Buitenlandsch Overzicht. door de dichterlijke vinding, uitstekend wist partij te trekken om zijn auditorium een kijkje te verleenen in het intieme leven der deftige en beschaafde wereld van 't begin der zeventiende eeuw. Ons bestek laat niet toe hier een verslag of resumé te geven van de in veel opzichten belangrijke voor dracht. We onthouden ons daarom ook van een nauwlettende kritiek. Ter loops merken we nog op dat de heer ten Brink, behalve door 't belangwek kende en levendige van zijn schildering, ook bij wijlen door hartige opmerkingen en puntige zetten, als en margine aangebracht, de aandacht zijner hoorders aardig wist te verrassen. Zoo we ons een opmerking- veroorloven, ze is deze of 't niet min gelukkig was de figuren van den zooal niet onzedelijken, dan toch Weinig ernstigen Brcdero en die van den als gods dienstig karakter ietwat dubieusen Vondel als typen van liet Jonge Holland der aankomende zeventiende eeuw te plaatsen tegenover de caricatuur van den streng Gemovistischen predikant van 1610 Wij willen niet vragen waren er dan zoo niet Maar wij kunnen noch in Bredero, noch in Vondel de typen erkennen van 't Arminianisme. Wel zien we in hen, wat de richting der Vaderlandsche letteren betreft, de bloem van het Jonge Holland onzer glorie-eeuw. doch niet in het godsdienstige, noch in 't maatschappelijke. We zouden ook aan clen ouden Gomarist licht wat meer betoogkracht, wat meer zin hebben kunnen toe kennen. Zoo viel den jongelieden de overwinning wel wat al te gemakkelijk. Zijn we dan geërgerd door de caricatuur Wij juist wel nietze amuseerde ons, doch 't publiek in 't Nut is gemengd en 'tkon toch mogelijk zijn som migen van die kleinen te ergeren. Doch daar gaan we nu toch aan de kritiek, en dat wilden we niet. We drukken gewis veler meening uit met den heer ten Brink van nu af onder ouze goede bekenden te rekenen en hem gaarne een andermaal nog eens te willen hooren op 't gebied der historie 't zij politi- sche of littérarische. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de in achterstaande annonce geuoemde studie vau dr. J. ten Brink in verband met de Zaterdag gehoorde voordracht zullen sommigen dit misschien met belangstelling vernemen. Ouwerkeiik, 31 Dec. De nieuwejaarscollecte in deze gemeente heeft opgebracht de som van/138. Deze gelden, onder de behoeftige lieden verdeeld, werken in de plaats, van het lastige uieuwejaarsbe- delen alhiermet een zeer gunstig gevolg. De raad der gemeente Oosterland heeft de jaarwedde der beide hulponderwijzers aan de openbare scholen aldaar met ƒ25 verhoogd. Naar wij vernemen is in den nacht van 26 op 27 dezer te Oostburg eene droeve misdaad gepleegd. Twee personen die met elkander in woordentwist geraakten, werden handgemeen, en wel zoo, dat de een den ander met een mes een steek toebracht, die weldra onder het uitspreken der woorden //je hebt nog niet genoeg" door een tweede werd gevolgd, zoodat hij onmiddellijk een lijk was. Men schrijft ons uit Wissenkerke (N. B.) van 23 Dec. Heden had alhier een treffend ongeluk plaats De heer P. R. Tak, met nog een anderen op de jacht zijnde had liet ongeluk dat bij liet doorgaan over eene afheining de kolf van zijn geweer stootte en daardoor het schot afging—-hetwelk den veearts den heer C. de Plaa in de borst trof, die onder den uitroep //O God mijnheer Tak, dat is dood," ne- derzeeg en oogenblikkelijk den geest gaf. Men meldt aan de L. Ct. van den RijnkantEr is lang naar