Buitenlandsch Overzicht. grond; ook zij behooren meest tot het noordelijk ge deelte van Minnesota. Daarentegen hebben de bosseheu van 't centrale gedeelte, waar het hout uit eiken, iepen, ahornen, linden, esschen en noteboomen bestaat, een en uitstekenden bodem, terwijl het hout zelf later oene grootere waarde heeft, dan men nu voor den grond betaalt. Deze streken bestaan ook niet geheel uit zwaar bosch. Op vele plaatsen treft men daarin een breed en zoom aan, die met jong hout bezet is en gemakke lijker kan worden in cultuur gebracht. Er liggen kleine pairien tussehen, zoowel als uitmuntende weiden, die wel dikwijls liet eerste jaar te vochtig zijn, maar na den aanleg van greppels steeds zeer goed hooi opleveren. Ziedaar eenige gronden voor mijne overtuiging, dat minvermogende landbouwers de prairiestreken vooralsnog moeten mijden, en men hun een goeden dienst bewijst door hen aan te raden zich op de boschgronden te vestigen. Ik geloof, dat ieder die met mij Minnesota bezocht, mij zal toestemmen dat om vele redenen de boschgronden boven de prairie- gronden zijn te verkiezen. Amsterdam, A. C. van MEETEEEN. 26 Februari 1873. Binnenland. Zierikzee. Sedert eenigen tijd trekt een schrijver in de Zierikzeesche Nieuwsbode duchtig te velde tegen de schromelijke dronkenschap der landbouwers op de marktdagen of zooals 't in het genoemde blad genoemd wordt het //zupe" der //boeren." Wij stellen ons daar veel vrucht van voor, vooral omdat de schrijver in plat Schouwsch dien dronken marktgangers de waarheid zegt. In de raadsvergaderingen en andere officieele bijeenkomsten te platten lande moet het volgens hem ook al erg toegaan. Wij verwachten nu eerlang een gunstige ommekeer van zaken. De afschaffing, die hier in de stad maar niet heeft willen tieren op den duur, zal nu alom in de buitengemeenten grooten toevloed van leden krijgen en op de Donderdagen zal het in de stad gedurig stemmiger en deftiger toegaan. De landbouwers, van hun //zupe" genezeu, zullen zelf hun lafenis van huis medebrengen in den vorm van flesschen en kruiken met water en melk. Voor de koffiehuizen en sociteiten zal dit groote schade zijn ook voor de kruideniers, die voortaan nog grooter koffieketels zullen noodig hebben dan nu reeds het geval is. Mochten de boerinnen nu van haar kant ook eens de gewoonte afschaffen van zooveel lekkers te gaan snoepen in de banketwinkels, dan zal de matigheid der plattelands-bevolkiug niets meer te wenschen overlaten, en dan kan men ook eens aan de vermindering der //halfjes" die hier in de stad te veel gedronken worden, de hand gaan slaan. Den 5 Maart zijn voor het prov. gerechtshof van Zuid-Holland de pleidooien gevoerd in een zaak die voor de bewoners van zeeplaatsen nog al van belang is. Gelijk men zich misschien nog wel herinnert is in 1860 in het Gat van Brouwershaven gezonken het barkschip Willem III met een lading koperen duiten. Het wrak en het uitsluitend recht om de lading te bergen zijn destijds bij publieke acte verkocht aan v. d. T. Van de lading kon weinig geborgen worden daar het wrak onder het zand werkte. Ongeveer drie jaar geleden werden echter door zekeren v. B. eenige duiten opgehaald, waaruit bleek dat het wrak toen weer blootgeschuurd was. Genoemde v. B. legde een boei als merk op de plaats waar het wrak lag. Nu ging echter ook v. d. T. weder aan 't visschen en haalde 150 kisten duiten op. V. B. had hier geenszins vrede mee maar hield voor de rechtbank te Brielle zijn aanspraak staaude op 't geen te vinden was op de plaats waar hij zijn bcei had gelegd. De Brielsche rechtbank ontzegde