ZIERIKZEESOIE COURANT. 1873. No. 29. Woensdag 9 April. 76ste jaargang. 8. STAAT EN KERK. m. Openbare Raadsvergadering Recept, iv aar op I doos- frikzee hr ge- bbruik fP te 3ii, ter TJitHooFcle van clen (ïoeden Vrijdag- zal de Courant van Vrij dag- a s. niet verschijnen Het heeft niet ontbroken aan schrijvers en staatslieden, die de juiste verbonding tussehen staat en kerk tot een onderwerp van ernstige studie gemaakt hebben. De uitkomsten echter waren tot dusver nog- niet bevredigend en men kan niet zeggen dat het in eenig land gelukt is een regeling der verhouding van kerk en staat tot stand te brengen, waardoor alle con flicten werden voorkomen. Een der sopbismen die nog al opgang gemaakt hebben op dit gebied is de stelling van de „vrije kerk in den vrijen staat." 't Zal wel vooral de schoone klank der woorden geweest zijn, die deze stelling zooveel opgang bezorgd heeft, nadat zij in 't midden der vorige eeuw door een Fransch schrijver 't eerst geformuleerd was geworden. Geen stelling ook die in deze kiescbe zaak verleidelijker is en de welmeenen- den van beide partijen meer toelacht als de oplossing van 't gewichtige vraagstuk, 't Is waarlijk ook aanlokkelijk genoeg de beide eeuwen-oude kampioenen zoo volmaakt- los en toch in elkaar besloten te zien, zoo neutraal en elkaar niet schendende noch schadende en toch zoo vrij en onbelemmerd in elks eigenaardige richting en beweging. Wat zal men meer wenschen op de aarde! Doch op de keper beschouwd is dit alles niets dan utopie, de stelling blijft een vrome wensch, een los idéé, niets meer. Er doen zich n.l. eenige vragen en beden kingen op, die als van zelf op den voorgrond treden als men de afgetrokken stelling in de werkelijkheid wil toepassen op 't geen er in de wereld te zien en niet zoo op eens weg te doen is. De vrije kerk, zegt menwelke vrije kerk wordt bedoeld? Heeft men 't oog op die denkbeeldige, onzichtbare kerk, die bestaat uit de totaliteit van alle geloovigen, of liever van ben allen, die zich door bewust godsdien stig gevoel boven 't dier onderscheiden en die zoo, in heel ruimen, algemeenen zin, een geheel uitmaken In dit geval hebben we er vrede meê, doch deze alleen in abstractie bestaande kerk heeft met den staat niets te maken, ook van dezen niets te vreezen, en kan er dus ook niet mee in strijd zijn en ook niet in vrede want de staat is geen abstractie. Bedoelt men daarentegen de zichtbare gemeente, en dit zal wel zoo zijn, dan blijft bet steeds de vraag: welke gemeente, welk kerkgenootschap, welke Ikerk moet vrij .zijn Er zijn zooveel kerken in dien zin en deze allen hebben evenveel recht op die veronderstelde vrijheid. Maar onder deze verschillende kerken, zijn er die dit alge meene recht op vrijheid in haar leerstelsel vol strekt niet erkennen, ja de eene sluit doorgaans alle anderen uit. Van welken aard moet nu de vrijheid zijn, die elk van deze kerken toekomt Moet het een vrijheid zijn in de uitoefening van den cultus zoo als elke kerk die zou willen Maar 'tis bekend dat b. v. de plechtigheden van verscheidene gezindheden, als ze maar zoo wat openbaar gehouden worden, een ergernis zijn voor alle of vele anderen. Moet het een vrijheid zijn in het dogmatische? Maar is 't dan niet van algemeene bekendheid dat er een kerkgenootschap iswelks priesterschap zich goddelijk gezag aanmatigt niet enkel over zijn leeken in 't godsdienstige en leerstellige, maar ook over alle machten en overheden over alle zielen en lichamen van alle volken der aarde Wat beduidt'nu een vrijheid in 'tformrdeeren van zulk een dogma, zoo dit toch niet in de werkelijkheid kan waar gemaakt worden en terwijl die waarmaking zelf, ja reeds elke poging daartoe een sein kan wezen voor de grootste gruwelen van godsdienst- en burger oorlog, en 't geheele dogma zelf voor zoovelen onzin en gruwel is. Eindelijk moet het