ZIERIKZEESCHE COERMT.
voor het arrondis- sement Zieriks&ee.
1873. No. 45.
Zaterdag 7 Juni.
76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
F e Hilleto n.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post ƒ1.
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTE NTI EN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAtf.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
DE T I E N DTTÜNIT"
We hebben in de jongste nummers van ons
blad een zoo volledig mogelijk overzicht gege
ven van de verrichtingen der verschillende
kiesvereenigingen in het Rijk, ter voorbereiding
van de verkiezingen voor de gedeeltelijke ver
nieuwing der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal. Wie aandachtig die opgaven heeft
gevolgd kan 't niet ontgaan zijn dat deze
verkiezing in menig opzicht gewichtiger kan
zijn dan vele andere, die reeds tot de historie
behooren. Er heerscht geen agitatie in het
land, de menigvuldige bewijzen van de on
vruchtbaarheid van al de redevoeringen, amen
dementen en interpellatien van onze wetgevende
macht zijn niet in staat de algemeene belang
stelling en wrevel op te wekken en niettemin
kan de 10 Juni een gewichtige dag worden
voor ons parlementair leven. In ons kiesdistrict
gaat er al zeer weinig om. Wij willen niet
zeggen dat er volstrekt geen belangstelling
heerscht, maar de belangstelling is een stille,
zich uitende in verzuchtingen en berusting,
't Is als begreep de groote liberale meerderheid
van ons district dat het goed is stil doch aan
dachtig en voorzichtig te zijn, terwijl de anti
revolutionaire partij wel schijnt in te zien dat
het veld hier nog niet voldoende voorbereid is
voor de exploitatie. We twijfelen dan ook niet
aan de herkiezing van onzen aftredenden ver
tegenwoordiger, den heer J. J. van Kerkwijk;
de omstandigheden brengen die als van zelf
mede. Dat de sympathie der liberalen voor
den heer van Kerkwijk hier onverdeeld en
onvermengd zou wezen, zal wel niemand in
't hoofd krijgen en dat onze afgevaardigde in
andere deelen van het district, alhoewel hij
een liberaal man is, ook wel steun zal vinden
bij kiezers, wier vrijzinnigheid vrij dubieus is,
kan ook voor niemand een geheim zijn, die
het disfriet goed kent.
Deze minder wensehelijke en op den duur
zelfs schadelijke toestand is evenwel geheel de
schuld der kiezers zelf. Waarom bestaat er in
ons district geen enkele kiesvereeniging Waarom
gaat de leiding der zaken schier enkel uit van
een paar clubjes, welker leden zich niet eens
noemen Bestond er in het district de gelegen
heid toe, we houden ons er van overtuigd dat
de heer van Kerkwijk niet zou nalaten zich
met de kiezers in betrekking te stellen en
open en rond al die onderwerpen en beginselen
te bespreken, waaromtrent nu bij de kiezers
geenszins eenstemmigheid van vertrouwen be
staat in de beginselen en overtuigingen van
hun afgevaardigde.
Wat niet is kan echter nog komen en voor
deze verkiezing meenen we dat er althans nog
geen vrees behoeft te bestaan voor een minder
aangename verrassing voor de vrijzinnige partij,
die overigens door haar slaperigheid wel eens
wat te veel voet zou kunnen geven aan dege
nen, die niet slaperig zijn, maar wakker en
ijverig werkzaam voor 't geen zij meenen dat
hun belang en 't belang van 't land tevens
kan bevorderen.
De verkiezingen van 10 Juni zijn wezenlijk
ernstig genoeg. Het gevaar dat de ware be
langen van land en volk bedreigt, en ernstig
bedreigt ook, komt niet van de conservatieve
zijde. De conservatieve partij is zoo geheel
ontaard, zoo te eenemale anti-nationaal en on
natuurlijk geworden, dat ze als staatkundige
macht nagenoeg niets meer beteekent. Haar
mésalliance heeft haar niet enkel gecompro
mitteerd maar ook gedood; zoo een wederge
boorte dier partij nog mogelijk was, dan zou
er misschien nog iets uit kunnen voortkomen
als de Jonker-partij in Pruisen, doch ook zulk
een bij ons vreemd element zou vrij onschadelijk
wezen.
Van de Katholieken zullen we nu weinig
zeggen, vooral omdat deze in ons district slechts
zwak vertegenwoordigd zijn. Dat katholieke
provinciën ook zulke afgevaardigden naar de
Kamer zenden is heel natuurlijk en dat al die
Katholieken ultramontaneu zouden moeten zijn
zullen o. i. de Katholieken zeiven niet oirbaar
achten. We zouden de Katholieke medeburgers
lasteren als we ze allen van ultramontaansehe
sympathieën verdachten. Neen, zoover zijn we
gelukkig nog niet, al konden ook de April
feesten van '72 veel te denken geven.
Maar 't gevaar dat het Vaderland in zijn
wezenlijke en dierbaarste belangen bedreigt,
komt van de anti-revolutionaire partij, 't Zij
verre van ons dat wij allen, die van die partij
zijn, zouden verdenken van oneerlijkheid, on
zuivere bedoelingen, kortom, van opzettelijk
kwaadmaar 't is toch onze innige overtuiging,
dat die partij als geheel een enorm gevaar is
voor het waarachtig welzijn van het Neder-
landsche volk.