v. B. zijn eischdeze kwam in appèl en zoo was deze zaak verleden Woensdag in behandeling te 's Gravenhage. Voor v. B. pleitte mr. A. Teixeira de Mattos en voor v. d. T. mr. P. W. A. Cort v. d. Linden. Den 16 April zal het Hof uitspraak doen. Doorgaans is 't bij een proces om geldzaken te doen maar hier hebben we nu een geval dat het in den letterlijken zin des woords om de duiten te doen is. De Minister van Oorlog heeft een hoogst belang rijk besluit genomen. Tot nu toe moesten de jon gelingen, bij het instructie-bataillon te Kampen en de artillerie-instructie-kompagnie te Schoonhoven dienst nemende, zich voor tien jaren verbinden. Thans is bepaald dat die engagementstijd voortaan slechts minstens vijf jaren zal behoeven te zijn. Ons is toegezonden het ontwerp der Grondslagen tot vestiging eeüer Nederla7idsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, zooals deze zijn aangenomen n een vergadering van belangstellenden den 17den December 1872 te 's Gravenhage gehouden. Het denkbeeld der stichting van zoodanige maat schappij is ontstaan bij gelegenheid van de groote Tentoonstelling van Landbouw in Sopt. te 's Plage gehouden. Er werd toen een comité benoemd tot liet ontwerpen der grondslagen, en tot voorloopige_vestiging der maatschappij. Het doel der maatschappij is het vormen van een zedelijk lichaam, bestemd om al wat ter eere cn ten nutte van Tuinbouw en Plantkunde in Nederland strekken kan, te behandelen en te behartigen. Ook tot de overzeesche bezittingen zal zij haar bemoeiingen uitstrekken. Zij eerbiedigt alle bestaande vereenigingen, die reeds het hare aanwenden ter bevordering van Tuinbouw en Plantkunde, en zal er naar moeten streven, de door dezen daarvoor in 't werk gestelde pogingen te onder steunen en, waar het noodig mocht zijn, aan te vullen. Opdat de nieuwe Maatschappij krachtig optrede, wordt vereischt, dat veler medewerking en goede wenken invloed uitoefenen op de vaststelling der definitieve Statuten en op de keuze van het Hoofd bestuur, waartoe in den loop van dit jaar, vermoedelijk te Amsterdam, de gelegenheid zal worden aangeboden. Hiertoe is noodig het toetreden van velen tot het lidmaatschaphet tot stand komen van plaatselijke afdeelirigen en eindelijk het aansluiten van alle reeds bestaande vereenigingen, op dit gebied werkzaam, op dat er één centraalpunt zij, waarin die allen de gelegenheid tot ontmoeting vinden kunnen. Zoo zal er een bond kunnen ontstaan, naar welks vestiging reeds jaren lang gewenscht werd en waarvan goede vruchten verwacht mogen worden, ten voordeele van industrie, handel en wetenschap. De middelen, waardoor de Maatschappij haar doel tracht te bereiken, zijn hoofdzakelijk de volgendeHet vestigen van vaste commissien van raadgevinghet uitloven van premiënhet houden van tentoonstellingen bijeenkomsten of congressen het bevorderen van voordrachten het ondersteunen van onderwijshet uitgeveu en verspreiden van geschriften; het uitschrijven van prijsvragen het ondersteunen van proeven het erkennen van de verdiensten van werklieden en het verbeteren van hun toestand het richten van verzoe ken en vertoogen tot de plaatselijke of gewestelijke regeeriug en besturen, of wel tot de Hooge Begeering en de Volksvertegenwoordiging. Tot het geven van alle verlangde inlichtingen heb ben zich persoonlijk bereid verklaard de leden van het comité, zijnde de volgende heeren J. H. Krelage, Voorz. te Haarlem, Dr. D. J. Coster, onder-voorz. te Amsterdam, Mr. D. A. Koenen,secretaris-penning meester, Weteringschans, BBd 159 te Amsterdam, C. Glijm te Utrecht, K. J. W. Ottolander