ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor liet arrondis-
sement Zierikzee.
1873. No. 49.
Zaterdag 21 Juni.
76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
F e uilleto n.
AT CHIN.
Een reisje naar Emancipatoria,
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post ƒ1.
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad. 10 cent.
PRIJS DER ADTERTENTIEN:
Pel' gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels GO cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiMlIAV.
BEK: endmak x IV GK
Plaatsing van kinderen op de Armenschool.
De BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van ZierUuee
brengen ter kennis van belanghebbendendat de Commis
sarissen over de Armenschool in deze gemeente, eene zitting
zullen houden in de Regenten-kamer van het Hervormd
Diaconie armengesticht op Zaturdag den 21 Junij e. k.. des
avonds te 7uur, tot het ontvangen en beoordeelen der
aanzoeken om plaatsing van kinderen op die school.
Zij roepen ouders of voogden, die hunne kinderen daar
wenschen geplaatst te zien, op, zich daartoe aan te mel
den, aangezien tusschentijds geene kinderen op de school
worden toegelaten.
ZieriK7.ee, den 18 Junij 1873.
De Burgemeester en Wethouders
C. J. FOKKER, Weih. l.B.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
BEKENDMAK I INT Gr.
Plaatsing van kinderen op de Tusschenschool.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
brengen ter kennis van belanghebbendendat de Commis
sarissen over de Tusschenschool in deze gemeente, eene
zitting zullen houden in het lokaal dier school (Hoofdon
derwijzer L. KARREMAN) op Maandag den 29 Junij e.k.,
des avonds te 7 ore, tot het ontvangen en beoordeelen
der aanzoeken om plaatsing' van kinderen op die school.
Zij roepen ouders of voogden, die hunne kinderen daar
wenschen geplaatst te zien, op, zich daartoe aan te mel
den, aangezien tusschentijds geene kinderen op de school
kunnen worden toegelaten.
Zie rik zee, den 18 Junij '1878.
De Burgemeester en Wethouders
C. J. FOKKER, Weth. l.B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
AFKONDIG I IV Gr.
KOHIER VAN DEN HOOFDELIJKEN OMSLAG VOOR 1873.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend:
dat het kohier der Hoofdelijke Belasting van deze ge
meente over het loopende dienstjaar, door Ileeren Gede
puteerde Staten dezer Provincie goedgekeurd, op heden
wordt gesteld in handen van den Gemeente-Ontvanger,
tér invordering, ingevolge de wet.
Zierikzee, den 18 Junij 1873.
De Burgemeester en Wethouders,
C. J. FOKKER, Weth. l.B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
„Oorlogen en geruchten van oorlogen,
ziedaar een term, die al sinds een duizend jaar
te pas en te onpas werd gebruikt. Ja, we
hooren nog steeds van oorlogen en geruchten
van oorlogensoms zou men geneigd wezen
uit te roepen dat de geruchten nog wel zoo
erg zijn als de oorlogen zelf. Zie 't oude moe
dertje, dat met haar knijpbril op den neus en
haar spinnende poes bij zich, in Lüdeman zit
te turen en eindelijk, als de koffie, die te vuur
staat, wat al te hard snerkt, den Lüdeman
dicht slaat en onder 't inschenken van een
bakje zich verlucht met de ontboezeming„Ja,
men lieve tiieuscli't loopt op zijn end met
de wareld. We hooren van oorlogen en ge
ruchten van oorlogen't loopt op zijn end
de wareld is ook zoo goddeloos!"
Zie op een andere plaats de dweepzieke par
tijman aanstormen op de aan 't roer zittende
regeering der tegenpartij, zoodra er maar ge
ruchten van oorlogen aan de lucht zijn en er
een klein kansje is om de regeering toe te
duwen„dat er zulke geruchten van oorlogen
zijn, is uwe schuld."
Zie ginds den gemoedelijken mensohenvriend,
die terecht 't oorlogvoeren een gruwel acht,
doch die maar niet vatten kan, dat een regee
ring, die persoonlijk 't met zijn gevoelen eens
is en die van oorlogen een afkeer heeft, toch
in omstandigheden gewikkeld kan worden,
dat 't aanvaarden van den krijg niet te ver
mijden is, dat het een noodzakelijkheid is, al
is 't ook een zeer treurige, tot het uiterste te
komen van bloedvergieten en waarde vernielen.
In al deze en nog meer gevallen doen de
geruchten van oorlogen wel zooveel kwaad als
de krijg zelf. Uit die geruchten voor, onder
en na de gebeurtenissen ontspint zich weder
tal van kleine binnenlandsehe oorlogjes en ver
wikkelingen, die veel schade kunnen doen aan
het parlementaire leven, aan den nationalen
zin, ook zelfs aan de best beraamde politiek.
De aanvankelijk ongelukkige afloop van den
oorlog met Atehin heeft de treurige ervaring
ten beste gegeven, dat bij ons ook de partij-
drift sommigen 't oog doet sluiten voor de
waarheid, 't oor doet dichtstoppon voor de
opheldering en verklaring, oorzaken en drijf-
veeren doet miskennen en verminken.
