ZII MkXl lsrill COURANT.
voor bet orrondis-
sement ffierizee.
1873. No. 18.
Zaterdag 1 Maart.
76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
BEKENDMAKING.
LANDVERHUIZING.
TE VEEL?
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post f 1 .-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AÜVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Gebo or te
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. L;APMA\.
EA.TEÏVTE3V.
De BURGEMEESTERvan Zierikzce brengt ter kennis
van belanghebbende ingezetenen dezer gemeente, dat de
Patenbladen over het 3de kwartaal, dienstjaar 1872/3, ter
Secretarie ingevuld gereed liggen en van Donderdag
den 27 Februari tot én met Zaturdag den 8 Maart a. s.
aldaar kunnen worden afgehaald, waarna de onafgehaalde
aan den Deurwaarder der Directe Belastingen zullen worden
ter hand gesteld, om door hem te worden te huis bezorgd,
tegen betaling van '10 cent voor elk Patentblad, ingevolge
de wet.
Zierikzee, den 25 February '1873.
v. CITTERS.
IX.
Waarom landverhuizing We hebben dit
voor een deel reeds aangeroerd. Men wil o. a.
de armen, 't surplus onzer bevolking gaarne
zien emigreeren om ze weg te krijgen in de
eerste plaats en om hun in een nieuw land een
nieuw leven te doen vinden. Dit is een illuzie.
De landverhuizing vermindert het pauperisme
van oud-Europa niet, om de zeer eenvoudige
reden dat de paupers niet etnigreeren en men
ze ook niet kunstmatig daartoe kan brengen.
Tegenover 't bestaande pauperisme is de land
verhuizing volkomen zonder effect.
Vraagt men den vertrekkenden landverhui
zers waarom gaat gij heen dan zal, van
tien gevallen, misschien zevenmaal 't antwoord
luiden: omdat ik hier blijvende mei kan voor
uitkomen, maar achteruitgaan zou, tweemaal zou
't antwoord eigenlijk moeten zijnom fortuin
te zoeken en éénmaal uit godsdienstige beweeg
redenen; uit een zeker heimwee voortspruitende
uit overprikkeling van het godsdienstig gevoel.
Emigratie uit staatkundige beweegredenen
komt in ons land niet voor en de weinige
vluchtende misdadigers komen niet in aanmerking.
Lotsverbetering, brood voor arbeid, welvaart
als loon voor vlijt en oppassendheid, dat is het
doel dat zich de groote meerderheid onzer land
verhuizers voor oogen stelt. Het is een schande
voor oud-Europa dat zij voor zoovele duizenden
harer beste, edelste, welmeenendste kinderen
geen broodwinning weet aan te wijzen, terwijl
ze nochtans millioenen nietsdoeners ruimelijk
voedt. Daar is iets verrots in oud Europa
zal 't vertrek van zooveel edele krachten, van
zooveel naïeve goedwilligheid daarin verbetering
brengen? Wij twijfelen daaraan zeer.
Maar van harte wenschen we daarom den
vertrekkenden landgenoot een goeden uitslag
toe op zijn streven. Luide zouden we willen
toeroepen aan alle oppassende vlijtige werklie
den, die hier met hun gezin ontbering en gebrek
moeten lijden ondanks al hun vlijt en ondanks
al hun eergevoel dat hen weerhoudt om zich
op de armenlijst te laten zetten, die hier wel
eens vleesch mogen zien in den winkel of op
een Engelscke stoomboot, luide zouden we
die allen willen toeroepen gaat heen als ge
kunt, want aan gene zijde van den Oceaan
zult ge ruimschoots genieten wat ge hier on
mogelijk bereiken kunt.
