DE UITSLAG DER VERKIEZINGEN.
Binnenland.
getuigen. De leeken hebben slechts te zorgen
voor 't nemen tier aandeelen en qui vivra verra.
Eigenlijk hebben ook (1e leeken zelf voor
een groot deel schuld in de ramp.
Zonder nu in eens anders ongeluk pleizier
te hebben, kunnen we toch ons niet weerhouden
op te merken dat ook alleen door de schade
die zij lijden, door de fiksche klappen die wij
krijgen, de leeken van huu speelziekte kunnen
genezen worden. Jaren lang werden zij gewaar
schuwd, maar 't mocht niet baten. In Frankrijk
waren er zelfs philanthropen die 't zichtbare be
drog ook rondweg bedrog noemden zij werden
vervolgd wegens laster en gestraft. Men luisterde
naar den Amerikaanschen bluf, die door de
bankiers, agenten en tasschen-personen getrou
welijk werd overgezet; men luisterde naar de
vreemdklinkende namen die niet werden vertolkt
men liet zich verlokken door den glans der
Amerikaanscke dollars, nu loopt het spel dood.
We zouden haast wensohen dat de paniek
nu maar moest uitrazen, opdat de liefhebbers
genezen worden en de aankomende liefhebbers
afgeschrikt van 't gevaarlijke spel.
Men roept thans van mine en contramine;
de leeken moesten begrijpen dat én voor de
mine én voor de contramine dezelfde mineurs
het werk verrichten en deze dus gaan strijken
met alle winstjes die er vallen, terwijl de leeken,
die geen mineurs zijn, alleen maar mogen betalen.
Eu ondertusschen hiermede eindigen we
onze leekengedachten hebben we hier te
Zierikzee nog geen spoorweg, nog geen suiker
fabriek, nog geen, ja nog zooveel niet. En te
Vlissingen hebben we nog geen droog dok,
nog geen brug over dén Oceaan, nog geen,
och ja, nog zooveel niet.
Hadden we alvast maar wat sehoone voor
uitzichten in een niet ver afzijude toekomst.
HERSTEMMING-EN.
-AJLxixelo. (2971 kiezers). Uitgebracht 1984,
waarvan 1973, geldige sfceraineu, tegen 1866 op 10
Juni jl. Gekozen: de'lieer H. A. IN SING EB, (cons,
anti-r. en kath.) raet 1064 stemmen, tegen 898, die
de heer mr. G. M. van der Linden(aftr. lib.) ver
kregen had.
Utrecht. (2752 kiezers.) Uitgebracht 1762
geldige stemmen, tegen 1588 op 10 Juni jl. Gekozen
de heer mr. J. MESSEBT YAN YOLLENHOVEN
(ant.-rev.) met 932 stemmen. De heer mr. dn Marchie
van Voorthuijzen (aftred. lib.) erlangde 830 stemmen.
Amsterdam. (3964 kiezers). Uitgebracht
1319 stemmen op den lOn Juni jl. Gekozen de heer
G. EABIUS, (conserv. en kathol.) met 672 stemmen,
tegen 644, die op den heer mr. J. A. Jolles, (aftred.
liberaal en conserv.) waren uitgebracht.
LeicLen. (2704 kiezers.) Uitgebracht 1463,
waarvan 1450 geldige stemmen, tegen 1645 op 10
Juli jl. Herkozen de heer Jhr. mr. J. L. C. VAN DEN
BEBCH VAN HEEMSTEDE (anri-rev., cons en kath.)
met 978 stemmen, tegen 469, op den heer mr. H. C.
Verniers van der Loeff uitgebracht.
GrOlida. (3200) kiezers. Uitgebracht 1985,
waarvan 1953, geldige stemmen, tegen 1903 op 10
Juni jl. Herkozen: de heer jhr. mr. W. M. M. DE
BBAUM (cons, cn kath.) met 1035 stemmen, tegen
918, die de heer dr. J. C. Kuiper (anti-rev.) op zich
had vereenigd.
jDelfit. (2650 kiezers.) Uitgebracht 2201, waarvan
2175 geldige stemmen, tegen 1942 op 10 Juni jl.
