ZIERIKZEESMIE COURANT.
1873. No. 89. Zaterdag 30 Augustus. 76ste jaargang.
Feuilleton.
EEN SCHIETBAAN.
Wie Dinsdag namiddag bij den schietwedstrijd
der Schutterij is tegenwoordig geweest, moet
wel de ongewone belangstelling van het publiek
in de Schutterij hebben opgemerkt; ongewone
belangstelling voorzeker, want in geen jaren
heei't de jaarlijksche prijskamp in bet schijf
schieten zooveel toeschouwers uitgelokt. Wie
dacht er aan zich naar bet. Stelletje te begeven
als daar werd schijfgeschoten Sedert eenigeu
tijd heeft men liet terrein aan 't Stelletje ver
wisseld tegen den binnenberm van den dijk aan
de Vul, doch ook dit feit kou de aanleiding
niet zijn van zooveel animo.
Moeten wij die zoeken in de feestelijke toe-
voegselen, met welke ditmaal de schietwedstrijd
werd opgeluisteid Voor eenige vlaggen en
wat muziek loopt men evenwel niet zoo vlug
naar de Val; zóó groot is de lust in feestelijk
heden toch niet. En niettemin is het toeh
waar dat de afgeloopen Dinsdag namiddag
een allerprettigst uurtje van uitspanning- is
geweest.
Zou de beschouwing van velen ook gewijzigd
zijn? Er is een tijd geweest dat het Zierik-
zeesch publiek vrij eenstemmig was in gebrek
aan ambitie voor militaire oefeningen en al
wat daarnaar geleek. In dien tijd liet men
de Schutters in 't zweet huns aanschijns naar
het Stelletje kuieren en of ze dan de schijf
raakten, of 't spiegelend vlak van de Schelde,
dan wel of hun kogels een treurig rustbed
vonden in het slijk van het Stelletje (alias
schietterrein) niemand die zich daarom bekom
merde. Eu bet ontbrak toen noch het schut-
tercorps, noch zijn officieren aan lust en ambitie
in de volvoering van hun ondankbare taak.
In dien tijd is er ook een kort vleugje geweest
van belangstelling in de zaak der Weerbaarheid,
doch gebrek aan medewerking en slapheid van
't geen nog medewerking moest heeten hebben
die zaak hier nooit recht doen tieren. De
Weerbaarheids-vereeuiging, van den beginne af
ongezond, heeft haar kwijnend beslaan een
tijdlang voortgesleept en nu is zij schijndood,
zoo ze niet morsdood is. Ook van haar leden
hebben eenigen een klein hoopje spot
en belachelijkheid evenmin geschuwd als slijk
en regen, om zich te oefenen in 't schieten
naar de schijf. Gelukkig dat niemand ooit de
moeite nain oin hen te volgen naar 't Stelletje;
mogelijk ware hun tobben met onvoldoende
hulpmiddelen en onder onvoldoende leiding,
ondanks hun goeden wil, nog maar te meer
bespottelijk gevonden.
Thans constateeren we met blijdschap een
gunstige ommekeer, althans met betrekking tot
(Ie Schutterij, want 't schijnt dat het droevig
overschot, der Scherpschutters, die hier toch
eenmaal 64 man geteld hebben, zich niet met
goed fatsoen aan de Val heeft kunnen vertoonen.
Maar tiu dan de geest zoo gunstig en de
beschouwing zoo ten goede veranderd is, achten
we 't den geschilrten tijd om weder eens 't on
derwerp van een Schiethaanterspraketehrengen.
Het zal toch dengeen, die er iets van weet,
niet onbekend zijn dat noch die plaats aan de
Val, noch die aan 't Stelletje op een schietbaan
gelijkenja zelfs zoo ongeschikt mogelijk zijn.
Van gevaar voor menscken willen we niet
sprekendat gevaar bestaat niet als men niet
opzettelijk roekeloos is. Maar de baan is veel
te kort300 pas is nog niet de helft van de
normale schietlijn van 't tegenwoordige vuur
wapen en daar is geen meerdere lengte te
vinden. Verder is de gelegenheid naast het
spiegelend watervlak der inlage met het zon
licht o]) zijde zeer ongunstig om eenigszins
nauwkeurig te kunnen mikken of zelfs 't doel
goed waar te nemen. Eindelijk is de afstand
van de stad vrij groot en bij slecht weer de
weg onbruikbaar.