een vrijheid zijn, die aan priesters en leeken van een bepaald kerkgenootschap toelaat als hun opperheer en opperpriester te erkennen een vreemden souverein, die zich daarenboven zelf de opperste macht over alle wereldsche machten aanmatigt? In één woord moet het een absolute vrijheid zijn, of we] een vrijheid binnen grenzen en palen? Maar dan kon 't bedriegelijke woord van vrijheid veilig uit de fraaie stelling zijn weggelaten. En nu de vrije staat zoo als die in de stelling wordt gezegd de vrije kerk te omvatten, 't Staat vast dat niet iedereen den staat slechts voor een administratief lichaam houdt en immers, zoodra men aan den staat ook zedelijke bevoegd heden toekent is de strijd, met een of meer of alle kerkgenootschappen reeds onvermijdelijk. Daar verordent de staat een gezondheids maatregel, zie, daar komen de gemoeds bezwaren als paddestoelen uit een of anderen natten, killen kelder der dogmatiek. Daar stelt de staat het burgerlijk huwelijk in als oontröle op de zedelijkheid en het erfrecht, zie, daar komt een kerk of de kerk en verklaart 't bur gerlijk huwelijk voor concubinage, en onrein in Gods oogen. Daar neemt de staat aan de kerk 't verknoeide volksonderwijs uit de hand, hoor, hoe er vrome en godzalige verwensohingen geslaakt worden tegen dien goddeloozeu staat, die materialist gescholden wordt. Aangenomen dat op zeker tijdstip de stelling van de vrije kerk in den vrijen staat wordt gedecreteerd en voor een oogenblik een waar heid schijnt te zijn; dan blijft het niet minder waar dat toch de beide zedelijke lichamen ge durig en altoos steeds meer in wrijving met el kander zullen komen en op elkander zullen influenceeren. Immers de personen die voor den staat optreden belmoren ook tot tot een of andere kerk en de kerkelijke overheden hebben ook hun staatkundige meerlingen. Terwijl dan allen zich verheugen zouden in 't gevonden fraaie denkbeeld van die vrije kerk in den vrijen staat zal ieder in 't bijzonder niet vrij zijn maar onder allerlei invloeden van omstandigheden staan, waaruit gedurig wrijving en botsing moeten voorkomen welke niets zijn dan 't altoos doorgaande proces tussehen de beide machten die nimmer zullen nalaten te trachten naar 't overhellen der schaal aan hun zijde. Het aangestipte komt ons voldoende voor om aan te toonen dat de stelling van de „vrije kerk in den vrijen staat" eigenlijk niets anders is dan fraai klinkende onzin. gehouden te Zierikzee, den 7 April 1 8 7 3. Afwezig zijn de heeren van der Grijp, Labrijn en van der Vliet. De Voorzitter geeft te kennen dat deze vergadering eenig- lijk is belegd tot het benoemen van een muziék-directeur en dat de besturen der verschillende muziek-vereenigingen alhier als zoodanig hebben aanbevolen de heer J. A. Kwast, muziek-onde.rwijzer te Gorinchem, met welke aanbeveling Burgemeester en Wethouders verklaarden zich te vereenigen. Tot de benoeming overgaande wordt met algemeene stemmen tot muziek-directeur alhier gekozen de heer J. A. Kwast voornoemd. Hierna wordt de vergadering gesloten. Binnenland. ZIEK IK ZEE, 8 April 1 8 7 8. Door Burg. en Weth. van deze gemeente is bekend gemaakt, dat ingevolge ontvangen circulaire vau den beer commissaris des konings dezer provincie, met het primitief beschrijvingswerk voor de personeele be lasting en van het patentrecht dienstjaar 1873/74, een aanvang zal worden gemaakt, op Dinsdag den 6 Mei a. s. Zierikzee 8 April. Het telegrafisch bericht uit Indie dat het gouvernement aldaar den 26 Maart den oorlog verklaard heeft aan den sultan van Atchin heeft een zeer wel te verklaren sensatie gemaakt, die vast niet is verminderd na 't geen Vrijdag in de Kamer is ge sproken toen de Minister van Koloniën, in antwoord op de interpellatie van den heer Nierstrasz, officieel de tijding bevestigde. Tot nu toé ontbreken alle bij zonderheden het is alleen