voor het arrondis-
sement Zierikzee.
1873. No. 15. Woensdag 19 Februari. 76ste jaargang
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Bekendmaking.
Al KO\l)I(il\G.
\T8<)\ ALi; MILiriÈT
EEN S0IRÉE IViUSICALE.
/ii Mkznsnii comm.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post f I.-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen vau 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever If. LAKENMAV,
Be BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend:
dat wegens de herstalling van de beschoeijing aan den
Visschersdijk de straat door het Slop en langs dien dijk
is afgeschut
en dat, zoolang die afschutting staat, de passage van
wagens en rijtuigen aldaar zal moeten geschieden langs
den weg. loopende van den hoek van het Slop tot bij de
meestoof de Wereld.
Zierikzee, den 14 Fëbrurij 1873.
De Burgemeester en Wethouders,
v. CITTERS.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
a1. suppletoir kohier van
den hoofflelijken omslag
voor l
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend dat het 2° suppletoir kohier van den hoof-
delijken omslag dezer gemeente, dienstjaar 1872, door de
Gedeputeerde Staten dezer Provincie goedgekeurd den 14den
dezer maand op heden wordt gesteld in handen van den
Gemeente-Ontvanger, ter invordering, ingevolge de Avet.
Zierikzee, den 17 February 1873.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
Secretaris.
J. P. N. ERMERINS.
1*1 BL1CATIE.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
lettende op het bepaalde bij ark 9 van het Koninklijk
besluit van 17 December 1861 (Staatsblad no 127);
roepen de ingezetenen, die verlangen als Vrijwilliger bij
de Militie op te treden, op, om zich tot dat einde op
Woensdag den 26 Februari e. k. des voormiddags van
1012 ure, ter Secretarie op het Raadhuis aan te melden,
onder kennisgeving dat om als vrijwilliger te worden toe
gelaten men moet zijn, ongehuwd, of kinderloos weduwnaar,
ingezeten, ligchamelijk voor den dienst geschikt, ten minste
'156 centimeters lang, op den 1 Januarij jl. zijn 20ste jaar
zijn ingetreden en zijn 35ste jaar niet volbragt hebben tot
op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen, ten
aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren vol
daan en een goed zedelijk gedrag geleid hebben en dat. het
bezit dier vereischten met uitzondering van de ligcharnelijke
gesteldheid en van de gevorderde^ lengte, worde bewezen
door een getuigschrift van den Burgemeester welk getuig
schrift op Vrijdag den 28 February e. k., des voormiddags
van 1012 ure, ter gemeente Secretarie aan de daartoe
geregtigden zal worden afgegeven;
terwijl hij die bij de zeemagt, bij het leger hier te lande
of bij het krijgsvolk in 's rijks overzeesche bezittingen heeft
gediend, moet overleggen, behalve een bewijs van ontslag,
een getuigschrift van den bevelhebber, ouder wien hij
laatstelijk heeft gediend, inhoudende dat hij zich gedurende
zijnen dienstrijd goed heeft gedragen.
Ieder, die bij het verlaten van den dienst zulk een ge
tuigschrift heeft ontvangen kan tot dat zijn 40ste jaar
volbragt is als vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten.
En op dat niemand hiervan onwetendheid voorwende
zal deze worden afgekondigd en in de Zierikzeesche
Courant geplaatst.
Zierikzee, den 15 February 1873.
De Burgemeester
v. CITTERS.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
Zaterdag avond was ik in de Concertzaal.
Ik was er heen gegaan in een kalme, ernstige
stemming ik vond een goed gevulde zaal en
een aangename atmosfeer, zoo iets als op een
schoonen zomerdag bij 't ondergaan der zon en
en als dan ieder, zonder 't te uiten, tot zijn
naasten schijnt te zeggen ,,'t kan een schoone
avond worden
Bn 't werd een schoone avond, zoo een als
we maar zelden te genieten krijgen op deze-
breedte der aarde.
Twee kunstenaars en twee kinderen voor
sommigen zou men de volgorde kunnen omkee-
ren deze vier personen waren het, die al
dadelijk bij hun optreden een aangenamen
indruk maakten en.. ook met zichtbare belang
stelling werden begroet.
Zij zetten zich: 't lieve meisje aan de pianino,
bleeke knaapje nam, de viool, de vader de
,t en de vriend des gezins de violoncel. Ik
sloot de oogen en luisterde naar 't quartet van
L. vou Beethoven.
Ik vind zulk een quartet zoo lief, zoo innig,
daarbij geniet ik voor mij meer dan bij een
ouverture voor vol orehest. De geweldige massa
van tonen drukt mij dan, de stortvloeden van
aecoorden overstelpen mij en brengen in mijn
hoofd den indruk te weeg van iets geduchts,
iets vrecselijks niet zonder zekeren angst waciit
ik dan op de dingen die gebeuren zullen een
kleine onjuistheid in maat of toon neemt dan
in mijn te krachtig aangegrepen aandacht, al
te groote verhoudingen aan en hiudert mij on
uitstaanbaar als een wezenlijke ramp die 't
sucees der uitvoering in gevaar brengt.