Zij is vooreerst een partij onder een geüsur-
peerden naam, zij die zich noemt anti-revolu
tionair weet zeer wel dat zij toch haar doel
hier te lande nimmer zal kunnen bereiken dan
door een revolutie zóó groot als onze geschiedenis
ze niet kent, door niets meer of minder dan
een teruggang van twee, drie eeuwen, en een
dooding van den vrijen geest, die in ons land
reeds krachtig leefde toen elders nog de gees
telijke. slavernij heerschte.
Een jarenlange ondervinding heeft den pa
triarch dier partij, den heer Groen van Priusterer,
ten volle de overtuiging geschonken, dat hjj
in onze staatslichamen geen fonds voor de kern
zijner partij heeft kunnen vinden. Ten laatste
Een reisje naar Emancipatoria,
Fantasie door W E R T H E R.
I.
Op den len Mei van het jaar onzer jaartelling 1973,
te zes ure in den morgen, liep de Utopia te Neder
landshaven binnen. Als een levend monster klemde
het vreemd uitziende vaartuig zich met op vernuftige
wijze aangebrachte grijpwerktuigen aan de landings
plaats vast als wilde het die nooit meer loslaten.
Deze landingsplaats was niets anders dan een zeer
groote ijzeren kist die, met den wal en het schip
verbonden en met het getij rijzende en dalende, een
geschikte brug vormde naar den vasten wal. Men
begon terstond met het lossen der lading bestaande
bijna uitsluitend uit verduurzaamde levensmiddelen,
gemaakte kleederen en een groot aantal kisten met
boeken en geschriften. Binnen twee uren was de
lading gelost en ook al van de kade verdwenen hoe
wel er wel lading voor tien of twaalf oudervvetsche
klipper-fregatten uit de Utopia werd gehaald. De
kisten en balen kwamen evenwel bij zulke geweldige
bundels te geljjk uit het ruim dat elke haal een
spoorweg-waggon vulde. Telkens kwam dan een ledige
waggon in den cirkelboog van de snelwerkende kraan
en zoo laat het zich verklaren dat de Utopia in twee
uren zoo totaal was leeg gegooid dat men wel groote
manoeuvres in haar tusschendeks had kunnen houden.
Hiertoe ontbrak echter de tijddaar het laden ook
weder dadelijk begon en binnen een paar uren even
goed was afgeloopen als het lossen. De lading scheen
te bestaan uit prachtige meubelen, wapenen, manu
facturer], zijde, en vooral machinerieën.
De drukte was ondertusschen gedurende die vier
uren onbeschrijfelijk groot; ik duizelde er van en toch
ging alles heel stil en ordelijk toe. Zelfs de groote
machines die bijna al het werk verrichtten, werkten
zoo zacht dat men niet veel meer gerucht hoorde dan
van het eigenaardige gescharrel dat de stovenzetsters
maken als de kerk aangaat. Te half elf haakte de
Utopia zich los, een kunstig mechaniek orchest
liet een krachtige hymne hooren, de Utopia ont
plooide haar voortstuwers aan alle kanten, maakte
een vlugge wending als een danseres die een pirouette
uitvoert, zette zich schrap tegen de zee en terwijl het
zilte nat in sierlijke bogen voor den boeg opstoof
vloog zij letterlijk de haven uit en was in weinige
minuten in volle zee.
Hoe ik nu zelf aan boord was geraakt, weet ik nu
nog niet; alles was zoo verbazend snel toegegaan dat
ik in het eerst niet zeker was of ik waakte of droomde.
Doch toen ik mij nog eens de oogen had uitgewreven
om zeker te zijn dat ik niet sliep, maar wel degelijk
goed wakker was en toen ik, vervolgens omziende, de
vaderlandsche duinen als een gele streep onder 't
blauwe waas van 't verschiet zag verdwijnen, moest ik
toch wel erkennen dat ik mij werkelijk in levenden
lijve als passagier of zoo iets aan boord bevond van
de Utopia, die inmiddels met steeds toenemende vaart
haar koers vervolgde naar Emancipatoria.
Ik was alles behalve op mijn gemak, ofschoon ik
anders op reis of onder vreemden niet zooveel last
heb van verlegenheid. Aan boord van dit zonderlinge
vaartuig echter was 't een geheel andere zaakalles
was zóó wonderbaarlijk vreemd; waar ik de oogen
wendde zag ik zooveel voorwerpen die mij onbekend
waren en van welke ik de werking en bestemming
niet begreep, en wat wel het zonderlingste was, ér
heerschte zulk een geheimzinnige stilte overal, dat het
mij wezenlijk in het eerst bang werd.
Ik sprak daar van stilte; doch zoo heel stil was 't
ook weer niet, maar men vernam niets van al dat
geraas, gestamp en gesnuif der machines, noch van
't zoo vervelende voetgetrappel dat op andere mij uit
den ouden tijd bekende schepen den reiziger zoo kan