bekend dat na de eerste tijdingen omtrent deze zaak, in Februari jl., de re geering nog hoopte dat alles zou kunnen geschikt worden, althans dat zij toen in zekere mate gerust stellende verklaringen heeft afgelegd. De zending van den heer van Nieuwenhuize heeft den beoogden uitslag niet gehad en zoo staan wij, betrekkelijk onverwachts, voor 't gewichtige feit van een oorlog in de Oost. Alles schijnt aan te duiden dat hier van meer dan een gewone expeditie sprake zal zijn. Zoolang er geen genoegzame bijzonderheden bekend zijn raeenen we ons veilig van de uiting eener bepaalde opinie te kunnen onthouden. "VVij zijn alles behalve vrienden van den krijg, doch wij achten het geenszins goed om, als sommige bladen, nu maar in 't wilde alles door elkaar te haspelen en't tractaat met Engeland, de Koloniale politiek, dit Ministerie en de liberale partij van alles de schuld te geven. Het zou ons niet verwonderen of de regeering weet er wel meer van en is wellicht spoedig in de gelegenheid om de natie te overtuigen dat 't zooveel besproken tractaat met Engeland omtrent den afstand onzer nederzettingen op de Kust van Guinea en onze vrije hand op Sumatra, inderdaad door de gewichtigste redenen gewettigd, op zijn hardst genoemd een.nood zakelijk kwaad, ja misschien wel een zeer goede zaak geweest is, die wij ons niet moeten beklagen. Het is niet de eerste maal dat Noordelijk Sumatra, bepaaldelijk 't rijk van Atchin, de Nederiandsche re geering -zorgen baart. Keeds bij 't sluiten van het tractaat met Engeland, van 18^4, was 't te voorzien dat deze hoek van Sumatra steeds de Achilleshiel van ons rijke Insulinde zou blijven, zoolang 't ons niet kon gelukken Engelands geheele vertrouwen te winnen en alle vreemde intriges op dat punt te weren. Engeland bleef de neutraliteit van Atchin beschouwen als een soort van observatie-post. Sedert is de koloniale politiek van Engeland aan merkelijk gewijzigdde snelle ontwikkeling der Straits- Settlements, waartoe o. a. 't kleine maar belangrijke Singapoer behoort, heeft ook doen zien dat Engeland zeer wel een goede bnur aan ons hebben kan in die streken en dat daarentegen de autonomie van een gedemoraliseerden staat in die omtrek voor beiden zeer lastig kon worden. Was nu bij 't sluiten van de tractaten van 1871, reeds een oorlog met Atchin in 't verschiet Sommige bladen meten dit uit als een noodlottigheid waartoe men wel komen moest. 'tKan heel goed geheel anders opgevat worden. Die fataliteit ligt volstrekt niet in die tractaten, noch in de koloniale politiek der liberale partij, maar in ons geheele koloniale systeem. Toege geven dat J ava alleen voordeelig voor ons is en dat dit eiland al groot genoeg is voor ons accupatie-vermogen, dan kan 't toch wei zijn dat wij om die zoete pit een groote harde schaal noodig hebben, ten einde te be letten dat de eerste de beste ook de tanden in die zoete pit zette. Nadat Jan Companie eenmaal be gonnen was buiten Java rond te grijpen, is 'tannexatie stelsel een noodzakelijkheid geworden, die men zou kunnen weg wenschen, doch die zich nu eenmaal niet laat weg nemen. Zeker is het dat de accupatie van geheel Sumatra beter voor ons wezen kan dan die van een gedeelte. Er kunnen gevallen voorkomen waarin een flink optreden beter is dan 't laisser faire in zulk een geval wordt de oorlog een onvermijdelijke zaak, en in alle geval beter te verantwoorden dan 'fc laten voortwoekeren van een kwaad dat voortdurend en steeds ernstiger ons blijft bedreigen. Uit de openbaringen des Ministers blijkt dat de Atchineezen bij de agenten van andere mogendheden ;aanzoek om hulp gedaan hebben; zon 't nu ook kunnen zijn dat vreemde agenten sedert lang aanleiding gegeven hebben aan de Atchineezen tot het voeden ■van zekere illusien Wij herinneren ons jaren

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 1