voor het arrondis- sement Zierihzee. 1873. No. 32. Woensdag 23 April. 76ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Bekendmaki 11 g. AANBESTEDING. DE OORLOG MET ATCHIN. Deze Courant verschijnt'DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderdop FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1.Franco per post f 1. Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VER TE NTI EN Per gewonen regel 10 cent. IT u w e 1 ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAIvENMAN. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis van de Ingezetenen, dat er op "Vrijdag, den 25 April e.k., des namiddags te een ure, op het Raadhuis alhier, eene openbare Vergadering van den Gemeente-Raad zal gehouden worden. Zierikzee, den 22 April 1873. De Burgemeester v. CITTERS. De BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van Zierikzee zullen op Woensdag den 7 Mei e. k., des namiddags te 121/2 uur, ten Raadhuize AANBESTEDEN: Het doen van eenige vernieuwingen aan de Gebouwen en andere werken dezer gemeente met bet gewoon onderhoud daarvan. De aanwijzing zal plaats hebben op Vrijdag den 25 April e. k., des voormiddags te tien uur, terwijl inmiddels inlich tingen te bekomen zijn bij den Gemeente-Bouwmeester. BESTEKKEN zijn verkrijgbaar ter Gemeente-Secretarie, tegen betaling van 25 ct. Zierikzee, den 9 April 1873. De Burgemeester en Wethouders v. CITTERS. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. II O O I). Zou ook in ons koude, waterige Nederland 't roode spook rondwaren Is er onder ons flegmatisch, koel, onverschillig volk ook nog een publiek voor 't welk 't roode spook de eer kan genieten zich te vertoonen Helaas ja, Lezers dit is maar al te waar. Het zal zelfs niet lang meer duren of we komen in 't bezit van een geheele sociaal-democratische, echt bloedig roode litteratuur, in proza en poëzie. Wie kent niet den bundel sociale liederen indertijd te Amsterdam verschenen En ondanks het droe vige figuur dat de Internationale verleden jaar te 's Gravenhage heeft gemaakt, breidt de ge noemde litteratuur zich uit. 't Is gelukkig dat ons volk geen zingend volk is, anders zou wellicht reeds 't een of ander der sociale liederen uwe ooren hebben gestreeld. Beklaagt u daar evenwel niet overwant, we verzekeren u, ons is de kennismaking met die stukken alles be halve meegevallen. Uit die sociale litteratuur walmt een gore lucht van jenever, pruimtabak, zuren inkt, bloed en straatvuil u tegemoet't is proza van den mesthoop en poëzie uit de goot. Toch kunnen we, uit ondeugendheid, ons niet weerhouden u te kwellen met een enkel staaltje onzermoderne Nederlandsche sociaal-democrati sche roode poëzie. Men vindt 't in het nommer van 2 Maart 1873 van Het Volkorgaan der de mocratie in Noord- en Zuid-Nederland. „De dag breekt aan, 't verlossingsuur gaat slagen, De kreet herdreunt op gansch den aardbol rond Ja wij zijn moede van zoolang te vragen, Gij weet waarom onze razernij ontstond Te lang voorwaar, hebben wij u gebeden Voor 't wettig recht, dat de natuur ons schonk Herinnert u de lessen van 't verleden Wanneer de razernij een volk ontsprong. Refrein. W' eischen ons bestaan, daaraan hechten we waarde, Wij eischen 't recht, dat de natuur ons gaf Verdeelt met ons de schatten dezer aarde, Waarvoor gij niets doet en wij werken als' 'n slaaf. Gij ziet 't, waarde Lezersdeze poëzie heeft geen hooge pretenties. Zij maakt geen meerder aanspraak op bewondering wegens nieuwheid van vinding en zuiverheid van stijl, taal en maat dan die liederen welke ons geschonken worden door de pers in de Pannekoekstraat te Rotterdam en door zekere pers te Goes. Maar ze is toch, goed rood en drukt vrij getrouw de eerste be ginselen der socialiteit uit. Luistert nog even 't is of nu de aanvoerder spreekt. ,,'k Herbaal het u, te lang blijven wij rustig Bij liet nijdig Jot dat dagelijks verzwaart In overvloed slijt gij uw leven lustig, Wijl gij met ons zweet nog schatten gaart. Legt af het goed, dat gj ons hebt ontstolen, Ons eigendom bezit gij reeds te laDg De vrijheidsvlag, die zullen wij ontrollen, En als één man strijden we dan te saam," enz. Wij behoeven ons citaat niet grooter te maken 't heele roode program staat in deze prachtige verzen uitgedrukt, 't Ontbreekt alleen maar aan een genoegzaam aantal roode sociaal de mocraten om dit program van punt tot punt uit te voeren. Daarom, Lezers 1 kunt gij voorloopig gerust wezen. Niet dat er geen fecale stoffen in onze steden genoeg zijn, niet dat er geen aas voor de commune in onze volksklasse schuiltmaar 't betere deel van ons flegmatische, doch niet domme. Nederlandsche volk is gelukkig nog sterk