ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis-
seinen! Zierikzee.
1873. No. 72. Woensdag 10 September. 76ste jaargang,
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Fenilleton.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
DE TOESTAND.
Een reisje naar Emancipatoria,
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post 1.
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NTI EN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 1—6 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever SI. gjAKEtfJIAA.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend dat A. BUIJZE Mz. en L. VAN DER VALK Hz.,
beiden wonende in deze gemeentevergunning hebben
gevraagd om bergplaatsen voor Petroleum te stichten, de
eerste op het erf achter zijn woonhuis, uitkomende aan
de gedempte Schuithaven, en de tweede achter zijn pak
huis, staande in de Breedstraat, Wijk G, No. 329, en dat
de information de commodo et incommodo betreffende die
verzoeken zullen worden gehouden op Woensdag den '10
September aanstaande, te 121/2 uur des namiddags, in de
gewone vergaderkamer van het Bestuur, ten Raadhuize;
zullende allen, die hiertegen bezwaren mogten willen in
brengen, alsdan in de gelegenheid zijn om in hun belang
te worden gehoord.
Zierikzee, den 3 September 1873.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken hekend dat thans open is eene plaats van HULP
ONDERWIJZER aan de eerste openbare school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs, waaraan eene jaarwedde
is verhonden van 800.
Vereischten zijn: het bezit eener akte van bekwaamheid
als hulponderwijzer met bevoegdheid tot het geven van
onderwijs in de beginselen der Fransche taal en in dié
der Wiskunde.
Bij voorkeur zullen in aanmerking komen zij, die eene
acte van bekwaamheid als Hoofdonderwijzer hebben ver
kregen.
Zij, die voor die betrekking in aanmerking wenschen te
komen, worden opgeroepen, zich met overlegging hunner
stukken ten spoedigste aan te melden bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Zierikzee, den 3 September '1873.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
ïl.
Wijdie een eonstitutioneelen staatsvorm
hebben, loopen gevaar daarvan zoo hemelsbreed
af te wijkeu, dat we ten slotte zullen eindigen
met de speelbal te worden in een eercle
d'avocasseries en ter prooi aan de knapste
spelers.
Zoo ooit eenige constitutie aan een volk
sclioone vruchten heeft beloofd, 't is de grondwet
van 1848. Hoe weinigen hebben we er nog
gepinkt
Zoo ooit een constitutie aan de vertegen
woordigers des volks een afgebakende taak
heeft voorgeschreven en daarvan de afdoening
geëischt, 't is de grondwet van 1848. Wat
hebben de volksvertegenwoordigers al zoo uit
gevoerd, wat hebben ze tot stand gebracht
Zoo ooit een constitutie de verhouding van
den vorst tot haar en tot de natie juist heeft
aangegeven, 't is die van 1848. Wat laten
de misbruiken, misvattingen en sopbisterijen
nog' over van 't edele koningschap?
Ja, zoolang er de man was, die den geest
van de grondwet van 1848 had gevat eu die
in dien geest werkte, en zoolang hij de phy-
sieke kracht had om te werken, werd er iets
gedaan, veel zelfs. Maar nu is die groote
geest ter ruste gegaan, onze man is dood en
nu is er voor 't oogenblik geen man meer om
te waken voor de constitutie en te zorgen dat
er iets gedaan wordt, dat er wat tot stand
komt, dat de taak door de grondwet aange
wezen in afdoening vordert.
De reus is dood en de pygmeën passen zich
nu de stukken van zijn wapenrusting aan en
verdwijnen er intoch rammelen en klinken
zij met de stukken en aan 't gerucht zou men
zeggen dat er heel wat omgaat.
De grondwet wil speciale regeling van de
hoofddeelen van wetgevinghoeveel, ja nog
bijna alles moet worden gedaanZij wil
verzekering van 's lands onafhankelijkheid
door gepaste aanwending onzer natuurlijke
en kunstmatige middelen van defensieis te
genwoordig de eiscli dat ieder Nederlander de
wapenen moet dragen tot verdediging van den
staat wel iets meer dan een holle klank Zij
wil regeling van 't recht, gelijk recht voor
allen, reorganisatie van 't geheele rechtswezen
sukkelen we niet al zestig jaar lang met de
wetten van Napoleon en zijn we niet verward
in een wespennest van excepties, bij wetten en
wetjes, reglementen, besluiten en uitleggingen
zonder eind?
Zij schrijft voor scheiding van kerk en staat;
en is 't niet zoover gekomen dat clericale
partijen publiekweg verklarennu nog niet,
maar straks dan is 't onze beurt.
Daarin, dat dit alles zoo is en niet beter,
zijn we anti-constitutioneel geworden, zijn we
aan 't afwijken van onze grondwet.
