deelen. Bij de sluiting wordt van vvege den koning dank gezegd voor de hulp door de Staten-Generaal aan 's lauds bestuur verleend en tevens in het geheugen teruggeroepen, ofschoon dan in breede trekken, wat men gezamenlijk heeft verricht en tot stand gebracht. Deze laatste plechtigheid heeft j.l. Zaterdag plaats gehad. De Minister van Binnenlandsche Zaken, daarmede door den koning belast, na door eene commissie van leden der Eerste en Tweede Kamer te zijn binnengeleid, plaatste zich voor den troon en hield de volgende toespraak: //Mijne heeren „De afgeloopen zitting heeft zeker niet die uit komsten opgeleverd, die de regeering had gehoopt; wetsontwerpen van groot belang, aan wier overweging in de afdeelingen of behandeling in de openbare vergaderingen een aanmerkelijk deel van uwen tijd is gewijd geweest, hebben de goedkeuring van de vertegenwoordiging niet mogen verwerven. Intusschen is een gewichtige maatregel door de vaststelling dei- nieuwe tarieven van in-, uit- en doorvoer in Neder- laudsch-Indiö tot stand gekomen. „Met de voordrachten tot voorziening tegen be smettelijke ziekten, tot wijziging der wet betreffende de burgerlijke pensioenen en tot herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen, hebt gij u vereenigd. Krachtige bevordering van de welvaart des lands belooft de aanleg der nieuwe spoorwegen voor rekening van den staat, waartoe de middelen door u werden toegestaan. Jcunst vermag daar werd uitgevoerd en toegepast. Inzonderheid bevielen de leerzalen, de speelkamers en speeltuinen mij bij uitstek. In afdeeling A vertoefde ik niet lang. Tot mijn genoegen ontwaarde ik er geen kinderkamer-lucht, 't was overal frisch, luchtig, vroolijk. De sterfte onder de kleintjes kan niet groot geweest zijn; ik verzuimde dit te vragen en lette waarschijnlijk op deze statistieke bijzonderheid niet, omdat alles mij daar aan jong en gezond leven deed denken. Om niet onbillijk te zijn, moet ik erkennen dat in dit opzicht een stelselmatige, goed bestuurde opvoedings-kolonie wel haar verdienste kan hebben boven 'tgeen in onze maatschappij plaats heeft. Het is immers bekend dat een groot deel dei- kinderen, die geboren worden sterven beneden het jaar. In sommige groote steden is deze sterfte van kleine kinderen inderdaad ontzaglijk. Mij dunkt dat dit anders zou zijn als de staat de zorg voor de pasge borenen maar overnam van de moeders die niet deugen om baar kinderen aanvankelijk er door te helpen, dan zou die sterfte veel minder zijn. Maar er bestaan betere middelen en als men om eens iets te noemen de meisjes uit de volksklasse eens niet naai de fabriek liet gaan of ze niet in 't wild liet loopen, maar ze dwong om te leeren boe kindeven moeten verzorgd, gereinigd, gevoed in een woord in 't leven „De nieuwe overeenkomst met de Handelmaatschappij, het traktaat met Spanje tot vaststelling van de rechten en voorrechten der consuls werden door u bekrachtigd, door de goedkeuring van het met België gesloten traktaat tot regeling van verschillende belangrijke onderwerpen, werd de vriendschappelijke verhouding met den naburigen staat bestendigd en versterkt. „De koning draagt mij op u, mijne heeren, voor uwe toewijding aan 's lands belangen, zijnen dank te betuigen. //Namens den koning wordt de vergadering der Staten-Generaal gesloten." Deze toespraak, door een aan dit ministerie vij andig blad „een oprecht staatsstuk" genoemd, kan in waarheid den naam dragen van een met zorg opge stelde rede te zijn. Het ministerie, nog voor weinige dagen als stervende aangeteekeud, heeft alles vermeden wat naar eenige zinspeling op zijn toestand zweemt, en zich alleen bepaald tot wat betrekking heeft op het