Waarom zou er nu niet van stadswege een
schietbaan kunnen aangelegd worden Indertijd
zijn de pogingen door het bestuur der Scherp-
solrattersvereenigiug aangewend om terrein te
bekomen voor een schietbaan, en wel een die
geheel aan de eiseken zon voldaan hebben,
afgestuit opja, we weten niet recht
waarop; maar ze zijn mislukt en dat was de
doodsteek voor de Seherpschuitersvereenigiug.
Nu echter dat corps dood of nagenoeg dood
is leeft de schutterij nogdeze is zelfs onster
felijk. Welnu, mocht zij zich weldra verheugen
in het bezit van een goede schietbaan. Achter
de Begraafplaats ligt langs den Leverdijk een
terrein dat uitstekend voor 't doel geschikt is
en met betrekkelijk weinig kosten onbedui
dend weinig m vergelijking met de sommen,
die men er elders voor heeft over gehad is
daar een uitmuntende baan aan te leggen en
zoo een inrichting fot stand te brengen, die meer
en meer onmisbaar wordt en die tevens nu en dan
een genoegelijken dag zou kunnen bezorgen
maar, wat van meer belang is, ook krachtig
kan bijdragen tot opwekking en instandhouding
van nationalen zin en burgerlijke strijdvaar
digheid, allemaal zaken die gansch niet te
verwerpen zijn in het vierde kwartaal onzer
negentiende eeuw.
Een reisje naar Emancipatoria,.
Fantasie door W E R T H E R.
XXV.
Weet ge wel dat de vrouw alleen niet leven kan?
De vrouw kan niet leven bij wijsgeerige theorieën, noch
in de tempelen der kunst, noch in 't strijdperk der
industrie; althans in geen geval is dat alles alleen en
op zich zelf voor 't vrouwenhart genoeg. Ik bewonder
uw wijsheid, ik bewonder de geestkracht en 't talent
uwer equipage van de Utopiamaar nog meer be
klaag ik liwant ik zie in alles dat gij diep onge
lukkig zijt omdat u juist datgene ontbreekt wat de
vrouw moet gevoelen, kennen en genieten, of haar
bestemming is gemist, 'tdoel waarvoor zij geschapen
was, niet bereikt."
//Uil dat is?"
//Dat is reine liefde, zuivere gelouterde liefde voor
een man en natuurlijke, maar niet minder reine en
heilige moederliefde. De vrije liefde is eetr hersenschim,
een gruwel. Kent gij de geschiedenis van Zapho en
die van Mèssaliua? Ongetwijfeld; welnu Zapho
heeft door de kunst, door de poësie, door 't afgetrokken
zinnelijke, de vrije liefde gepredikt; zij heeft, ze ook
zelf in prnclijk gebracht, 't overige is u bekend.
Messalina, minder edel, minder poëtisch, trachtte haar
ideaal te bereiken door geweld en door misdaad; gij
weet wat er van haar geworden is?"
Ik was ontzet over de uitwerking van mijn inder
daad weinig galante woorden. Haar gelaat was marmer
bleek geworden, krampachtig klemde zij de linkerhand
om den rand van de sopha, haar rechterhand woelde
in de plooien van haar gewaad op de borst alsof ze
iets zocht; haar oogen staarden in 't onbestemde alles
versterkte mij in de overtuiging dat ik haar gevoelig,
doch op de rechte plaats getrofFen had.
Plotseling haalde zij uit haar boezem een voorwerp
voor den dag, als een medaillon, dat schitterde van
diamanten, 't Was een klein doosje dat ze opende en
er iets uitnam, waarna zij 't mij ook aanbood. //Wij
hebben ons beiden meer opgewonden dan noodig is
en ik weet niet hoe ik zoo dwaas kon zijn, van aan
zulke kinderachtige opwellingen toe te geven. Nu is
't of ik koortsig ben."
//Mag ik dat doosje van u hebben? vroeg ik. Zij
stond op en duwde 'fc mij met drift in de hand, zoo
dat ze de gouden koord verbrak waaraan zij 't ding
om den hals had gedragen. Snel wierp ik 't verach
telijk weg in een hoek van de kamer.
Binnenland.
Z I E 111 IC Z E E2 8 Augustus 1873.
Ziertkzee, 26 Aug. Heden middag werd alhier dc
vastgestelde wedstrijd in het schieten gehouden door
de dd. Schutterij dezer gemeente.
Te 3 ure marcheerde de compagnie, vergezeld van
het muziekcorps en een aantal genoodigdeu en belang
stellenden, naar het schietterrein aan de Yal. Dit
terrein was voor deze gelegenheid feestelijk versierd
met vlaggen en wimpels terwijl twee tenten opgericht
waren.