eenige vorst verlangd, omdat hierdoor de kans van droog weder zekerder zou kunnen worden. Want de winter kan lang genoeg duren, al komt hij na Kerstmis, maar een bijna onophoudelijke regen van drie maanden is een waar kruis. Men heeft zich echter niet vergist, dat, toen het eenmaal zoo geducht begon te regenen, liet nog wel een geruimen tijd kon aan houden. Plet heeft dan ook letterlijk met alle winden dag en nacht geregend, terwijl de overlast van water, die hierdoor overal is ontstaan, bijna zonder voor beeld is. De herfst van 1872 verdient dan ook aan- geteekend te worden. Naar men beweert heeft het in 113 jaren, in zulk een kort tijdsbestek, niet zoo ge regend als thans, al is het natte jaar van 1816 nog bij eenigen in heugenis. Van de 92 dagen toch, begonnen met 19 September tot heden, heeft het 84 dagen en nachten geregend, met een verschil van stortvlagen tot een etmaal achter elkander. Men hoopt dat hiermede het laatste water-bericht geleverd zal zijn. Arnhem, 26 Dec. Naar men verneemt hebben Gedeputeerde Stateu vau Gelderland last gegeven tot sluiting der algemeene begraafplaats alhier en wel omdat de daar om heen staande gebouwen niet op den bij de wet voorgeschreven afstand zijn. Ook de daarbij gelegen mestbergplaats zal eerlang verwij derd moeten worden. ArnltCt.) 's Gravenhage Aan hei Vaderland schrijft men: Aan geruchten ontbreekt het niet; de een weet stellig te vertellen dat er weer nieuwe arrestatien hebben plaats gehad, een ander dat de gearresteerden reeds tot hekentenis zijn gekomen, maar al die ge ruchten verdienen niet het minste geloof. Yan al de in omloop zijnde geruchten is waarschijnlijk slechts dit eene waar, dat al de nasporingen en onderzoekingen tot nog toe slechts zeer, zeer weinig licht hebben aangebracht. Morgen (Zaterdag) zal waarschijnlijk door de rechtbank worden beslist of de in den nacht van Zondag op Maandag gearresteerden gevangen zullen worden gehouden. Het zou voor onze stadgenooten een groote teleur stelling- zijn, indien uit de beslissing van de recht bank mocht blijken, dat de aanwijzingen nog te weinig bewijs van schuld opleveren om lien in verzekerde be waring te houden, maar geheel gerust zijn wij toch niet. Dat althans een van de gearresteerden weer op vrije voeten zal worden gesteld, schijnt vrij waarschijnlijk. Een huiszoeking in de woning van een der verdachten heeft niet het minste resultaat opgeleverd, hoewel men zelfs den grond heeft opgebroken. Ook de nasporingen van de politie in het Zuiden van ons land schijnen tot niets geleid te hebben. Zoo verdwijnt langzamerhand onze verwachting dat de sluier van het vreeselijk drama na de laatste ar restatie terstond zou worden opgeheven. De instructie duurt echter nog steeds voort; telkenmale worden er door den heer de la Bassecour Caen, die thans in plaats van den lieer Savornin Lohman met de instructie is belast, nieuwe personen gehoord. Ook de politie geeft den moed niet op; de activiteit, die zij bij deze gelegenheid aan den dag legt, heeft recht op waardeering. Moge haar werk met een goeden uitslag bekroond worden Een later bericht uit Hage meldt dat de G. weder weder op vrije voeten gësteld is. Het schijnt gebleken te zijn dat er voldoende be zwaren aanwezig zijn om ten. aanzien van den gear resteerden de Jong bevel tot gevangenhouding te ver leenen, als verdacht van de bedrijver te zijn van den dubbelen moord of althans: van medeplichtigheid. Tevens, verneemt men dat .dei Jong beproefd heeft zich in de gevangenis door ophanging uit de voeten te maken, maar dat hij daarin iswerhinderd en nu streng bewaakt en voortdurend geboejd wordt gehouden. Nog loopt het gerucht, dat de Raadkamer der rechtbank wegens dezelfde gruwelijke za$k bevel gegeven heeft tot inhechtenisneming van nog twee andere personen niet in den Haag woonachtig. Bij circ. van Gedep. Staten van Zeeland 24 December 1872 ii°. 