Geef ons loon naar verdienste. Burgerlijke Stand te Zierikzee. Zeetijding van Zierikzee. ADVERTENTIES Rederijkerskamer ,,R Y S C H." die wat dieper in de geschiedenis der laatste vijf-en' twintig jaren ziet, is dit alles groote ketterij, doch de goede Eransche natie lijdt niet aan het zwak des nadenkens; wien zij heden als antichrist scheldt vereert zij morgen als beschermer van 'tware geloof. Hieruit is te verklaren hoe Napoleon III, de eeuwige samen zweerder van voor veertig jaren, de meineed ige parvenu der republiek van 1848, de protector van het liberale Italië, de vader van de Fransche fabriekarbeiders, thans is vervormd tot den held der traditie van het goddelijk vorstenrecht, tot beschermer der ware kerk, zoodat hem een pauselijke 'zegen gewordt, per tele graaf over zijn lijkkist uitgestort tegelijk met de wel riekende bouquetten van Fransche rozen en viooltjes. Het ontwerp tot regeling en vaststelling der bevoegd heid van den president der Fransche republiek en der verhouding van de verschillende regeerings-lichamen is hoofdzakelijk van dezen inhoud //"De Nationale Vergadering zich voorbehoudende de constitueerende macht welke haar toekomtmaar wenschende de bevoegdheden der openbare machten beter te regelen, bepaalt: Art. 1. liet eerste artikel der wet van 31 Augustus 1871 wordt aldus gewijzigd: De president der Bepu- bliek houdt gemeenschap met de Vergadering door middel van boodschappen, welke van de tribune door een minister worden voorgelezen. Desniettemin zal hij door de Vergadering, wanneer hij zulks noodig oordeelt, gehoord worden, na haar bij een boodschap het ver langen daartoe te hebben te kennen gegeven. Een discussie, waarin de president der Kepubliek verlangt het woord te voeren, wordt geschorst na de ontvangst der boodschap van den president. De president zal den daarop volgenden dag gehoord worden, tenzij dit ten gevolge van een speciaal votum denzelfden dag- geschiede. De zitting' wordt opgeheven, nadat hij ge sproken heeft en de discussie wordt eerst in een volgende zitting hervat. Art. 2. De president kondigt een urgent verklaarde wet binnen drie dagen af, en andere wetten binnen een maand. Wanneer het een urgent verklaarde wet geldt is hij bevoegd om binnen drie dagen bij eene boodschap eene nieuwe beraadslaging te vragen. Bij andere wetten kan hij na de tweede lezing verlangen dat de derde lezing eerst na verloop van een maand aan de orde gesteld worde. Interpellation kunnen alleen tot de ministers en niet tot den president der republiek gericht worden. Art. 3. Nadat de Nationale Vergadering gescheiden zal zijn, zal de wetgevende macht door twee Kamers uitgeoefend worden. De commissie is belast met het opstellen van een wetsontwerp betreffende de verkiezing van afgevaardigden, en van een ontwerp betreffende de benoeming van leden der Tweede Kamer en kaar bevoegdheid. Na de voorlezing van dit ontwerp heeft de heer Thiers, zijn reeds in de sub-commissie medegedeelde zienswijze zeer uitvoerig ontwikkeld. Hij deed vooral zijn wensch naar onderlinge overeenstemming uitkomen, en de noodzakelijkheid eeuer schikking in het belang des lands en ter bevordering van de geheele ont ruiming des gebieds. Hij vereenigde zich met het ontwerp, behoudens eenige bezwaren welke hij aan de commissie onderwierp. Den termijn voor zijn veto oordeelde hij veel te kort, en stelde voor, dien op vier maanden te bepalen in plaats van op ééne maand. Hij protesteerde tegen de formaliteit van een boodschap telkens wanneer hij in de vergadering zou wenschen te spreken, en tegen de verplichting om de vergadering- te verlaten na gesproken te hebben; hij verlangde voorts het recht om ter vergadering te komen, wanneer een interpellatie behandeld werd. Hij wenschte dat een Tweede Kamer ten minste twee maanden voor de ontbinding der Nationale Vergadering ingesteld worde, en dat de bevoegheid van de tegenwoordige uitvoerende macht verlengd worde tot zes weken na de ontbinding der tegenwoordige vergadering. Hij meende ook dat hij, Thiers in allen tijde recht had om in de vergadering te komen en te spreken krachtens zijn mandaat als afgevaardigde. Na de rede van den heer Thiers werd de zitting gesloten, zullende de commissie later over het ont werp beraadslagen. In de vergadering van Woensdags was de interpallatie de Belcastel aan de orde. Volgens de verklaring van den heer