te Boskoop, Joh. van Zoest te Arnhem en F. C. B. W. Michell te 's Gravenhage. Met het begin dezer maand heeft de president der Vereenigde Staten, Ulysses Sydney Grant, andermaal zijn gewichtig ambt, waartoe hij onlaugs-herkozen was, plechtig aanvaard. Hij heeft den 4den Maart de bood schap geteekend die wij wel zijn troonrede mogen noemen. De omstandigheden zijn nu voor den heer Grant in menig opzicht anders dan zij waren toen hij, vier jaren geleden, zijn eerste boodschap mededeelde. Toen was hij de man die den grooten burgeroorlog had be sloten met de geheele onderwerping van 'tZuiden. Het land bloedde uit vele wondenhet Zuiden was onderworpen; de trotsche planters met hun bruisend, half Spaansch half Engelsch bloed waren getemd, niet verzoend met 'tNoorden; zij zijn dit nog niet. De onophoudelijke woelingen, vooral te Nieuw-Orleans, duiden genoegzaam aan dat de soldaten der Unie daar nog niet kunnen worden gemist, al sprak ook de president onlangs de meening uit, dat de bezettings troepen langzamerhand uit het Zuiden konden worden teruggetrokken. De financiën waren in zeer ontredderden staat en hiervan was de burgeroorlog niet alléén de schuld. Er was in de hoogste ambtenaarskringen dei- Unie een corruptie ingedrongen, die na den vrede eer nog verergerde dan afnam. Het is niet te ontkennen dat hierin eenige verandering gekomen is. Het is evenwel niet uitgemaakt of deze verbetering niet veel meer aan den drang der publieke opinie moet toege schreven worden dan aan het initiatief van Grant. Indien de groote Unie door natuurlijke, edoch slechts tijdelijke oorzaken niet ruime bronnen van inkomsten had, die andere staten missen; indien ook 'tgouver nement van Washington zijn wegens den oorlog ver scherpt stelsel van inkomende rechten als bron van inkomsten niet had blijven exploiteeren, zou er dan nu op zooveel verbetering in den staat der fin ancien kunnen geroemd worden? 31Is een twijfelachtige lof die om deze zaak aan 'tafgeloopen eerste president schap van Grant wordt toegezwaaid. Nochtans de Augias-stal was zoo onrein dat we 'tden president niet willen in rekening brengen dat er niet veel meer door hem is verricht. Wij zijn geneigd hem onder de weinigen te tellen die niet door de straks bedoelde coruptie zijn aangestoken geweest en des te moeilijker was zijn laak, des te zwaarder zijn strijd. Zijn boodschap van den 4den Maart slaat ons echter in het geheel niet aan. Zij mist geheel den echt-Amerikaansche stempelzij ademt niet dien geest van struggle for doing die we zoo vaak in de Ame- rikaansche staatslieden bewonderden; zij mist te cene- male dat nuchteren eenvoudige, dat 'naïef degelijke dat menigmaal zelfs den meest ouwerwetschen conser vatief van Europa bewondering afperste voor die Amerikaansche model-republikeinen. De boodschap van Grant is een stuk uit proza en poczie bestaande en dat proza is verdacht en die poëzie is bombast. Een hard oordeel. We zullen het staven door een kort overzicht van de boodschap te geven z/De president koestert de vaste overtuiging dat de beschaafde wereld voorwaarts streeft in de richting der [republiek, en dat de groote Amerikaansche republiek bestemd is, om haar tot leidend gesternte te dienen." Wij hebben vrede met die overtuiging wat 'teerste gedeelte betreft. Zij is een onderstelling, die zich even goed laat verdedigen als deze anderedat de beschaving voorwaarts streeft in de richting eener volmaakte theocratie. Dat echter de groote Ameri kaansche Unie zou bestemd zijn de wereld tot leidend gesternte op dien weg tot de wereld-republiek te dienen, wordt door