ZIERIKZEESCHE COERMT voor hetarroniiis- sement Zierikzec. 1873. No. 57. Zaterdag 19 Juli. 76ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD F e uilleto n. BEKENDMAKING. EEN BELANGRIJK VRAAGSTUK. Een reisje naar Emancipatoria, Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1.Franco per post f 1.- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PKIJS DEE ADVEKTÈïfriEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIvEMlAV. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee brengen ter openbare kennis dat voor de gewone aftreding van vier leden in den Gemeenteraad zijn herkozen de Heeren P. LABEIJN Dz. Mr. C. J. FOKKER. Mr. J. M. ISEBEEE MOENS en Jhr. J. L. de JONGE, Zierikzeeden 16 Julij 1873. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Ben der meest gewone verwijten, die anders denkenden de Protestanten naar 't lioofd werpen, is dat de Protestantsche kerk eenheid mist. Terwijl de Katholieke kerk steeds roem draagt op de vastheid met welke in haar boezem het gezag de leerstellingen handhaaft en op de zorgvuldigheid, waarmede de mogelijke afwij kingen van 't individu worden bewaakt, be spied, onderdrukt, krachteloos gemaakt, is het altoos een der karaktertrekken van het Pro testantisme geweest, dat daarin voortdurend een zekere ontwikkelingsgang viel op te merken, die zieh openbaarde in de verschillende, soms zeer uiteenloopende leerbegrippen en opvattin gen, die sedert drie eeuwen de Protestantsche kerk nimmer die rust hebben gegund op welke de Katholieke kerk trotseh is en die toch slechts de vrucht kan zijn van de dooding der indivi- dueele overtuigingen. Er is in dit verschijnsel niets dat ons moet verwonderen. De zucht naar vrijheid van ge weten, van overtuiging, naar zuiverheid van leer en eerdienst, die de groote hervormers heeft bezield en aangedreven tot het bewerken van die merkwaardige revolutie, die de Kerkher vorming heet, werkt nog steeds, ja kan nim mer ophouden te werken. Het is door de ij ver aars onder de Protestanten voor de zuivere en ware, bepaaldelijk voor de orthodoxe leer, maar al te vaak vergeten dat het geheele protestantisme zijn aanwezen ver plicht is aan de zucht naar vrijheid en dat zoo de groote hervormers altoos die slaafsche onderwerping aan de eenmaal geijkte leer, die nu door zoovelen geëischt wordt, hadden aan den dag gelegd, thans van geen hervormde kerk sprake zou zijn. Zoovelen als tegen woordig zweren bij de Dordsche vaderen, de 37 artikelen en de 52 zondagen verliezen ge heel uit het oog dat deze toch het uitvloeisel zijn niet van de behoudszucht, maar van den revolutionairen geest onzer vaderen op gods dienstig gebied. Dat de Protestantsche kerk haar eenheid en kracht gezocht heeft in het prangende keurs lijf van een eens voor goed vastgestelde leer heeft haar veel meer kwaad gedaan dan al de aanvallen barer vijanden. Waar een kerkge nootschap haar geloofsartikelen tot een collectief goed maakt daar gaat de individueele over tuiging op den duur verloren; waar de vast gestelde leer als hoeksteen gelegd wordt, daar versterft langzamerhand de individueele be hoefte aan eigen overtuiging. Naar onze meeniug moeten de grootsche gedachten die de protestantsche kerk deden geboren wordenafkeer van gewetensdwang, vrij onderzoek, vrije overtuiging gegrond op Gods woord, den hand uitmaken die haar leden samenhoudt. Die band is rein en tevens zoo ruim, dat daarin, naar den geest des christen- doms, plaats is voor schijnbaar de meest uit eenloopende leerbegrippen. De ondervinding heeft dan ook geleerd dat het onmogelijk is de leden der Protestantsche kerk op den duur in dien engen band der orthodoxe leer gekneld te houden. Feitelijk hebben zoowel de leerregelen als de Heidelbergsehe catechismus hun bindende kracht verloren. Zou dit schade zijn voor de zaak van het Protestantisme? Wij meenen zeer bepaald van neen en zijn het volkomen eens met degenen, die alle nog wettig bestaande doch feitelijk vervallen gehoudenheid aan de leerregelen willen opgeheven zien. „Het Klassikaal bestuur van Haarlem heeft aan de synode een adres gericht met verzoek over te gaan tot een algeheele reorganisatie van het kerkbestuur. Het wenscht dat de Synode uitspreke en vaststelle: lo. de noodzakelijkheid eener consequente uitvoering van het beginsel der scheiding van Kerk en Staat 2o. het beginsel van vrijheid in leer en belijdenis, zoodat