Nn ving dc wedstrijd- aan en was zeer geanimeerd.
Met getal toeschouwers vergrootte zich van lieverlede
ook de Burgemeester, de Wethouders eenige leden van
den Raad, de oud-kommandant der Schutterij en ver
scheidene autoriteiten meer, gaven van hun belang
stelling blijk.
Na afloop van den kamp werden de prijzen toege
wezen en uitgereikt aan de winners. De uitslag was
als volgt
A. Voor de meeste punten gedurende het geheele
seizoen le prijs EEN ZILVEREN CILINDER HO-
ROLOGIE, uitgeloofd door HH. Officieren, behaald
door sergeant Tuijtel met 234 punten. 2e prijs EEN
GEBAKSCHOTEL, uitgeloofd door HH. Wethouders,
sergeant. Baars met 209 punten. 3e prijs EEN PAAR
JAPANSCH VERLAKT E TROMMELTJES, uitgeloofd
door HH. Officieren, korporaal J.A. Mol 1 met 203 punten.
B. Voor de meeste punten op 300 pas, gedurende
't geheele seizoen le prijs EEN SIGARENKIST, uit
geloofd door den heer J. C. van de ICiuisse Pilaar,
kapt. ter zee, sergeant-majoor Voorloop met-102 punten.
2e prijs EEN KISTJE HAVANNA-SIGAREN, uit
looft! door den heer J. A. "van der Halen, sergeant
Tuijtel met 78 punten.
C. Voor de meeste punten op den dag van den
wedstrijd, zoo op 200 als 300 pas. le prijs EEN
PAAR VAZEN, uitgeloofd door den heer Burgemeester,
sergeant Baars met 64 punten. 2e prijs EEN BRON
ZEN INKTKOKER, uitgeloofd door den lieer H. G.
Mulock Houwer, oud-kommandant der dd. schutterij,
sergeant-majoor Voorloop met 60 punten. 3e prijs
EEN SIG ARENSTANDER, uitgeloofd door HH.
Officieren, schutter Moeleker met 55 punten.
D. A7oor de meesie rozen in dezen wedstrijd, zoo
op 200 als op 300 pas, prijs EEN BEIERSCH
BIERGLAS, uitgeloofd door eenige hoeren, seigeant
Baars met 4 rozen.
De feestelijkheid gaf aanleiding tot het uitspreken
van eenige toepasselijke woorden, dit geschiedde o. a.
door den heer Burgemeester, den heer Wethouder
jhr. J. L. de Jonge, den kommandant kapit. J. M.
Isebree Moens en namens de winners door den ser
geant-majoor Voorloop.
Het muziekcorps gaf tusschen de afdeelingen en na
den wedstrijd eenige. stukken ten beste en vervolgens
trok men in vroolijke stemming stadwaarts, waar 't
corps door een groote menigte werd opgewacht en op
den verderen tocht door de stad vergezeld.
//Dat is gif voor u, al meent ge daar heul in te
vinden, ongelukkige! riep ik uit. //Ik weet wel gij
kunt uw lakei dat ding weder laten opzoeken; doch
ik wil er alleen maar mee zeggen, dat gij te edel, te
verstandig zijt om zulke middelen te gebruiken, 't zij
tegen mij, of tegen u zelve."
't Was nu een onbeschrijfelijk moment. Doodsbleek
en dan weder gloeiend rood stond zij daar voor mij,
en al naar de bliksemsnelle indrukken van 't oogenblik
scheen ze mij een engel of een demon toe; ik gevoelde
dat alles om mij lieen draaide voor de oogen. Doch
dit duurde slechts eenige seconden, minder tijds dan
ik noodig heb om 't te schrijven. Zij stond nu vlak
voor mij en haar beide, handen op mijn armen leg
gende, zoodat ik haar greep gevoelde en 't mij als
een electrische schok door merg en been ging, riep
ze hartstochtelijk uit: //Man! gij zijt sterk, wilt gij
mijn vriend zijn, voor altoos?"
Ik deed een schrede terug, greep mijn hoed die daar lag,
en met, ik beken 't, niet zeer vaste stem sprak ik:
z/Uw vriend ja, uw medeplichtige of uw speeltuig niet!"
En ik vlood van daar.
Een luid snikken en een val was alles wat ik nog
achter mij vernam. Snel als een gejaagde ging ik de
serre dooren was weldra in de vestibule. Men
wachtte mij daar; een rijtuig stond gereed.