HONDERD GULDEN! Zeetijding van Zierikzee. Arenenberg-, waar hij spoedig daarop den dood zijner moeder bijwoonde. Het gouvernement van Lode wijk Philips dwong in 1838 de Zwitsersche regeering om hem liet land uit te wijzen, waarop hij zich naar Engeland begaf. Te Londen voltooide hij ziju werk Les idees Napoleoniennes, waarop hij 184-0 nog een tijdschrift L'idee Napoléon- ienne liet volgen, bij gelegenheid van de overbrenging van 'tlijk van Napoleon I van St.-Helena naar Parijs. Deze gebeurtenis bewees ondertusschen dat Lode wijk Philips de Bonapartistische partij in Frankrijk zoo sterk oordeelde dat hij meende haar door de eere aan de de asch van den grooten keizer bewezen eenige vol doening te moeten schenken. Ook Napoleon rekende op de wederopgewekte herinnering aan 't keizerrijk en volvoerde zijn dolzinnigen aanslag op Boulogne. Nauwelijks geland was hij echter reeds gevangen man en werd nu door't gerechtshof der pairs tot levenslange gevangenis veroordeeld en op 't kasteel van Ham op gesloten. Van hier wist hij den 25 Mei 1846 te ontsnappen naar Londen. Zijn vader had te vergeefs moeite gedaan om zijn invrijheidstelling te bewerken, en wederkeerig was 'tden zoon niet vergund zich naar Livorno te begeven waar de ex-koning van Holland in dit zelfde jaar stierf. Toen de Februari-omwenteling van 1848 uitbrak hield Napoleon zich aanvankelijk streng teruggetrokken, ofschoon de uitkomst bewees dat hij dit slechts deed om des te zekerder te zijn van zijn zaak, daar rijpere leeftijd hem meer voorzichtigheid had geleerd. Toen hij echter in September door vijf departementeu werd gekozen als afgevaardigde in de Nationale Ver gadering begaf hij zich naar Parijs, waar de publieke opinie zieh dermate gunstig voor hem verklaarde dat hij den 10 Dec. met 6 millioen stemmen tot President der Republiek verkozen werd, voor den tijd van vier jaren. Alsnu aan 't hoofd van den staat gekomen liet hij alle vroegere liberale theorieën varen en volgde een streng conservatieve politiek, tevens door alle mogelijke middelen zijn aanhangers vooruithelpende om hem te gelegenertijd verder te helpen. In Mei 1849 beval hij de expeditie naar Rome tot herstel van den paus en dit was 'teerste gewichtige feit waardoor hij zich van den steun der geestelijkheid verzekerde. Ondertusschen openbaarde zich sterke reactie tegen hem zoodat zelfs tegen 't einde van zijn presidentschap de prins van Joinville veel kans scheen te hebben hem bij de presidentskeuze te zullen verdringen. Hij wachtte dit niet af, maar bezorgde zich door den schandelijken coup d'état van 2 Dec. 1851. 'tpresi dentschap vooy tien jaar, en kort daarop verwierf hij zelfs door even onreine middelen de keizerskroon en hield den 2 Dec. 1852 zijn intocht te Parijs als Na poleon III keizer der Franscheu. Van dezen tijd af mengde hij zich met ernst en goed geluk in de Europeesche staatszaken. Lang zamerhand won hij de erkenning van zijn keizerschap door de mogendheden en zelfs eindelijk veler sympathie door de krachtige wijze waarop hij de Fransche natie bestuurde. De Krim-oorlog bezorgde hem 't ontzag van Rusland dat aanvankelijk met zijn erkenning gedraald had. Van 18531863 stond hij op 'ttoppunt zijner macht, en was hij de man die de draden der groote politiek in de hand hield. In 1859 vernederde hij Oostenrijk door het Lombardije te ontnemen, dat hij aan Italië gaf. Hij schijnt persoonlijke sympathie ge had te hebben voor een cenig Italië. Zijn betrekkingen met de Ultraoio titanen echter, vooral nadat hij door zijn huwelijk in 1853 met Eugenie Gravin