Binnenland.
tranen en gebeden, blijft, wat is gedaan, tot het
verledene behooren. Maarwat het wrocht
blijft duren.
Zoo ook raet den pas gesloten jaarkring.
Beelden herroepen uit de ebbe der jaren
Laafnis en voedsel voor 't leed dat hij bracht.
3t Leed dat hij bracht! Wie als Zierikzeenaar niet
dadelijk daarbij denkt aan het aftreden van den heer
Can, hij zou den naam van Zierikzeenaar niet ver
dienen. In der tijd hebben wij een artikel aan het
aftreden van dien burger vader gewijd, en terwijl wij
daarvan geen woord terug nemen, zullen wij niet
herhalen, wat wij toen gezegd hebben. Toch moet
zijn verlies een eerste plaats beslaan in onze her
inneringen van 1873. Heeft ziju opvolger ons laafnis
gebracht voor de wonde, door zijn aftreden geslagen
Wij zijn geen vleiers wij gevoelen onze roeping als
redactie van een publiek orgaan. En met dat gevoel
in ons, en met die roeping voor oogen, betaamt het
ons niet, thans reeds veel van het bestuur van onzen
nieuwen burgemeester te, zeggen. De lieer v. Citters
heeft; zich evenwel nu al doen kennen als te veel
humaan, dan dat wij zouden vreezen, voor een minder
gunstigen indruk, als wij ons oordeel over zijn bestuur
nog opschorten. Wat wij, wat alle Zierikzeenaars tot
nu toe van hem ondervonden, voorspelt iets goeds,
maar met vrijmoedigheid schrijven wij het oude
spreekwoord nedernieuwe bezem vegen schoon
maar voegen er dadelijk bijhet verledene bracht
lafenis, het heden doet eenè goede verwachting koes
teren moge de toekomst die verwachting niet beschamen.
Omtrent de mutatïen in het personèel van het ge
meentebestuur schrijven wij hetzelfde. Mochten wij
bij de laatste verkiezing niet de overwinning behalen
voor onzen candidaat, de heer Blom meene daarom
niet in ons een vijand te zien. Waar wij streden
voor onze beginselen, was het een eerlijke strijd zonder
eenige nevenbedoelingen, en op loyale wijze gestreden.
Waar de burgerij hem het mandaat sclionk boven den
door ons aanbevolen candidaat, daar buigen wij voor
den volkswil en verwachten, neen eischen van hem,
dat hij de belangen van Zierikzee met hart en ziel
voorsta en bevordere.
Wij zouden ïoo voort kunnen gaan, maar niet.
alleen de stad onzer inwoning staat ons voor den
geest bij ónze herinneringen van het afgeloopen jaar.
/,De Staat heeft ook zijn rechten;" die woordendoor
Schimmel in zijn Joan Woutersz, aan Prins Willem
den eersten in den mond gelegd, gelden ook hier. En
op het gebied van den staat is het even waar, als
op het tooneel van de stad: het vorige jaar bracht
leed maar ook lafenis: Zagen wij een bij uitstek li
beraal ministerie aftreden, en dobberde, men lang
tusschen hoop en vrees, wie. zitting zouden nemen
aan de'groene tafel, de uitkomst heeft de hoop
vervuld, de vrees beschaamd. Ja, de groote Thorbecke
werd ons ontnomen, en zijne krachtige en juiste ad
viezen zullen wij voortaan in 's lands vergaderzaal
missen, maar het nieuwe kabinet trad op, met goede
voornemens, met een vasten wil, en met een ijzeren
energie. Eu waar het reeds den storm der begrootings-
debatten heeft doorstaan, daar mogen wij vertrouwen,
dat het stand zal houden, en waar de ministers ons,
elk voor hun departement een vast plan voorlegden
vaii hunne werkzaamheid, daar meenen wij er op te
mogen rekenen, dat van dit plan niet zal worden
afgeweken. Nederland is in zijne regeering behouden
gebleven voor het liberalismen. Wij kunnen dus
dankbaar zijn.
En daarbuiten P
Hierop slaan wij in een volgend artikel het oog.
Zierikzee, 6 Januari. In de N. R. Ct. lezen we
de volgende waarschuiwing Door het loodswezen
wordt ons medegedeeld, dat het niet raadzaam is om
schepen, die van hier langs Brouwershaven of Zierikzee
zee wenschen te kiezen, dieper te beladen dan tot 50
decimeters, daar de toestand van het Hellegat weer
verergerd is.
Dat Hellegat is toch een kwaad gaten dergelijke
waarschuwingen zeggen zooveel als hier liggen voet
angels en klemmen. Hadden we onze spoorweg
verbinding dan konden we de brui geven van het
Hellegat. Dat er zand in het Hellegat zit zou nog te
verhelpen zijn door stroomleiding, uitbaggering of iets
dergelijks; maar er zitten daar politieke bezwaren
ook.in 3t vaarwater en die gaan zoo gemakkelijk niet weg.
Zierikzee, 3 Jan. Gedurende het jaar 1873 zijn
alhier geboren 14-8 mannelijke 135 vrouwelijke te zamen
383 kinderen, zijnde 11 minder dan in 1871onder de
geborenen waren 10 onecht,zijnde 5 minder dau in 1871.