Daar zijn er tegenwoordig velen die zich zeer
veel moeite geven om landverhuizers te werven
en 't ontbreekt niet aan zalving van mensch-
lievendheid bij hun pogingen. We wenschten
wel dat dergelijke praetijken nimmer werden
te werk gesteld, waar de eigenlijke drijfveer der
wervers niets anders is dan een nijverheidsonder
neming. Is die onderneming goed, welnu dan
is de uiteenzetting der te behalen stoffelijke
voordeelen, zelfs met oprechte vermelding der
aanvankelijke bezwaren wel zoo geschikt om
lieden over te halen tot eniegratie, als de meest
gemoedelijke menschlievende bemoeiing. Wat
toch is doorgaans het geval De groote spoor
wegmaatschappijen in Noord-Amerika hebben
meestal ook van 't gouvernement uitgestrekte
landerijen gekregen lattgs de lijnen 't spreekt
van zelf dat die landen geen waarde hebben
zoolang er geen kolonisten te vinden zijn om
ze te bewonen en te bebouwen. Hoogstens zijn
ze geschikt om tot speelgoed en lokaas te die
nen voor de beursspeculanten in Europa. Wat
is nu natuurlijker dan dat de maatschappijen
trachten menschen te vinden om op hun lan
den te komen wonen? iDat kan alles eerlijk
toegaan en daarom moest men godsdienst en
menschlievendheid daar bniten laten.
We releveeren dit punt omdat al die opge
schroefde voorgevens ook hier te lande bij de
niet emigreerende bevolking veel kwaad stich
ten, en ontevredenheid verwekken.
Daar zijn menschen die in gemoede gaan
denken dat de zwaartillende godsdienstige over
tuigingen hier te lande aan vervolging bloot
staan we hebben van die nagemaakte kinde
ren Israels in hun onnoozelheid wel hooren
betuigen dat zij hun vertrek uit oud-Nederland
aanzagen voor een uittocht uit den dieusthuize
van Egypteland, naar 't beloofde land Kanaün dat
God hun wijzen zou. Die arme tobbers Wat
zullen ze vreemd opzien dat in N. Amerika
niet een bijzondere goddelijke tusschenkomst
hun de akkers aanwijst, maar een agent der
spoorwegmaatschappij, een dollar-man, die ook re
kent op hun dollars of anders op een secuur
contract en dat, wat de godsdienst vrijheid be
treft, Amerika ons niets heeft te leeren. Daar
zijn daar ook modernen en orthodoxen in on
telbare secten verdeeld, doch de meeste Ame
rikanen huldigen toch't meest den kleinen blin
kenden, ronden god Dollar.
Slot volgt.)
Gaarne voldoen wij aan de uitnoodiging der
Alkmaarsche Courant om 't volgende van haar
over te nemen,
Heiligerlee heeft zijn gedenkteeken, den Briel zijn beeld,
Alkmaar vraagt ook een beeld, en Leiden maakt zich ge
reed om aan het Nederlandsehe volk een standbeeld te
vragen voor zijn burgemeester van der Werff. —Is dat
niet wat veel? wordt hier aarzelend gevraagd, en daar is
men het antwoord gereed: inderdaad,-dat gaat niet, dat
is te veel gevergd.
Wie had dat mogen ver-wachten Wie had durvep
voorspellen, dat de tijd reeds aangebroken is waarin men
tot het Nederlandsehe volk kan zeggen: Matig u toch met
het stichten van gedenkteekenen, met ,het oprichten van
beelden; de kunst is voldoende vertegenwoordigd op de
pleinen uwer steden; tot hier toe en niet verder,.overvloed
schaadt? Maar wie zal in ernst zoo spreken? Van het
tegendeel het bewijs te vragen zou gelijk staan met op den
helderen middag een betoog te verlangen dat de zon schijnt,
of in de hut der armoede het bewijs dat daar,geen over
vloed heerscht. Armoede, ja inderdaad armoede heerscht
in ons koude vaderland op dit gebied. Toch zijn het dezelfde
Nederlandsehe provinciën, waar eenmaal het trotsche stad
huis verrees naast de grootsche hoofdkerk, waar de stads
poort de veste waardig, moest zijn die zij beveiligde, waar
ieder schuttersgild zijn waardige. d,qelen begeerde, waar
de sierlijke toren niet mocht ontbreken op liet gebo.uvy
van gild of gemeente, waar het klokkenspel niet gemist
kon worden, waar elk poorter wees op die uiterlijke tee
kenen van den rijkdom en den kunstzin zijner stad,met
de zelfvoldoening van een medeëigenaar, van een deelgenoot
in de gemeenschap, van een lid van het groote gezin.