veel feiten weersproken. In de eerste plaats hebben de grootste Amerikaansche staatslieden nooit deze pretentie uitgesproken of ge kend; dat de Unie zich in 'thaspelwerk der oud- Europeesche politiek heeft gestoken, er steeds meer in verward raakt en zich daardoor steeds meer compro mitteert is een uitvloeisel van de ontaarding der oor spronkelijke zuivere en zelfstandige Amerikaansche staatkunde. Wien is het, om eens iets te noemen, onbekend dat de staatslieden der Unie veel meer sympathiseeren, althans veel meer knoeien met Duitsch- land en Busland dan met de republieken Frankrijk en Italië. Waar blijft, als 'ter op aankomt, de sympathie voor de ideale republiek? Neen, de toekomst zal, als we ons in de verschijn selen niet bedriegen, als we analogie in den gang dei- geschiedenis van 't verledene met die der toekomst mogen aannemen, en als we aan de wereld nog eenige eeuwen levens toedenken, geheel andere zaken te zien geven. Wij zijn de eerste niet die een uiteenspatten der thaus zoo fiere en ijdele Unie en hare verdeeling in onderscheidene, naijverige, elkander vijandige monarchiën als vroeg of laat zeker verwachten. Daartoe zijn alle gegevens voorhanden geografische afscheidingen, ver schil van godsdienst, zeden, ontwikkeling en afkomst der onderscheidene bestanddeelen die nog in een in confnze vermenging de bevolking uitmaken, doch welke bestanddeelen zich onmiskenbaar steeds meer groepeeren tot zeer onderscheiden stukken. Beeds voor eenige jaren werd de overtuiging van vele Amerikanen gehoord dat b. v. het Duitsche element zich wel niet meer geheel in de nieuwe Amerikaansche nationaliteit zal oplossen. Het lersche zal dit evenmin, en het Zuiden zou wel oogenblikkelijk elke gelegenheid aan grijpen willen om zich, //vrij te vechten" van de An glicanen en Germanen van het Noorden. z/Een uitbreiding van grondgebied op het vaste land van Amerika zou echter hieromtrent kan Grant de meest geruststellende verzekeringen geven - geen vermeerdering van militaire krachten noodzakelijk maken, integendeel: de vermidering van het bonds- leger zou hierdoor gemakkelijker worden gemaakt." Ziedaar een groote ketterij. Zal Engeland dan Ca nada zoo maar zonder een schot te doen aan de heeren van Washington afstaanZal Mexico, aange nomen dat 'toverweldigd kan worden, niet voortdurend een militaire bezetting noodig hebben, daar 'tanders niet te behouden is? ZalMaar is 't niet on zinnig; de mogelijkheid eener uitbreiding van grond gebied, die alleen ten koste vati een machtigen of van een onverbeterlijk hardnekkigen nabuur te ver krijgen is, te onderstellen zonder een proces der wa penen! De aanvoering dier mogelijkheid reeds i6 niets anders dan een vingerwijzing voor een aanstaande vermeerdering der militaire macht van de Unie, die Grant nu al vast, als een vergulde pil te slikken geeft. Wij zien in deze paragraaf van de boodschap niets anders dan een proefballon die de oud-generaal Grant oplaat om eens te hooren wat Europa zal zeggen. Verder bevat de boodschap nog de navolgende ge wichtige toezegging //opheffing van de ongelijkheid van rechten, die nog bestaat tussehen de Amerikaansche burgers en de geëmancipeerde slaven." Derhalve toe kenning van het stemrecht aan de negers. Trekt Grant dus zijn soldaten uit 'tZuiden terug dan geeft hij dit Zuiden daarentegen prijs aan 'toverwicht der stemgerechtigde negers; niet meer door soldaten be dwongen, zal dan 'tZuiden //genegerd" worden. De overige punten der boodschap zijn ordinair, men vindt ze zoo in elke troonredec

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 3