Herkozen de lieer J. L. NIEBSTBASZ C.J.zn. (cons,
en kath.), met 1187 stemmen tegen 986, die op den
heer dr. J. C. Vaillant (lib.) waren vereenigd.
Gorvmcliem. (3102 kiezers). Uitgebracht
2400 geldige stemmen, tegen 2219 op 10 Juni jl.
Gekozende heer mr. J. J. TED ING VAN BEBKHOUT,
(anti-rev.) met 1325 stemmen, tegen 1075, op den heer
mr. J. Heemskerk Az. ('aftr. cons, en kath.) vereenigd.
Dokkum. (2478 kiezers). Uitgebracht 1762,
waarvan 1748 geldige stemmen, tegen 1783 op 10
Juni. Gekozen: de heer Mr. P. P. Baron VAN
HABINXMA THOE SLOOTEN (lib.) met 1027
stemmen. Mr. L. TV. C.Keuckenius (anti-rev.) bekwam
721 stemmen.
ZIERIKZEE, 27 Juni 1 8 7 3.
Zierikzee, 26 Juni. Het Nederlandsche leger en
daarmede het geheele vaderland heeft een treffend
verlies geleden door liet onverwacht en noodlottig
afsterven van den ook hier ter stede aan menigeen
wel bekenden Luit.-Generaal W. E. Kroesen. In de
Arnh. Courant van gisteren lezen we daaromtrent
het volgende
Even nadat Zondag voormiddag te ongeveer '11 ure
Z. E. de gepensioneerde luitenant-generaal, voormalig
kommandant en chef van het departement van oorlog
in Nederlandsch-Indie, W. E. Kroesen, eerst onlangs
in Nederland teruggekeerd en in den Haag verblijf
houdende, een bad in open zee had genomen, werd
die te recht algemeen geachte opperoiïicier door een
beroerte aangetast, die zoo hevig was, dat, in weerwil
de baddokter spoedig toesnelde en met een mede uit
Indie zich in Nederland bevindenden militairen dokter,
die des generaals arts is, alle middelen, die de kunst
aan de hand geeft, aanwendde, werd de toestand zoo
ernstig, dat de lijder, geheel bewusteloos en aan eene
zijde van het lichaam verlamd, in het badhuis moest
verblijven.
Des avonds blies de edele man, aan wien Nederland
zooveel verschuldigd is, den laatsten adem uit.
De overleden generaal was iu het jaar 1817 geboren
en had alzoo den ouderdom van 56 jaren bereikt.
Beeds op 19jarigen leeftijd werd hij als 2de luitenant
.aangesteld en bracht 17 jaren in de daaropvolgende
officiersrangen door, tot dat hij op 21 April 1853
dien van hoofd-officier (majoor) intrad. Thans was
zijne militaire loopbaan gemaakt, want 3 jaren later
19 Eebruari 1856 werd hij benoemd tot luitenant
kolonel, 25 April 1862 tot kolonel en 3 April 1865
tot generaal-majoor.
Den 20 Eebruari 1869, werd hij tot luitenant-
generaal kommandant van het Indische leger verheven
en vervulde die raoeielijke betrekking tot in den beginne
dezes jaars, toen hem op de meest eervolle wijze
ontslag uit den militairen dienst werd verleend en hij
wegens zijne gewichtige diensten, aan Indie bewezen,
tegelijkertijd van ridder tot kominandeur der orde van
den Nederlandschen Leeuw werd bevordei'd.
Door zijne militaire daden had hij ook het ridderkruis
der Militaire Willemsorde van de 3de klasse verworven.