Toch is hetzefde land, waar de praalgraven verrezen in de
kerken (thans, God betere 'tgemeenlijk aap het oog ont
trokken en tot een bron van inkomsten voor den koster of
.de armenkas verlaagd), het land dat zijn grootste kunst
schatten. zijn i) nacht (vacht," zjjn «staalmeesters," zijn
«schuttersmaaltijd," zijn «ontleedkundige les," zijn talrijke
regentsiukkên, portretten en schutterstukken, waarvan de
tentoonstelling nog heden geheel de kunstwereld in ver
rukking brengt, aan dien goeden volksgeest dankt. Hoe
arm steekt onze eeuw in dat opzicht bij die vroegere
eeuwen af! En bepaaldelijk wat de beeldende kunsten
•betreft, hoevele zijn :de plaatsen in - ons vaderland, waar
een beeld, een monument tot ons spreekt van merk
waardige feiten en beroemde personen?
De kuns.t werkt verejelepd op ops gemoedzij vertroost
en bemoedigt, verheft en bezielt ons, wekt geestdrift in
ons en kracht tot kloeke en grootsche daden, waaraan de
zelfzucht vreemd is en bet eigenbelang geen deel heeft.
"VVaar betoog ons koud laat en redeneering ons verveelt,
daar beheerscht ons de wonderniacht van het.gedicht, de
muziek,'de schilderij of het beeld, daar'wekt de too verstaf
der kunst geloof, geestkracht en leven, waar niets dan
twijfel, slapheid en dood scheen te bestaan. Zijn dat groote
woorden, waarvan de klank evenredig is aan de zinledigheid?
Zijn dat gemeenplaatsen, die de eendepander gedachteloos
nazegt? Maar de geschiedenis van. menschen en vojkep, de
persoonlijke ondervinding van zoovelen die deze .geheim
zinnige too vermacht slechts een enkele maal hebben ge
voeld, staan ons borg, dat wij hier inderdaad met waarheid
en werkelijkheid te doen hebben, en niet met de voorstel
lingen eenep overprikkelde verbeelding of ziekelijke-dweep
zucht. De mensch kan nu eenmaal bij brood alleqn niet
leven; hoofd en hart eischen méde het hunne, het leven
des gemoeds en der verbeelding roept even luid om voedsel.
Gelukkig het land, waar de kunst het geeft, gelukkig het
volk dat, door hare hand geleid, geen bevrediging, -zoekt op
verkeerde wegen. En daarom«wie zou vroeg voor
epn tiental jaren dr. Pierson te recht «wie,zou een stad
gelukkig noemen, waar de schoorsteënen der industrie en
der scheepvaart wel rookten, maar waar op het altaar der kunst
geen enkele korrel wierooksooit ontstoken werd? Wie onzer zou
vrede hebben met de ruimste winst, verkregen met het verlies
van dat gevoel voor het hoogere, dat onzen-waren adel
uitmaakt?" En. is het niet,waar, dat.de kunst, de beeld
houwkunst althans, in Nederland om,brood loopt? Voorwaar,
die iets gelooft van haar opvoedende kracht voor het volk,
moest zich verheugen, dat gedenkdagen, zooals het .Neder
landsehe volk in deze jaren viert, haar medewerking eischen.
Maar men kan toch elk belangrijk feit uit opze. geschie
denis niet herdenken door een monument, een beeldengroep,
een standbeeld, een naald of een zuil.Elk belangrijk feit
neen. Maar wil men dat? Laat toch elk feit op zich zelf
beoordeeld worden. Twee gedenkteekenen zullen de ge
dachtenis levendig houden aan de .eerste overwinningen in
den tachtigjarigen strijd. In den Noord-Oost en den Zuid-
West-Hoek van ons land, hij Heiligerlee en in den .Briel
zullen zij van den geest der vaderen tot het volk getuigen.
Die plaatsen hebben er aanspraak op, maar gunstig gelegen
zijn ze niet. Moet het daarbij blijven Doch van meer
gewicht is de vraagverdienen het koen besluit van Alk-
maarsch - regeering en burgerij, om zelfs na Haarlems val