van Thcba, in meer intieme aanraking was gekomen met de hoofden der Ultra-Catholieke partij, deden hem later een meer wijfelende houding aannemen ten opzichte van Italië. Rome liet hij. steeds door Fransche troepen voor den paus bewiaren tot dat zijn zinkend prestige hem noodzaakte de belofte af te leggen die bezetting- terug te roepen. Doorgaans sloot hij zich nauw bij Engeland aan en verbond zieh met dieu staat o. a. door liberale handelsverdragen, die evenwel in Frankrijk veel tegen kanting vonden. Zijn ondoordachte en totaal mislukte inmenging in de Mexicaansche zaken berokkende hem gevoelige vernederingen en versterkte zeer de oppositie tegen zijn in menig' opzicht geheel willekeurig bestuur. Tevens werd zijn prestige in Europa geknakt door de mislukking zijner pogingen ten gunste der Denen tegenover Duitschlandook Engeland liet hem daarbij alleen. In den oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk bood hij evenwel dit laatste de hand ter bemiddeling en verkreeg daarvoor Venetie dat hij aan Italië schonk. Feitelijk was echter zijn overwicht in de Europeesche politiek verdwenen sedert het groote succes door von Bismarck behaald. Ook binnen Frankrijk verloor hij gedurig meer den vasten grond onder zijne voeten en moest aanhoudend toegeven aan de steeds dringender ,eischen der oppositie. Zijn eindelijke val scheen on vermijdelijk toen hij zich liet verlokken, waarschijnlijk vooral door de inblazingen der Ultramontanen tot een oorlog met Pruisen in Juli 1870. Deze geheele oorlog was voor hem en Fraukrijk een groote cata strophe. Den 2 September was hij reeds met zijn geheele leger gevangen en terwijl hij naar Wilhehns- höhe gevoerd werd, riep men te Parijs den 4 September de Republiek uit en verklaarde hem van den troon vervallen. Na den vrede ging hij naar Engeland en heeft er nu 't einde zijner loopbaan gevonden. I)e tijden zijn er nog niet rijp voor om een on partijdig oordeel over den gestorven ex-keizer uit te spreken. Dit zal eerst den toekomstigen geschiedschrijvers mogelijk zijn. Dan zal men zich ook een klaarder beeld van zijn karakter kunnen vormen, waaromtrent we nu nog te veel in het onzekere verkeeren. De beschouwingen omtrent zijn persoon vervallen tot nog toe te veel in uitersten van 't goede en 't kwade. Een ding is zeker dat hij bij groote gebreken ook groote verdiensten heeft gehad, en dat Frankrijk veel aan hem verplicht is al schijnt het ook dat zijn sys teem gedurende twintig jaar zedelijk en staatkundig ontzenuwend heeft gewerkt. Het heeft hem niet ontbroken aan vinnige en on verzoenlijke tegenstanders; doch hij heeft ook niet minder trouwe dienaars en vurige vereerders gehad. We kunnen zelfs aannemen dat hij het grootste deel van zijn succes, in. het tijdvak van zijn grootste macht, voornamelijk te danken had aan de toewijding zijner getrouwen die hem destijds omringden en steunden. We noemen van dezen slechts de Momy, Walewsky, Persigny, Haussraanu. Van zijn latere dienaars treedt inzonderheid de ex-minister Rouher op den voorgrond. Men houdt zich reeds druk bezig met de vraag van welken invloed de dood van Napoleon III zal zijn op de richting der Bonapartistische partij in Frankrijk. Zal de ex-keizerin optreden voor haar zoon en alzoo een pretendent, Napoleon IV, ten tooneele brengen? Zal de Rouher of een soort van regentschap zich met de bescherming van dezen pretendent belasten Zal de Ultramontaansche partij de Bonapartisten nu loslaten om zich uitsluitend van de legitieme preten denten te gaan bedienen Zal niet prins Napoleon, de