Ook heeft Kroesen eenigen tijd in Nederland als
militair gediend en nam hij deel aan den tiendaag-
schen veldtocht.
cier van beroep, dan kan 't lastig wezen als
men eens gaat denken aan die velen, die men
lieel of half heeft helpen rnïneeren en ons
dunkt dat zelfs een matig commissie-loon niet
kan helpen om zulk een consciëntie te paaien.
Thans, nu 't vertrouwen geschokt is en de
verliezen feiten geworden zijn, beijvert alleman
zich om het publiek te waarschuwen tegen den
schrik. De belangstellende toeschouwers waar
schuwen tegen de bankiers, doch dit is 't rechte
middel niet om een paniek tot staan te brengen.
De bankiers waarschuwen tegen de contramine,
doch dit geheimzinnige woord kan men niet
anders vertalen dan door zoo iets als bankiers
zoodat de bankiers eigenlijk 't publiek der
leeken waarschuwen tegeu de bankiers.
Al weder herhalen we: hadden sommige
firma's de introductie van de onwaarden niet
met het gezag van hun naam bevorderd, er
zou thans geen paniek zijn. Maar er is helaas
veel meer aan de hand dan paniek. Was't deze
alleen j de handige geldmannen zouden niet
aarzelen die sehoone stukken, die nu 10 a 11%
staan, ja haast te geef zijn, op te koopen eu
dit zou de paniek weldra tot staan doen komen.
In geschriften, bladen, zelfs in lezingen waar
schuwt men 't leekenvolkje tegen alle Ameri
kaanscke waarden en onwaarden, want
men kan 't goede niet meer van 't valscbe
onderscheiden. Hoe is 't mogelijk! Doch met
het oog op 't verhandelde in de jongste ver
gadering te Amsterdam, waaruit dat Consortium
Lippmanu Rosenthal Comp. en cons, is
voortgekomen, moet men wel zeggen dat het
toch bewezen is mogelijk te zijn dat het ge
heele corps Nederlandsche bankiers zich niet
enkel heeft laten bedottenmaar er zelfs
nog geen raad op weet om dit voor 't ver
volg te voorkomen. Getuige de zonderlinge
plannen en voorslagen, waarbij zelfs wordt ge
rept van Nederlands diplomatieke tusschenkoinst
bij 't Amerikaansch Gouvernement.
N. B.In onze verbeelding zien we al, na
den afloop der Atchin-expeditie, een Neder
landsche expeditie voor Washington om onze
millioenen Amerikaansche spoorweg-waarden
terug te gaan halen.
Lichtvaardig vertrouwen, onwetendheid, on
genoegzame informatie mogen toch geen ge
breken zijn waaraan de koningen van de beurs
laboreeren
We noemen 't een treurig verschijnsel dat de
bankiers nu, nadat de leeken er hun millioenen
bij ingeboet hebben, maatregelen willen nemen
om betere informatien in te winnen omtrent
waarden of onwaarden.
Op de bedoelde vergadering te Amsterdam
kwam ook de vraag ter sprake of de te stichten
nieuwe vennootschap een philanthropischeof
wel een commercieele onderneming zou wezen.
Vreemde vraag onder bankiers Maar er kan
dus al weder niets anders van komen dan een
nieuwe vennootschap tot het drijven van effecten
handel in Amerikaansche waarden of onwaarden,
al naar 't valt en de geest van Pluto gelieft te
//De loods, zei ik, maar we zijn toch uitgegaan
zonder een loods; hebt ge dan in uw eigen land een
loods noodig en bij ons niet?"
//Och ja, was 't antwoord, we moeten voor onze
havens altoos een loods aanboord nemen, dat is zoo
't reglement en onze kusten zijn ook niet zonder ge
vaar. Bij u op de kust zien we zoo nauw niet en
bovendien is de Nederlandshaven zoo uitstekend ge
legen dat men haar wel haast slapende kan inloopen."