verplichting tot alle officieele leer of vorm van belijdenis van wege de Kerk én voor predikanten éu voor gemeenteleden worde opgeheven 3o. dat nadere voorwaarden aan het ver krijgen van het stemrecht zullen verbonden worden 4o. de zooveel mogelijke toepassing van het beginsel van decentralisatie en van de zelf standigheid der gemeenten in haar bestuur: 5o. het beginsel van de vertegenwordiging der gemeenten in de kerkelijke besturen door een aan dat der predikanten gelijk getal ge meenteleden. Het Klassikaal bestuur meent dezen wensoh te mogen uitspreken, omdat van eene reorga nisatie van het Kerkbestuur en van eene her ziening der kerkelijke reglementen niets goeds te wachten is, tenzij vooraf de beginselen zijn vastgesteld, waarop zij moeten gegrond worden. Fantasie door W E R T H E R. XIII. //Ik beu anders niet zoo sentimenteel, Mevrouw- hernamik, ik houd mij liever bij 'tpractische en tast bare van 't leven; ik begrijp ook niet wat u met die z/wereld" bedoelt; de visioenen van een bedoelend hersengestel beteekenen niets en als u mij nu weer opgeknapt, hebt zal ik zorgen dat ik voortaan geen hennippillen meer inneem." ft Was toch geen liadsjies wat ik u heb gegeven, merkte de kamerdame op't was wat anders, dat gij vast niet schijnt te kennen." //O, Zalige onnoozelheidriep hierop de arts lachend uit. Wat zijn die Europeanen toch nog kinderlijk!" Hierop verliet zij mij; ook mijn ondeugende be schermengel ging mede doch keerde weldra terug met het geneesmiddel. Ik kreeg een paar droppels van een sterk, geestrijk vocht, dat mij spoedig tot kalmte bracht, in slaap deed vallen en na een paar uren ge zonde rust was ik zoo flink en frisch als ooit te voren. Dien dag bracht ik door met wandelingen door de stad. Alom bewonderde ik de pracht en grootte der gebouwen. Ik zag niets dan marmer, hardsteen, glas, ijzer en brons. Sommige pleinen waren geheel met een licht groen glazen dak overdekt en met heerlijke uitheemsche gewassen beplant. Onder de gebouwen viel mij het volkspaleis of parlementsgebouw 't meest in het oog. Daaraan scheen de nationale trots alle krachten gewijd te hebben en het was dan ook waarlijk indrukwekkend grootsch; op den top des koepels woei de nationale vlag, zijnde wit met roode rozen bezaaid. Het kwam mij ten hoogste vreemd voor dat ik op mijn geheele wandeling nergens kinderen ontmoette; ik zag ook maar weinig heeren doch daarentegen veel rijk gekleede dames, die alleen of in gezelschap wan delden. Ik ontmoette er ook velen welke ik 't kon aanzien dat zij drukke zaken hadden en blijkbaar haast maakten om die te gaan afdoen. Den avond bracht ik door in een café chantant dat ik in 't voorbij had opgemerkt en waar ik ingegaan was om iets te drinken voor den dorst. Het publiek in de zaal bestond uitsluitend uit dames, jonge en oude; de zangers waren mannen. Er werd blijkbaar met veel belangstelling naar de muziek en den zang geluisterd, doch niet geapplaudisseerd. Te nauwernood gelukte het den talentvollen komiek nu en dan iemand een glimlachje af te persen. Een andere zanger, die met een heerlijk orgaan begaafd was en een schoóne romance voordroeg, verwierf een paar goedkeurende knikjes en een eindje sigaar dat een vooraan zittende oude dame hem goedig toewierp en dat hij behendig wist op te vangen en blijkbaar met meer dankbaarheid aanvaardde dan een Olympischen overwinnaar den lauwertak. Ik ben nooit een voorstander van de cafés chantants geweest en heb deze doorgaans als een zeer veroor- deelenswaardige afwijking beschouwd zoo van de na tuur eener muziekuitvoering als van die van 't koffiehuis. Ik vind de combinatie zang en drank ongepast; wie' 't café cliantant bezoekt om den zang en de mu ziek moet gehinderd worden door de dranklucht 'en den tabaksdampterwijl omgekeerd hij die daar gaat om bij 't drinkgelag de rauzen als bijzaak te genieten, deze laatste ontheiligt. Ik meen dan ook opgemerkt te hebben dat de habitués die de steunpilaren der cafés chantants zijn, noch om 't bier noch om de muzen die inrichtingen zoo trouw bezoekenmaar veeleer alleen om die ongelukkige schepsels, vertegen woordigsters der schoone sekse die de treurige rol vervullen van priesteressen van Eros, Bacchus en de Muzen te gelijk. Het heeft mij altoos erg gehinderd als ik daar meisjes of jonge vrouwen succes zag behalen

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1