Van de eerste tijdingen af hebben we ons
onthouden van een categorische beoordeeling
der zaken. We hebben enkele gissingen ge
waagd en tot heden zijn die vrij wel bevestigd
geworden, maar we zagen zeer wel in dat de
geheele zaak ernstiger kon wezen dan vele
lichtvaardige beoordeelaars schenen te denken
en dat de natie in dit geval moest vertrouwen
op de wijsheid en voorzichtigheid van 't kabi
net, dat ons,, niet lichtvaardig in een krijg zou
wikkelen, waarvan het einde niet te voorzien
was en om welken te voeren met hoop op
succes onze krachten te kort schoten.
Zelfs na de noodlottige tijdingen, die elkander
zoo verpletterend snel opvolgden, is onze be
schouwing niet gewijzigd.
Er is thans ook reeds veel uitgelekt dat vol
doenden grond geeft voor de juistheid daarvan.
De harde beschuldigingen tegen de regeering,
het Indisch gouvernement, zelfs tegen 't leger
en de marine zijn gebleken ongegrond te zijn
geweest. Geen avontuurlijke veroveringszucht,
geen onvoorzichtige dreigende politiek tegen een
lastigen doch geduchten buurman, maar wel
zeer ernstige politieke combinatiën te onzen
nadeele hebben blijkbaar 't gouvernement ge
dwongen een oorlog te aanvaarden, die het van
den beginne af geenszins als een kleinigheid
beschouwd heeft.
Wat nu de krijgsverrichtingen zelf betreft,
Fantasie door W E R T iï E R.
V.
Wij hebben er ook een, ging ze- voort, en dat zal
nu zeker wel in zee zijn gestoken, om de Xantippe
op te zoeken. Maar wij zijn hier aan boord ook niet
zoo geheel weerloos; eigenlijk is de Utopia nog wel
zoo goed als de Xantippe; we hebben ook een kanon,
een duizendponder, en de Xantippe vaart ook maar
een duizendponder. Daarbij zijn we persoonlijk nog
gewapend met revolvers dolken en kogelspuiten en
als 't noodig is wapenen we onze jongens ook met
stokken, vloervegers en tangen, en we geven dan aan
elk een bus met peper om den vijand die enteren wil
de oogen vol te gooien. Tot zulke uitersten komen
we echter in onze oorlogen zelden; onze kanonnen
dragen nagenoeg twee uren ver en we doen 't dus
doorgaans op eenigen afstand af.
Is de Utopia gepanserd? vroeg ik. O, Neen, was
't antwoord; dat panseren is een van die dwaasheden
uit den ouden tijd't is vreemd dat ze toen niet in
gezien hebben dat de pansering op den duur altoos
ten achter moest bij de artillerie. Al hadden we een
panser aan van een meter dik, dan boorden onze
tegenwoordige puntkogels er toch door heen. Men
heeft daarom al dat panseren maar afgeschaft, 'tzou niet
gaan een schip te bouwen dat drijfvermogen genoeg
had om een wezenlijk voldoend panser te dragen, 't
Komt nu maar aan op 't mikken en dat kunnen onze
dames van de artillerie uitstekend, niet waar luitenant
Lina voegde ze er lachend bij, op haar overbuurvrouw
ziende. //Laat de Xantippe maar onder schot komen
zei deze, we zullen haar bedienen."
Zoo pratentende en terwijl 't keurige diner en de
goede wijn zich goed lieten smaken dachten we niet
dat de dans al zoo spoedig zou beginnen. Een dei-
officieren had mij juist in gebroken Éngelsch-Duitsch
uitgelegd hoe de internationale seinstations op den
oceaan neutraal waren verklaard en met den oorlog
niets te maken hadden, dan alleen dat elke partij aan die
stations zoo veel berichten kon geven en ontvangen
i) Na moet ik 7.eggen dat de aangesprokene er ook
wezenlijk uitzag alsof ze uitnemend op 't hart kon mikken
en dit treffen ookze was allerliefst en 't kleine gouden
kanonnetje, dat ze als onderscheidingsteeken op 'tlinkerhart
droegstond haar recht snoeperig op 't donker blauw
fluweélen buisje.
als de omstandigheden medebrachten, terwijl ook in
den onraiddellijken omtrek van de stations niet mocht
gevochten worden, en ik meende haar juist te vragen
waarom men dan, als er toch zooveel internationaal
overleg mogelijk was, ook 't krijgvoeren maar niet
geheel afschafte, toen er onverwachts een sein werd
gegeven dat allen vlug deed opstaan om elk naar
haar post te snellen.
Zijl ge niet bang? vroeg mij de officier-machinist,
ga dan boven op de galerij of aan een kijkplaats, ik
geloof dat de Xantippe in 't gezicht is.
Neenantwoordde ik werktuigelijk, bang ben ik
juist niet. Nu is 't waar dat ik werkelijk al kruit
heb geroken want toen ik zoo'n aankomende jongen
was, hield ik dol veel van musschen en spreeuwen
schieten, alsmede van schijfschieten ofschoon ik tegen
woordig daar minder omgeef.
Ik ging dan naar boven en vond daar vrij wat
drukte, doch alles ging geregeld, zelfs netjes toe.
Het ontging evenwel mijn aandacht niet dat er iets
ernstigs op handen scheen te zijn. Een gedeelte van
Jt glazen dak werd weg geschoven en daarna zag ik
een ronde ketel die eerst midden op 't dek gestaan
had langzaam rijzen tot een eind boven het dek. Het
bleek nu dat die ronde ketel de verblijfplaats was
van het monster kanon waarover de dames gesproken