neef van den gestorvene, nu meer ambitie gaan ge voelen; daar hij tijdens 'tkeizerrijk toch altoos een geheel ander beginsel vertegenwoordigde dan de keizer? Ziedaar zooveel vragen die we ons niet geroepen achten zoo op eens te beantwoorden. De tijd zal het leeren. Daar we zulk een groote ruimte hebben gewijd aan de vermelding van enkele levensbijzonderheden van Napoleon III houden we niet veel over voor ons buitenlandsch overzicht. Er zijn echter niet veel bijzonderheden aan te stippen. Iu Spanje is thans don Alphonsus aan het hoofd der bandieten opgetreden; het schijnt een laatste poging der Jezuïten te zijn, daar zij met don Carlos, die zulk een zot figuur gemaakt heeft, niets hebben kunnen uit voeren, 't nu eens te beproeven met een anderen broeder. Van meer gewicht ziju de Engelsch- Russische zaken. Meermalen, in onze vroegere beschouwingen, hebben we er op gewezen dat vroeg of laat Engeland en Rusland elkander in Midden-Azie of aan de boorden van den Indus zouden ontmoeten en dat alsdan groote botsingen op den duur onvermijdelijk zouden wezen, 't Scheen kort geleden dat deze botsing reeds eerder zou plaats hebben dan de partijen kan lief zijn. Met zekeren ophef maakte men gewag van de //krachtige ver- toogen" van Engeland aan 't kabinet van St.-Petersburg. Voor 't oogenblik zal alles met een sisser aflloopen. Rus land mag zijn gaug gaan in Midden-Azie, mits 't Afgha nistan ongemoeid late. Nu, dat is de oude conditie en als er werkelijk niets meer besproken is dan schijnt Engeland eigenlijk 't proces al verloren te hebben voor de instructie en de pleidooien nog zijn afgeloopen. K erknieuws. Beroepen te 's Hertogenbosch ds. J. H. Wiersma van de Chr. Afgesch. gemeente te Zierikzee. Ds. H. V. Hoogerzeil te Arnhem isvoornemens een cursus te houden voor vrouwen en een voor manuen over //de hoofdwaarheden van liet christendom." Ds. G. J. Nooraen te Bruinisse heeft toezegging van beroep ontvangen naar Ouddorp. Den 5 Jan. is het orgel der protestantsclie kerk van het gesticht Meerenberg aan zijne bestemming toegewijd. Het is geschonken door één persoon, die tevens voor een bedrag gezorgd heeft, uit de renten waarvan het salaris van den organist kan bekostigd worden. Ino-ezoncleri Stukken. Honderd gulden plus Welk een som, om die te betalen voor één oogen- I blik dat men zich zeiven vergeetBegrijpt gij wel, lezers waarop ik doel In bedoel den onderwijzer R. uit Amsterdam. Honderd gulden heeft hem die kwajongen gekost. Ik wil den tijd niet vooruitloopen, maar dit geloof ik, staat vast, dat diezelfde jongen op laterën leeftijd gekomen, de haren nog uit het hoofd rukt en dan zelf wel honderd gulden zou willen geven, indien hij het gebeurde als niet gebeurd kon maken. Maar 't geval ligt er nu eenmaal toe en aan veranderen valt niet meer te denken. Voor den heer R. zal deze gebeurtenis geene kwellende gevolgen hebben, niet tegenstaande hij zich diep, zeer diep gekrenkt zal gevoelen. En wie zou dat niet Wanneer men nagaat, hoe in onze dagen van den onderwijzer vereischt wordt, dat hij geheel en al met philantropischen geest zal bezield zijn, dan moet men verbaasd staan, dat er nog niet meer voor den burgerlijken rechter te recht stonden. Ik wil daarmee niet zeggen dat allen of velen zulks verdienen, maar als men het zoeken wil Genoeg, ik wil nog eens terug keeren tot den duren knaap. Ik veronderstel dat liet een bedorven zoontje is, die bij vader en moeder thuis meer te zeggen heeft dan zijne ouders. Het blijkt ook maar al te zeer hoe machteloos zij tegenover huntieu lieveling