95, (Prov. Blad li0.. 128) wordt ter kennis gebracht van burgemeesters dat de jaarletter, zoowel bij den ijk als bij den herijk gedurende 1873 te bezigen, zal zijn de letter JE, in den gewonen druk vorm schuins gesteld ten dat het merk van het kantoor, waar de eerste stempeling heeft plaats gehad voor Middelburg bestaat uit het cijfer 12, Zierikzee 13, enz. In den afgeloopen zomer zijn door de wed. J. Schurenga te Ten Horn aan den veehandelaar li. Schip per te Aduavd vier koeien verkocht voor de aan zienlijke som van 1425 gulden. Voor deze koeien, thans nog in 't bezit van genoemden veehandelaar, is onlangs 1800 gulden geboden en nu zijn de twee besten er van verkocht voor een som, die alleen aan kooper en verkooper bekend is, men gist van over de duizend guldeu. Naar men zegt, is de kooper voornemens deze beesten naar de tentoonstelling te Weenen te zenden. Bij besluit van dit collegie van den zelfden datum, n°. 12 (Prov. blad n°. 129) zij.u aangewezen de stand plaatsen en de dienstkringen der provinciale veeartsen. De standplaatsen zijn aldusProvinciale veearts le kl., G. J. W.. Berghuis, standplaats Middelburg Oh. Mazure, 2e kl. st. Zierikzee J. Mazure Cz3e kl. st. Brouwershaven P. J. Vermast, 3e kl. st. Sclierpenisse; E. J. Mervenée, 3e kl. st. Goes; B. J. Vermande, 2e kl. st. HeinkenszandG. A. Blindenbach 3e kl. st. Korgene; J. C'. Kegelaer, 2e kl. st. Hulst; JMJ. Luteijn Mazure, 2e kl. st. Oostburg; J. Veijs, 3e kl. st. IJzendijke. De beide personen, die verdacht vau poging tot inbraak onder Loosduinen in de woning van den heer S., met prijzenswaardige vlugheid hier ter stede in een logement door den agent van politie Pluut zijn aangehouden, heeft men, bij gebrek aan voldoende aanwijzingen van schuld, weder in vrijheid gesteld. Nederl. Indië Van Makassar zijn berichten ontvangen aangaande de expeditie naar Mandar. De weerspannige vorst Maradia Kape, die volgens particuliere berichten een monster van wreedheid is, was natuurlijk gevlucht, evenals de kampongbewoner3. Bij den march naar het binnenland werd een kolonne onder bevel van kapitein Prins bij de kampong Lekopadisi, de woonplaats van Maradia Kape, be schoten doch na een paar salvo's vau de onzen namen de opstandelingen de vlucht met achterlating van acht dooden, terwijl zij nog eenige gewonden medesleepten. Aan ouze zijde werd niet het geringste verlies ge leden. Hoewel Maradia Kape bij de bevolking zeer gehaat is, is hij evenwel nog meer gevreesd, zoodat niemand het waagt, zijne verblijfplaats aan onze troepen bekend te maken. Allen zeggen niet te weten waar hij zich bevindt. Eenige leden van zijn hadat of ministerraad heb ben zich onderworpen, doch verklaarden de verblijfplaats van hun vorst niet te kennen. Intusscheu wordt hij voortdurend vervolgd. Van de expeditie naar Balangnipa maakte Kraëng Bonto-Bonto, de opstandelingen in de Noorder dis- trikten, die nog altoos rondzwerft en door ons maar niet gevangen genomen schijnt te kunnen worden, gebruik om op nieuw van zich te doen spreken. De