Als levenloos aangegeven zijn 17 kinderen zijnde 7
meer dan ten vorigen jare.
Er hadden 3 tweeling-geboorten plaats zijnde 8
minder dan. in 1871.
Overleden zijn 115 mannelijke en 103 vrouwelijke
te zamen 318 personen zijnde 4-0 meer, dan in 1871.
Er werden 51 "huwelijken voltrokken zijnde 31 minder
dan in 1871.
Er had eene echtscheiding plaats. In 1871 geen.
Op den tweeden Kerstdag' viel de conducteur G.
door verregaande onvoorzichtigheid van een goederen
trein van den staatsspoorweg nabij het station Schalk
wijk, zoodanig op het perrou, dat hij den volgenden
dag overleed de ongelukkige wa6 boven op den
wagen geklommen, en rjakte met ziju hoofd tegen den
telegraafdraad.
's Hage, 3 Jan. Blijkens een gister avond hier
ontvangen telegram uit Rijsel, is een der van mede
plichtigheid aan den dubbelen moord vedachte uitge
wekenen, met name Behagel, aldaar gevangen genomen
en aan den Nederlandschen consul overgegeven. Men
verwacht dat hij lieden aan de Hollandsche grenzen
zal worden gesteld ter beschikking van de justitie en
reeds morgen avond hier ter stede gevankelijk zal
worden binnengebracht.
Verlind, de tweede persoon wiens uitlevering aan
de Fransche regeering is gevraagd, schijnt zich uit de
voeten te hebben gemaakt althans men had hem
gister nog niet gevat.
Ehenen, 3 Jan. In het laatst der vorige week is
hier een man, waarschijnlijk door overspanning, krank
zinnig geworden. Hij verbeeldde zich beter te kunnen
prediken dan de dominédaarom maakte hij zich
meester van den predikstoel, en wierp alles wat daar
aanwezig was van bovtui neder. Met groote moeite is
hij gevat en later naart het krankzinnigengesticht te
Utrecht gevoerd.
Delft, 3 Jan. Baron van Heekeren van Wassenaer
heeft zijn pachters, die in den afgeloopen zomer door
hagelslag schade" hebben geleden, voor een jaar de
pacht kwijtgescholden.
Door de Ned. Hoofdcommissie voor de wereldten
toonstelling te Weeiaen zijn benoemd tot leden der
jury ter beoordeeling der kuntswerken voorgenoemde
tentoonstelling, de heeren H. F. C. ten Kate, D. Bles,
J. W. Bilders en J. Stroebei, kunstschilders J. IT.
Renneveld, graveur F. Stracké, beeldhouwer, en prof.
Gugel, architect.
In Le Moniteur des ArcJtitéctes zullen artikelen,
alsmede een bulletin worden opgenomen, uitsluitend
gewijd aan beschouwingen en mededeelingen van de
architectuur in ons vaderland. Deze studiën en be
richten, betreffende de oude moderne Nederlandsche
bouwkunst, zullen geredigeerd worden door de wel
versneden pen vau den heer Henry Hayard, die zich
als kunst-criticus reeds een goeden naam in ons land
verworven heeft.
Bij besluit van den koning van Belgie is de heer
Joost de Kater, Janszoon, tot consul van Belgie te
Brouwershaven benoemd.
In een brief, door K. H, Prins Frederik zelf
onderteekend, verzoekt Z. K. IJ., namens het collégie
van groot-officieren, zijn neef Prins Hendrik dringend
om de waardigheid van grootmeester-nationaal te
aanvaarden.
Te Gorinchen is een vennoot-schap „de Gorin-
chemsche bank3' opgericht. Deze vennootschap is aan
gegaan voor den tijd van 35 jaren. Haar bestemming
is het koopen en verkoopen van effecten en gelds
waarden, het incasséeren en disconteeren van wissels,
het sluiten van assurantiën als makelaar, i. e. w. het
doen van wissel- en bainkzaken. Haar kapitaal wordt
bepaald op 300,000, verdeeld in 130 onsplitsbare
aandeelen van 3500. Commissarissen van toezicht
zijn de heeren W. J. U. van Roosendaal, notaris;
B. Janse, steenfabrikant, 'beiden aldaar, en Th. G.
M. A. van Dam, grondeigenaar te Hees. De directie
bestaat uit een directeur en twee commissarissen.
Het honorarium der directie wordt bepaald op/ 5000
De directie zal bestaan uit de heeren mr. J. A. Alting
Bösken, advocaat aldaar, directeur; C. van Andel Tz.,
lid van het huis Teu.nis van Andel, te Gorinchem,
en A. Smit, reeder te Sdikkerveer, commissarissen.
Op 14 Dec. 11. was voor den behoeftigen onderwijzer
Camstra te Langeudijk e reeds ontvangen ongeveer
f 1400, een nieuw lal ^ensch pak en een groote kist
met eetwaren. Ondertc isschen is er bekend geworden
dat er in Nederland n .og hoofdonderwijzers zijn wier
lot nog treuriger is da .n dat van Camstra. Mocht het
aan 3t anti-schoolwetv' erbond gelukken art. 30 der
wet van 1857 te do* An schrappen dan zou men aan
zulke treurige zaken. «een einde zien komen.