Geheel anders zulk een lief quartetdat is
veel huiselijker, veel gezelliger.
Ik sloot de oogen om recht op mijn gemak
te genieten. In mijl) geest namen toen onge
voelig die instrumenten bezielde vormen aan,
't was als werden ze tot handelende, denkende
en sprekende wezens. Ik luisterde aanvankelijk
vooral naar de piano, zij was in het grave
allegro als een half ernstige, half levenslustige
jonge maagd, die in 't gesprek dat het viertal
aangeknoopt had, onbewust en alleen als een
natuurlijk gevolg barer persoonlijkheid, de mo
tieven aanvoerde, 't Waren schoone denkbeelden
die zij ter sprake bracht en dan weder van die
uitingen van het gemoedsleven die aan een ge
zellig onderhoud in een kleinen vriendenkling
zulk een zoete bekoorlijkheid kunnen bijzetten.
Nu en dan bracht ook de broeder, de viool,
zijn ideën in het midden. Ben zekere beslist
heid, en dat eigenaardige aplomb, veelbelovenden
jongelieden op den drempel des levens staande
zoo eigen, waren niet te miskennen. Soms werd
hij medegesleept door 't vuur der jeugd en
stortte zijn gemoed uit in van die gloeiende
stoute gedachten, die dan weder de wat oudere
zuster aanleiding gaven hem wal neder te zet
ten, te betoomen met zoet vermaan of geestige
opmerking.
Wat was 't onderwerp van hun gesprek
Was 't een mijmeren en droomen van een
schoone toekomst die daar openligt, voor 't genie
der kunst Waren 't de lachende visioenen der
jeugd die hun zooveel geest ingoten, zooveel
welsprekendheid leenden, die hun onderhoud zoo
levendig- zoo aantrekkelijk maakten. Ach 't
leven des kunstenaars is ook, naast al 't genot,
zoo doorweven met doornen, zoo vol teleurstel
ling. Zoo menig ideaal vergaat, zoo menig
schoon beeld der toekomst verflauwt al meer
en meer, naarmate men het nader bij komt.
De meeste schoone illusien van die jonge
harten zullen wellicht verloren gaan in den
prozaischen stroom van 't leven.
Maar de alt en de violoncel mengen zich
ook voortdurend in liet gesprek. Uit zijn rijke
ervaring geeft de eerste menige nuttige les aan
de beide jonge lieden. Hij steunt het meisje
als ze de ernstige zijde des levens te donker
inziet, door bemoediging en symphatiehij matigt
het jeugdige vuur van den knaap en wijst er
op dat niet enkel stoute vermetelheid, kloekheid
en onstuimigheid uoodig zijn, maar dat deze
ook door 't verstand beheersoht, door 't talent
geleid en bezield moeten worden. Jongelings-
zelfvertrouwen is slechts een illusie als.'t niet
op degelijkheid en opklimmende volmaking
gegrond is.
Ook de violoncel neemt als de belangstellende
vriend levendig deel aan de boeiende conversatie
hoewel met rijke levenservaring begaafd is hij
toch eerst beseheiden, ja als te bescheiden om
al de kracht zijner argumenten aan te brengen
in de zwakke plaatsen van 't betoog des vaders,
of tegenover de stoute uitvallen van den vurigen
levenslustigen jonigeling.
Zoo gaat het gesprek voort.
Maar ondertusschen wordt de toon zoo mo
gelijk nog inniger, de gedaéhteuwisselihg geeft
in het andante cantabile niet meer zooveel
aanleiding tot wrijving men wordt wel allengs
levendiger gestemd maar niet meer zoo ernstig
de wolkjes op 't voorhoofd der jonge dane ver
dwijnen, de jongeling- geeft zich geheel over
aan 't laisser aller van de gëdachtenlëiding eens
dartelen knaapsook de beide mannen van
leeftijd zijn levendiger, minder ernstig geworden,
de denkbeelden der jongelieden hebben hen
medegesleept, en eindelijk bereikt het gezellig
onderhoud van 't geestige viertal in de Finale
zijn hoogste kracht en levendigheid.
Ik opende de oogen, de betoovering was ge
weken, ik zag daar weder die twee kunste
naars en die twee lieve kinderenik hoorde
een stormachtig gerucht van toejuiching en
onwillekeurig stemde ik daarmede in om der
kunst die geringe hulde te brengen. Was dat
nu 'tuitwerksel geweest der goddelijke muziek
van den eenigen Louis v Beethoven Was't de
prachtige uitvoering die deze muziek erlangde
van dat uitgelezen viertal priesters der kunst?
Het een en 'tander, maar 't was verheven schoon.
Zie, zoo iets geniet ik nooit van de daverende