Onze volksvertegenwoordigers verwerpen al
wat niet ideaal goed is, verdrijven alle, mi
nisters die niet ideaal velkomen zijnals ze
zich verantwoorden hierop, dan meenen ze
volkomen goed te doen met alles tot in 't on
eindige te verwerpen wat niet voor elk van
hen afzonderlijk alle volkomenheden in zich
vereenigt. Wil dit onze constitutie? Is dit
in den geest onzer grondwet Staat daarin
wat gij doet laat dat volkomen zijn en doet
anders liever niets Of vraagt ze niet veel
meer stuk voor stuk te verbeteren en op te
bouwen in den geest, zooals zij in hoofdtrekken
dit heeft omschreven
Moet er voortgegaan worden op dezen weg,
dan wordt 't regeeren zoo niet onmogelijk, het
zal toch veranderen en ontaarden in een gaande
houden van loopende zaken, in een admini-
Fantasie door W E R T H E R.
XX VIII.
//Merkwaardig is 't dat ons juist uit de lauden die
zich bij uitstek Christelijke landen noemen, vooral
uit Italië, Spanje, Frankrijk en Zuid-Duitschland de
meeste kinderen zijn aangevoerd. Ziedaar ons jong
geslacht en dat voeden wij op en zoo zal onze staat niet
uitsterven.
Wij voeden deze jeugdige emigranten echter niet op
in ons midden we hebben daarvoor speciale koloniën
van opvoeding eu als de jonge lieden beginnen bruik
baar te worden nemen we ze in onze maatschappij op.
Laat mij echter tot ons onderwerp terug keeren.
Wij zijn dan zooals ik zeide niet aan onze eerste
beginselen getrouw gebleven. Daar waren van tijd
tot tijd zwakke vrouwen onder ons en zelfs is er een
soort van partij ontstaan die niet onduidelijk de neiging
aan den dag legt om weder naar de oude en verouderde
vormen van huwelijksleven of zoo iets terug te keeren.
Onze wetten laten dit evenwel niet toe eu daarom
worden de nu en dan voorkomende kinderen ook naar
bijzonder voor deze ingerichte staats-opvoedings-gestich-
ten gezonden en daar opgevoed en grootgebracht.
Menigmaal zie ik met zorg de toekomst in, want
gedurig wijken we meer en meer af van onze eerste
en ware grondstellingen."
//En zoo zult ge steeds weder meer naderen tot de
oude zeden en vormen, die uwe voorgangsters wel
verworpen hebben, doch die zich op den duur toch
niet laten miskennen, voegde ik er bij de natuur
laat zich geen geweld aandoen en herstelt de fouten
der menschen wedeT."
//Ja, dat is uw meening," was 't antwoord.
Onderfcusschen kwam er nu een bezoekster binnen,
wier verschijning mij niet weinig verraste en eenigszins
deed ontstellen, 't Was Corrilla, die Mevrouw Sarah
kwam bezoeken. Toen ze mij aanzag, meende ik een
klein blosje op te merken dat spoedig plaats maakte
voor veel grootere bleekheid.
//Wel dat treft uitmuntend, riep Sarah uit, zie hier
een dame die u veel beter inlichtingen kan geven dan
ik. Mevrouw Corrilla is lid der hoofdcommissie voor
staats-opvoedingzij kau u volkomen op de hoogte
stellen eu alle mededeelingen doen die gij verlangt."
Hierop deelde zij in korte woorden aan Corrilla
het doel van mijn bezoek mede.
I)eze zag mij veelbeteekenend aan en zeide toen
met eenige wezenlijke of kunstmatige verwondering
//Ik dacht niet dat mijnheer zich om zulke zaken
bekommerdeik meende hem voor een philosoof te
moeten houden die boven die aardsche dingen verre
verheven was. Doch ik wil u toch gaarne van dienst
wezen, mijn vriendvoegde zij er bijzich meer be
paald tot mij wendende. Laat zien, 't is nu nog vroeg
genoeg op den dag, ik kan heden de opvoedings
gestichten wel eens gaan bezoeken. Als gij dus lust hebt
noodig ik u uit om mij dan maar aanstonds te vergezellen."
Zij noodigde daarop ook Sarah uit om van de
partij te zijn doch deze verontschuldigde zich; wij
namen afscheid en vertrokken.
Het rijtuig van Corrilla stond voor en bracht ons
in weinige minuten aan een spoorweg-station in het
midden der stad. Hier stapten wij uit en spoedig
bemerkte ik aan den eerbied dien men Corrilla bewees
dat zij veel aanzien in den staat moest genieten. Een
korte poos waren we slechts in de wachtkamer, terwijl
de noodige bevelen gegeven werden tot het vertrek van
een extra-trein. Er kwam een moteur voor het perron,
een elegante salonwagen werd er aangehaakt; met een
onderdanige buiging kwam de chef Corrilla berichten
dat alles gereed was en geleidde haar naar 't portier
wij stapten in den wagen; ik meikte nog op dat een