Z. M. heeft den heer dr. J. Bosscha jr., met iugang
van 1 Februari benoemd tot hoogleeraar aan de
Polytechnische school te Delft en hem teveus eervol
ontslag verleend als inspecteur van het middelbaar
onderwijs. Tot inspecteur van het middelb. ouderw.
is benoemd dr. M. Salverda tot dusver inspecteur van
het lager onderwijs in de prov. Utrecht.
Gedurende het jaar 1873 zijn te Brouwershaven
460 en te Zierikzee 85 schepen binnengekomen.
Men deelt ons het volgende mede, in zake den
moord te 3s IJage
Een schipper, te Yianen woonachtig, lag in het
midden der vorige maand met zijn schuit te 3s Hage.
Op een avond, het was reeds laat, ontmoet hij,
langs de Bocht van Guinea wandelende, twee mannen
die hem niet geheel onbekend zijn, waarvan hij de
een tegen den ander hoort zeggen //wordt het jou
niet te zwaar, wil ik liet eens dragen waarop de an
dere antwoordt//neen, ik kan wel.33 De schipper
denkt niet meer aan die twee, doch toen hij na ver
loop van een paar dagen te Yianen aankomt en daar
de geschiedenis van den moord verneemt, herinnert
hij zich, dat zijne ontmoeting 3s Hage juist in den
zelfden nacht plaats had, waarin de moord was ge
pleegd. Hij gaf aan de bevoegde macht van zijn
vermoeden kennis en kou daarbij opgeven, dat de twee
mannen, welke hij ontmoet had en die hij als
schipper meende te kennen, zekere zandkoopman
de Jong en diens knecht waren.
Of dit een der draden geweest is, laugs welke de
justitie de Jong op het spoor is gekomen, kunnen wij
niet zeggen, doch is wel waarschijnlijk.
Niet alleen de angst, maar ook de misdaad schijnt
aanstekelijk. Telkens verneemt men nu van verijdel
de pogingen tot diefstal door inbraak. In het
Utrechtsch Dagblad wordt het volgende voorbeeld mede
gedeeld, dat wij echter voor zijne rekening laten, omdat
het niet vermelden van den plaatsnaam ons eenigszins
verdacht voorkomt.
In een der grootste steden van ons land had een
behoeftige vrouw met haar kind nachtverblijf geno
men onder eene brugin het midden van den nacht
passeerde zeer behoedzaam een schuit, waarin zich drie
personen bevonden. De vrouw, die door de koude
en de zorg voor haar kind niet kon slapen, hoorde
een gesprek, dat door de personen in het vaartuig
gehouden werd, en waarin zij hun vreugde te kennen
gaven over hun gelukkig volbrachten diefstal, terwijl
zij teveus met elkander afspraken om bij den heer M.
den volgenden nacht in te breken. De vrouw snelt
reeds in den vroegen morgen naar genoemden heer
en deelt hem het gehoorde gesprek mede deze sloeg
echter oogenschijnlijk dien wenk in den wind, maar
zegt inmiddels tegen de vrouw, dat zij den volgenden
morgen terug moest komen. Des nachts verbergt de
heer M, drie politie-agenten in zijn huis. Het wordt
1 uurmen hoort een raam openschuiven, en onze
drienachtavondturiers komen binnen nadat zij eenige
oogenblikken rondgezien hebben, worden zij gestoord
door de drie in burgerkleeding aanwezig zijnde agen
ten, die zeggen, dat zij eveneens het voornemen
hadden om te stelen, en dat alle bewoners sliepen.
De niets kwaads vermoedende indringers zouden met
de agenten het rooverswerk beginnen, maar werden
toen onverhoeds in hechtenis genomen en naar een
betere en veilige plaats gebracht.
De heer M. schonk aan de arme vrouw dadelijk
300, en beloofde verder voor haar te zullen zorgen.
De heer Fredericus Stephanus Kraayvanger, gewe
zen Roomsch-Katholiek priester, vóór eenige jaren
tot de Ned. hervormde gemeente overgegaan, is te
Haarlem overleden. Hij was 33 December 1809 te
Drumpt in Gelderland geboren.
Vaderl
Donderdag-avond is bij het fort Loevestein door
een Keulsch schip een roeiboot overzeild, waarin zich
twee soldaten bevonden, welke op het fort waren ge
detacheerd. Een daarvan, zekere L. V., is daarbij
omgekomen, terwijl de andere zich aan den ankerket
ting van het schip heeft gered. Tot heden heeft men
het lijk nog niet opgevischt.
Aan de stadswaag te Delft zijn gedurende het jaar
1873 gewogen: 103 potten 144/4, 39331/8 5718/16
vaten boter, wegende te zamen 64-9,400 kilogrammen,
en 3379 stapels kaas, wegende te zamen 643,333
kilogrammen.
Naar wij vernemen zal de Heer Joh. Gram, van
3s Gravenhage binnen kort eene lezing te Goes houden.