rijk en zijn beheer. De afgeloopen zitting- bracht weinig vruchten voort en zonder dat wij willen on derzoeken aan wie de schuld daarvan te wijten is, moeten wij het betreuren, dat zooveel nationale tijd is verloren gegaan. Doch wij zijn een nieuw zittingjaar ingetreden. De koning heeft met den gewonen luister de verga dering- der Staten-Generaal voor het jaar 1873/74 geopend. Terwijl wij ons voor het oogenblik van elke beschouwing onthouden, geven wij voor tlians alleen de rede, zooals zij gisteren door Z. M. van den troon in de zaal op het Binnenhof is uitgesproken. Zij luidt aldus „Mijne Heeren „Ik verheug mij, ook nu weder, bij de opening uwer gewone zitting, het geluk te hebben, gunstige mededeelingen te kunnen doen aangaande den toestand des lands. „Bij het bezoek, in het voorjaar door mij gebracht aan de noordelijke gewesten des rijks, ontmoette ik allerwege blijken van welvaart en bloei. „De havenwerken van Vlissingen, onlangs in mijne tegenwoordigheid geopend, hebben een nieuwen weg voor den handel gebaand, die nieuwe welvaart belooft. „Ik stel er prijs op iu uw midden met erkentelijkheid te betuigen, dat ik in het Noorden en in het Zuiden door de gelieele bevolking met de levendigste en ondubbelzinnigste bewijzen van liefde en verknochtheid ben begroet. „De verwikkelingen, voor ons in den Indischen Archipel ontstaan, deden mij te meer de bewijzen van belangstelling en vriendschap waardeeren, welke ik voortdurend van alle vreemde Mogendheden heb mogen ontvangen. „Zee- en landmacht voldoen steeds op loffelijke wijze aan hare roeping". „Het openbaar en bijzonder onderwijs blijft mijne levendige belangstelling wekken. „Op de wereldtentoonstelling te Weenen, in dien grooten wedstrijd der volken, heeft Nederland zijn naam in nijverheid en kunst met eere gehandhaafd. „De berichten omtrent de beteugeling der ziekte, die sedert jaren den veestapel teistert, luiden gunstig. //Niettegenstaande de stijgende behoeften van den gewonen dienst en de buitengewone uitgaven, zoo hier te lande als in Indië, is de gesteldheid van 's lands geldmiddelen gunstig te noemen. „Na de tijdelijke staking van de krijgsverrichtingen te lande tegen Atchin worden de kusten van dat rijk met goed gevolg door de zeemacht geblokkeerd. De noodige voorzieningen zijn en worden genomen, ten einde den strijd te lande met kracht te kunnen hervatten. gehouden worden dan zou er al veel gewonnen zijn. Dat verschijnsel van die kinder-sterfte is inderdaad een treurige en bedenkelijke zaak. Geen wonder dat zich daar zelfs de theologie al mede bemoeid heeft en men de theorie van kleine engeltjes daarvoor heeft uitge dacht. Treurig'! EllendigSchandelijke volksmisleiding Vrome bafaj-Jarming, doch die een gruwel moet zijn in Gods oogen Nu zwijg ik nog vau de poëziemaar ook deze maakt misbruik van de omstandigheid dat de meeste individus die op 't register der geboorten worden ingeschreven ook al weder weinige dagen, weken of maanden daarna worden overgeschreven op 't register van overlijden. Inkt ver morsen, zoo door de dichters als op de bureaux van den burgerlijken stand Trouwens de poëzie profiteert overal van en niet 't minst van de menschelijke ellende. Dikwijls heb ik in mijn zwartgallige overpeinzingen een gezet als ik aan dit onderwerp dacht, 't Leven moet een school heeten ter voorbereiding' voor een hoogere en edeler orde van bestaan, en zietde meeste scholieren in die school mogen maar even over den drempel kijken, wat schreien alsof ze geen zin hebben om op de banken te komen zittenhun toelatings biljet wordt verscheurd voor ze nog in de laagste klasse hebben gezeten Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 2