zijn, want de vader ver zoekt of laat aan den meester verzoeken zijn zoon eens goed onderhanden te nemen. Mij dunkt datishet grooste bewijs van zwakheid dat ouders tegenover hunne kin deren aan den dag kunnen leggen. Wanneer nu de onder wijzer een man is, die zich zoo laat verkloeken om later door die zelfde ouders aangeklaagd te worden als beul van hun arm kind, dan toont hij daardoor de menschheid meer van hare licht- dan van hare schaduwzijde te kennen. Eu behalve dat, zou het immers een dwaasheid mogen genoemd worden, indien hij zijne leerlingen ging straffen voor kwaad dat zij thuis, onder het opzicht hunner ouders, hebben bedreven. Neen ouders! komt niet weder tot den onderwijzer, om hem te toonen, hoe zwak gij u tegenover uwe kinderen bevindt, maar komt veeleer tot hem om met hem samen te werken tot heil uwer kindereu, die ge zegt lief te hebben. Lokt nimmer den onderwijzer uit, evenals men dit in A. deed, want behalve nog veel meer andere redenen zullen de honderd gulden hem weerhouden, aan uw verzoek gehoor te geven. X. H echtzaken. De Arrondissements-Rechtbank te Zierikzee heeft, rechtdoende in correctioneele zaken, in dato 10 Jan. 1873 de navolgende vonnissen gewezen 1°. J. N., oud 38 jaren, arbeider, geboren en wonende te St. Maartensdijk, appelant van een vonnis van het Kan tongerecht te Tholen van 19 November 11. waarbij hij, ter zake van het jagen in eens anders jachtveld, zonder voorzien te zijn van een schriftelijk bewijs van vergunning van den eigenaar of rechthebbende van het jachtveld, veroordeeld in eene geldboete van f 12.met subsidiaire gevangenisstraf van 5 dagen, is niet ontvankelijk verklaard in het door hem ingesteld hooger beroep en veroordeeld in de kosten op dat hooger beroep gevallen. 2° A. D., oud 42 jaren, straatmaker, geboren te Goes, wonende te Zierikzee is ter zake van onwillige verwonding door gebrek aan voorzorg, veroordeeld in eene geldboete van f 3.te vervangen bij wanbetaling na aanmaning, ingevolge de wet, door eene gevangenisstraf van één dag terwijl hij is vrijgesproken van het hem telastgelegde feit van eenvoudigen diefstal. 3°. a. Ja. van Z. en b. M. Ca. ICn., beiden te St. Maar tensdijk, zijn ter zake van diefstal van oogst op den akker, bij verstek veroordeeld ieder tot 8 dagen gevangenisstraf. 4e. C. P., Jz, oud 20 jaren, schippersknecht, geboren en wonende te Bruinisse, is ter zake van 1°. opzettelijke verbreking van afsluiting, 2° het opzettelijk toebrengen van schade aan eens anders roerende eigendommen, buiten de gevallen van art. 434'462 van het wetboek van strafrecht en 3°. het moedwillig toebrengen eener verwonding aan iemand, veroordeeld tot eene gevangenistraf van 3 dagen en eene geldboete van f 5.50, de geldboete bij wanbetaling na aanmaning binnen twee maanden te vervangen door één dag gevangenisstraf. 5°. C. J. P., oud 60 jaren, arbeider, geboren te Tholen, wonende te Dreischor is ter zake van eenvoudigen diefstal veroordeeld tot 8 dagen gevangenisstraf. 6° H. Ph., oud 18 jaren, boekbindersleerling, geboren en wonende te Zierikzee, is wegens het moedwillig toebrengen eener verwonding aan iemand, veroordeeld tot een cellulaire gevangenisstraf van vijftien dagen. Alle veroordeelden werden verwezen in de kosten der proceduren, terwijl ten opzichte van de onder Nos. 2 tot 6 genoemde veroordeelden verzachtende omstandigheden werden in aanmerking genomen. BINNENGEKOMEN: 8 Jan Hotson Charton, Richard Watson, Middlesbro, Rotterdam. UITGEZEILD: 8 Ariadne, Bakker, Rotterdam.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 3