adsistent-resident van Maros vroeg hulp aan te Makassar, die onmiddellijk verleend werd. Op het bericht, dat Bonto-Bonto zich te Padang-pare op hield, trok men derwaarts, doch te vergeefs, hij was gevlucht naar Barabatoewe, dat zeer moeilijk te ge naken is. Ook deze plaats was verlaten doch toen onze troepen den bergkloof verder binnentrokken, werden zij van achter rotsblokken door geweervuur begroet, dat ons één doode en twee gekwetsten koste. Na een gevecht van een half uur zweeg het vijandelijk vuur en bleek het dat de vijand de vlucht had genomen. Naar schatting is de geheele vijandelijke macht niet meer dan 40 geweren sterk); en toch wordt de 80,000 man sterke bevolking der Noorder-districten zoodanig door vrees voor Bonto-Bonto beheerscht, dat zij hem niet durven uitleveren. Een correspondentie van Mandhar in het Soerab. Nandélsbl. roemt zeer de strenge tucht, die door majoor Meijer gehandhaafd wordt en waardoor der voort vluchtige bevolking zooveel vertrouwen werd ingeboe zemd, dat zij naar de kampong terugkeerde en de troepen, die betalen wat zij noodig hebben, van alles voorziet. Yolgens een .correspondent van de Soerab. Courant is de Sumatra op de klippen in de Spermudes vastge raakt en met moeite vlot gekomen. Daar het te Versailles evenals elders in de Chris tenwereld Kerstmis geweest is en de Nationale vacantie genomen heeft, terwijl ook de heer Thiers in dit geuot mag deelen en een paar blinkende dagen te Parijs doorbrengt zoo is 't stil en donker in de oude come- diezaal te Versailles. Voor den overbriever van 't politieke nieuws zijn het sprokkeldagen, en werkelijk sprokkelt men nu alles op wat hel vuurtje der belang stelling van 't buitenland maar eenigszins kan voeden. Wij zijn dus ook wel verplicht maar op te rapen wat we nog hier en daar vinden. Daar is b. v. die brief van den hertog de Gramont, den minister van buiten- landsche zaken onder Napoleon III. Men weet dat ook Graaf Benedetti indertijd zooveel heeft te sprokkelen gegeven door al 't geschrijf dat hij in de wereld heeft gezonden om toch maar te doen gelooven aan die Emser beleedigings-geschiedenis, en hoe later bleek dat dit alles maar bedrog was om zijn figuur te redden en tevens den keizer voor te stellen als de beleedigde partij. Nu is 't de hertog de Gramout die 't Fransche volk tracht wijs te maken dat hij den keizer niet lichtvaardig den oorlog had aangeraden maar dat Frankrijk destijds nagenoeg zeker was van de hulp van Oostenrijk. Volgens den brief van de Gramont moet graaf Andrassy, de Hougaarsche minister, aan het kabinet van Napoleon III de bepaalde verzekering gegeven hebben van Oostenrijk's sympathie en de toezegging van krachtige hulp ten einde daardoor wraak te nemen voor Sadowa. Natuurlijk houdt deze brief in de stille, donkere Kerstdagen de Fransche dagbla den bezig. De Bonapartisten stellen zich gewis nog al effect voor van zulk een gewichtige ontsluieringmaar de meeste bladen laten zich toch niet zoo blindelings foppen en gebruiken om Bonapartistische propagauda te maken; zij hechten er niet veel geloof aan. In Duitschland evenmin; maar daar werpt men nog daarenboven den hertog de Gramont allerlei liefelijk heden naar 'thoofd, waarvan hij sommigen al zeer inoeielijk zal kunnen pareeren. Aan de National Zeitung wordt hieromtrent uit Pesth geschreven, dat graaf Andrassy, die zich aldaar thans ophoudt, omtrent deze

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1873 | | pagina 3