de Belcastel had het voorafgegaan overleg met den heer Thiers ten gevolge gehad dat hij en zijn vrienden de interpellatie hadden veranderd in een eenvoudige vraag en wel deze: of de aan den bevel hebber van den Orénoque gegeven iustructien mede brengen, dat Frankrijk zijn bescherménde politiek ten aanzien van deu Paus laat varen, en of de Fransche ambassadeur bij den Paus niet langer belast moet zijn met het protectoraat over de Fransche godsdienstige instellingen te Bome? Het- antwoord van den minister Dufaure op deze vraag was volkomen geruststellend. De heer de Cor- celle zou voortgaan met het uitoefenen van het pro tectoraat over de Fransche gestichten te Bome en het lag volstrekt niet in de bedoeling van het gouverne- een tegen den paus vijandig gezinde politiek aan te moedigen. Ondertusschen wordt in goed onderrichte Italiaansche kringen gezegd dat de regeerihg van Victor Emmanuel bepaald elke inmenging van den Franschen gezant bij den Paus met betrekking tot het bestuur der Fransche instellingen te Bome weigert, daar zij slechts onderhandelen kan met bij den haar ge- accrediteerden gezant nl. thans don heer Fournier. Over het algemeen gedraagt zich de Fransche pers nog al onverschillig omtrent het sterfgeval van Na poleon 111 en de bouapatisrtische organen zijn voor zichtig. Toch heeft zich de Ordre door zijn theorie over de erfelijke rechten van den keizerlijken prins als Napoleon IV, een terechtwijzing op den hals ge haald van den Bien Public 'tovgaan van Thiers. De Wien Public betoogt dat, al heeft men ook den ver vallen keizer den titel van Napoleon III niet kunnen onthouden omdat hij dien door den volkswil eenmaal verworven had en hij dus historisch geworden was, er toch ia geen geval sprake kan zijn van een Napo leon IV en dat het gouvernement der republiek niet zou kunnen dulden dat dëze titel aan den zoon van den ex-keizer werd toegekend in Fransche bladen. De Ordre heeft daarop in een volgend noramer amende honorable gedaan en zich gezuiverd van de verdenking van tegen de rust van Frankrijk te werken; doch te gelijk is er van dit blad een editie in het Engelsch verschenen, bestemd om in Engeland ver spreid te worden en daarin wordt een geheel andere leer verkondigd. Men zegt dat van dit extra-nommer 5 00,000 exempl. getrokken en verspreid zijn. De minister van Oorlog heeft in een brief aan den maarschalk Mac-Mahon, welke in de dagbladen wordt publiek gemaakt, te kennen gegeven dat de door de bonapartistische dagbladen opgezette beweging om adressen van hulde te zenden aan den keizerlijken prins, als troonopvolger en de keizerin, als regentes tijdens 's prinsen minderjarigheid, in het leger niet mag worden geduld Persoonlijke betuigingen van deelneming van de zijde der officieren, welke genegen heid gevoelen voor de voormalige regeerendc familie, zullen, gelijk in dien brief gezegd wordt, door de regeering ontzien worden en geëerbiedigd, maar col lectieve betuigingen van hulde komen haar voor ge vaarlijk te zijn voor de krijgstucht en de rust des lands en zullen derhalve verboden, en wanneer zij, niettegen staande dit verbod toch plaats liebbeü, met gestreng heid dieu'en gestraft te worden. Over het algemeen moet de groote deelneming' en belangstelling door het Engelsche volk aan de familie Bonaparte en de hulde aan de nagedachtenis van Na poleon III bewezen, aan de Franschen mishagen. De Fransche natie heeft Napoleon verworpen, Engeland vereert en huldigt hem, dit is derhalve geen bijzonder compliment van de Engelsche natie aan haar over- kanaalsche buren. In g ezonden Stukken Men hoort in onzen tijd wel eens het gezegde be zigen //Doe ik het er niet voor dan zullen anderen liet wel doen." Dit gezegde is de conclusie van de redeneering eens vverkmans, die zuchtend en klagend zijne stem verheft om verbetering van zijn toestand. Hij staat op het punt om moedeloos te worden maar terwijl hij daar nog staat te peinzen en te denken, valt hem plotseling bovenstaande gedachte in, en moedig rept hij weder de vereelte handen. Maar toch ligt in dat gezegde de pijnigende gedachte opgesloten: dat het loon waarvoor gewerkt wordt te gering is. We zullen dit kortelijk trachten aan te toouen, door eens eene kleine schets te geven van den finantieëlen toestand van een gewoon burgerwerkman. Stel dat de man gehuwd is, drie kinderen heeft en gemiddeld zes gulden 