Werkelijk kregen we niet lang daarna een loods-
vaartuig in 't gezicht. Het naderde ons spoedig en
de loods kwam over. Bij deze gelegenheid kreeg ik
weer ruime stof tot ergernis; ik hield mij echter maar
in, want ik had al zoo veel gezien wat mij niet aan
stond, dat ik er al aan begon te wennen en ik kon
er toch niets aan veranderen, 't Prachtige weertje liet
toe dat de loodsboot vlak langs zij van de Utopia
kwam liggen. Er werd een eind uitgeworpen en in
een oogwenk had de loods, een keurig net uitge
monsterd dametje, zich met haar blanke handjes daar
langs naar boven gepalmd, met bewegingen zoo vast
en toch zoo zwierig en bevallig als die van een
jong katje. Vraag excuus, dames! Ik weet het
waarlijk nergens beter bij te vergelijken 't was
prettig om te zien.
De zaak maakte te dieper indruk op mij, omdat raij
toen juist een geval te binnen schoot dat ik eens had
bijgewoond op de Zicrikzeesche boot. Aan de Willem
stad moest er een dikke boerin op de boot komen
en toen kwam de geheele equipage er aan te pas om
dat vrachtje scheep te krijgen. En zie daar, dat aardige
loodsje klauterde tegen het hooge boord der Utopia
op (lat het een lust was om te zien en vóór ik nog
't onwillekeurige, oudervvetsche beleefdheids-formulier
//voorzichtig jufvrouwuit den mond had laten vallen,
huppelde ze al over Jtdek naar 't paviljoen van de kapitein.
Maar nu was de historie nog niet uit. Op 't dek
der loodsboot stond nog een persoon, die blijkbaar
ook aau boord moest komen; hij droeg nette livrei
en zag er onberispelijk chique uit. Doch om aan
boord te komen greep hij niet naar 't afhangende eind;
voor hem werd een soort van stoel afgelaten aan een
takel, daarin nam hij plaats en zoo kwam ook hij
goed en wel op de Utopia over, waarna de loodsboot
zich verwijderde. Dit nieuwe personage, dat op zulk
een oud-wijfsche manier was overgeheschen, bleek te
zijn een bediende van de loods. Hij droeg ook haar
regenmantel, een paar reserve-bottines, een parasol of
entoutcas 2) en een valiesje. Na dit ergens geborgen te
hebben vervoegde hij zich bij zijn chef, die onder-
i) Antika leest men op enkele uithangborden.
tusschen 't kommando had overgenomen, plaatste zich
aan hare voeten en als der braune Dachshund van
H. Heine schaute er hinauf in ihr Auge.
TJnd in diesem AugeDoch neen lezerin de
oogen van de bevallige loods lag niets van 't geen
Heine en die bruine dashond gezien hebben in de
oogen van 't ideale vrouwenbeeld dat er leefde in het
hart van den dichter. Haar blik was vol uitdrukkiug,
maar 't was de uitdrukkiug van een meerderheid in
talent, kennis en ervaring, van die aristocratie van
't genie, welke men meent op te merken in de oogen
van sommige groote mannen, en anders niets,
Ik liet den trouwen, bruinen dashond zitten op zijn
nederige plaats en begaf mij zoo ver mogelijk naar
voren bij den uitersten uitkijkpost. Ik verlangde naar
land, want ik begon mij hoe langer hoe meer landerig
te gevoelen onder die vreemde omgeving. De oude
dame die op den uitkijk zat, droeg een buitengewoon
groot dubbel lorgnet, een knijpbril zei men in de
dagen van mijn grootmoeder nu heet zoo'n ding
lorgnet dit belette haar echter niet goed haar zaken
waar te nemenik had vroeger al een paar maal met
haar gesproken, doch haar nog geen enkelen keer zoo
spraakzaam gevonden als thans; zij scheen ook hei
melijk blij te zijn dat we 't einde der reis gingeu
naderen. Wordt vervolgd.)