en groot genoeg om de ondieren die hier en daar rondsluipen en met hun giftigen zwad der de volksmassa traohten in te enten voor de commune, er onder te houden en onschadelijk te maken. Voorshands kunnen we ons nog met de roode poëzie amuseeren, als met de ca- ricatuur van 't geen wezenlijk rood is. Maar dat we, ons geamuseerd hebbende, niet indommelen! We moeten waken't betere deel der natie moet zijn lieht laten schijnen over hen die in de diepte en in de duisternis zitten. Allen wien dit door maatschappelijke positie, door meerderheid in geestesgaven ook in gaven der fortuin, mogelijk is, moeten doen wat hun hand vindt om te doen, zoo tot verbetering van 't onderwijs, als tot bevordering van de stoffelijke welvaart der arbeidende en nog min der dan arbeidende klasse. Voorwaar, daar valt nog veel te doen vóór we met volle recht 't roode spook uit onze landpalen kunnen verban nen en vóór ons volk als één eenig man dat roode gedrocht afweert met de boodschap weg van hier, gij monster 1 er is geen plaats voor u onder ons Op de aanvankelijk zoo gunstige berichten zijn al spoedig andere gevolgd die een des te treuriger indruk maken, nu men zich met goede vooruitzichten meende te kunnen vleien. Na de opening der vijandelijkheden, op den 9 April, die in zoover met goeden uitslag plaats had dat twee forten genomen en een offensieve verkenning gedaan werd, zou de hoofdaanval, tegen den kraton des sultans gericht, plaats hebben op den lOden. ITefc nemen van een der bedoelde forten was voorbereid door bet geschut van de Martdxzoodat hieruit kan opgemaakt worden dat dit fort aan den mond der rivier of aan het strand zal gelegen hebben. De aanval op de stad zelf kon door de artillerie der schepen niet ondersteund worden daar de afstand van de stad tot de reede meer dan een uur bedraagt. De aanval op den kraton lieeft werkelijk plaats gehad, den lOden of later, doch naar 't schijnt heeft de vijand niet zonder welberaamde taktiek gehandeld maar de onzen laten vooruitkomen tot het punt waarop hij al zijn verdedigingsmiddelen had gecon centreerd. In ons artikel van Yrijdag jl. hebben we ons oordeel opgeschort over de sterkte van den kraton, daar de opgaven zoo zeer verschillen. Thans blijkt echter dat het vorstelijk kasteel een meer dan gewone hinderpaal voor onze militairen geweest is. Hoewel we niet vooruit willen loopen op de spoedig te wachten uitvoerige berichten kunnen we wel zoo wat de gelegenheid van den kraton omschrijven,- als we tot voorbeeld nemen den gewezen kraton van Palembang; 't verschil zal niet groot zijn. Men stelle zich dan voor een aantal groote en kleine gebouwen meest van zwaar hard hout gebouwd, onderling gescheiden en afgesloten door hooge muren met sterke poorten en om dit alles een groote ringmuur die het geheel tot een groote lankwerpig vierkante citadel maakt. Op de hoeken zijn bastions waarop geschut kan geplant worden, 't welk ook op de flanken kan opgesteld worden daar er. achter den muur een wal ligt en dn den muur schietgaten zijn aangebracht. Al deze werken kunnen geducht sterk zijn, de muren van den kraton van Palembang waren 6 voet dik en 30 voet hoog; er stonden 110 stukken geschut op de wallen en bastions. Buiten, doch dicht bij den kraton ligt de Moskee, die evenwel door zijn eigenaardigen bouw met galerijen, vertrekken en pleinen ook als een ver sterkte positie kan meetellen. Tegen zulk een sterkte nu, moet de aanval onzer troepen gericht geweest zijn en 't is gebleken dat de kraton van Atchin niet alleen goed versterkt en met een talrijke bezetting voorzien was maar dat hij ook wanhopig verdedigd is geworden. Onze krijgsmacht is teruggeslagen en heeft daarbij zeer ernstige verliezen geleden. De opperbevelhebber generaal Kohier is gesneuveld en 130 man met hem. Hoe smartelijk 't voor 't Hollandsche hart valt dit te moeten erkennen, zoo kan 't toch niet verzwegen worden dat we een nederlaag geleden hebben zooals ze zeldzaam zijn in onze Indische krijgsgeschiedenis. Trouwens 't gold nu ook niet de bestorming van een houten benting met een hoopje wegloopers er achter, maar een serieusen oorlog tegen e«n krijgshaftig volk. 't Zal later moeten blijken in hoever de Engelsche en Amerikaansche vrienden gezorgd hebben dat dit volk ook behoorlijk gewapend, was. Als altoos hebben de telegrammendie ons de jobstijdingen uit Indië hebben aangebracht bij 't voor deel der snelheid, 'tnadeel van niet geheel duidelijk te zijn. 't Schijnt nl. dat na den noodlottigen uit slag der bestorming (op den 10P) 't bevel is overge nomen door den kolonel van Daalen, die echter

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1