's weeks verdient. Natuurlijk zal dit bedrag in den zomer hooger, maar in den winter veelal tot nul gereduceerd zijn. Eerst nu moet betaald worden ƒ1,20 a 1,30 's weeks voor huis huur, dat in den tegenwoovdigen tijd geene zeldzaamheid is. Daarna 60 cents voor zieken-en begrafenisfonds, in welke beide fondsen ieder fatsoenlijk werkman zich laat inschrijven. Huishuur, fondsengeld en belasting zullen dan ge zamenlijk ongeveer twee gulden bedragen, Wat schiet er nu nog voor den man over om een geheele week met zijn vijven te leven Vier guldens maken de som uit, die dienen moet om te voorzien in de dagelijksche behoeften. Wat nu het voedsel vau zulk een man is, eu of het wezenlijk voedzaam is, laat ik aan ieders beoordeeling over, maar toch zijn wij ver wonderd, hoe het mogelijk is, dat zulk een werkman bij gelegenheid nog zulk eene verbazende kracht kan ontwikkelen, die echter niet van langen duur kan zijn want immers die spijzen moet hij ontberen, die hem juist in staat kunnen stellen, geschikt voor zijnen arbeid te zijn en te blijven. Het is niet het gevoel zijner machteloosheid dat hem verhindert zijne stem te verheffen om verbetering van zijn lot, maar het is de ijzeren wil van het noodlot; dïe hem dwingt rustig voort te gaan met zijn aangevangen arbeid. Ja spreekt hem moed en hoop in het hart, het baat u niets, want wat baat het ook den hongerige, indien gij tot hem zegthoop op voeding, wanneer die hoop niet verwezenlijkt wordt En waarlijk de arbeider eischt niet veel van zijnen meesterhij eischt slechts dit eene geef mij loon naar verdienste. En, in ernst die eisch is niet hoog, die eisch is niet onbillijk. Die eisch is niet hoog, Neen, want de arbeider toont daardoor dat het hem niet te doen is, zijn mee ster naar de kroon te staan, maar dat het zijn streven is, zooveel (dus niet over) te hebben als noodig is, om te voorzien in de behoeften van zich en zijn gezin. Die eisch is niet hoog; hij blijft binnen de perken der mensohelijkheid en der redelijkheid. Die eisch is niet onbillijk. Ook dat is waar, want icat de arbeider vraagt, komt hem rechtmatig toe en valt binnen liet bereik van den meester. De arbeider is zijn loon waardwelnu onthoudt hem dat niet want anders pleegt ge Christelijke en tevens maat schappelijke zonde. Geef ons loon naar verdienste 1 Dit is het woord, dat we zoo vaak hooren uitspreken door duizenden bij duizenden monden. En toch vindt het zoo weinig weerklank in de harten maar nog minder in de beur zen der werkgevers. Geef ons loon naar verdienste Zoo roepen ook velen, die eenige lands- of gemeentebetrekking waar nemen, maar de ooren blijven nog zoo vaak doof en 's lands- of gemeentekas nog zoo dikwijls nagelvast gesloten En wanneer zal nu aan dezen toestand een einde komen Dan alleen, wanneer men geleerd zal hebben eiken arbeid naar eisch te waard eer en. Peter. K e i» k- en Schoolnieuws. Beroepen te Kats ds. C. C. J. Hiebendaal te Driel. Bedankt voor Kruiningen en Helicvoetsluis door ds. G. J. Noomen, te Bruinisse. Te Haarlemmermeer door ds. J. Kromsigt te Cortgene. Benoemd tot hoofdonderwijzer aan de le openbare school voor jongens te Goes de heer A. B. Breetvelt, hulponderwijzer te Delft. Tot onderwijzeres 2e klasse te Leiden mej. A. B. L. Ti mans te Goes. Van 10 Januari tot en met 17 Jan. Geboren: Eene dochter van C. J, van den Bout en J. J. Doeleman. Eene dochter van F. Cappelle en A. Koster. Een zoon van J. Gloude en D. Enzlin. Dene dochter van B. de Vlieger en J. Leeuw. Eene dochter van J. Wiltson en S. Doeleman. Een zoon J. J. Bibbens en J. C. Pieter. Eene dochter van A. A, Mes en J. II. Taclii. Gehu w d: G. Bouraan weduwn, en P. J. Gerritsen, jd. Overleden: A. P, van der Valk oud 5 m. d., M. P. Mouthaan, oud 7 d d., (overl te Haamstede.) H. van Polder, oud 11 m., d. M. de Vlieger oud 4 d, d., J. Verseput, oud 50 j„ man van J. de Kok. F. Simmers oud 6Y2 j. z., C. Muste oud 2 j. d., BINNENGEKOMEN: 18 Januari Magetelena Perrimonel Cadix Antwerpen. UITVOERING- TOEGANKELIJK VOOB HET VOLK, tegen Entree van per persoon, op ZATEBDAG 25 Januari 1873, des avonds 7 uur, in de CONCEIITZ A AL, te Zierikzee. De uitvoering, met welwillende medewerking van het Harmonie-Muziekgezelschap en een Zangkoor, zal bestaan in één Drama en twee B 1 ij s p e 1 e n, bij programma's breeder vermeld.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 3