ZÏERÏKZEESCHE (OI HAM.
mv het arrondis- asAsk sement Zierihzee.
1873. No. 1. Woensdag 1 Januari. 76ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
KENNISGEVING.
KENNISGE VÏNG.
Het Oude en het Nieuwe.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post f 1.—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag* voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
Verkiezing van een Lid van
den Gemeenteraad.
De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend dat
tengevolge van het ontslag, door den Heer Mr. J. w. u.
van DONGEN, als Lid van den Raad dezer gemeente geno
men, de verkiezing van een Lid zal plaats hebben op
Vrijdag den 17 Januarij 1873, van des morgens negen tot
des namiddags vier uur, in de bovenzaal op het Raadhuis
allïier, waartoe aan de Kiezers een oproepingsbrief met
ingesloten stembiljet zal worden te huis bezorgd.
Zierikzee, den 19 Januarij 1873.^ CITTERS
GRONDBELASTIN
De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend, dat
hem ingevolge art. 15 der wet van den 26 Mei 1870,
(Staatblad no. 82) door den Heer Bewaarder der hypothe
ken en het kadaster in deze gemeente, is toegezonden een
staat, aanwijzende de uitkomsten
lo der meting naar de artikelen 9 en 10
2° der schatting naar de artikelen. '11 en 13
3° der afschrijving van belastbare naar art. 6
4° der verbeteringen naar art. 23
5° der regeling van den aanvang der termijnen naar art.
42 der aangehaalde wet;
dat die staat, te rekenen van heden af gedurende der
tig dagen voor belanghebbenden ter Secretarie dezer ge
meente, ter inzage is nedergelegd.
Hij herinnert voorts aan art, 16 derzelfde wet, waarbij
is bepaald, dat de belanghebbende ten koste van ongelijk,
in een aan de Geduputeerde Staten gerigt verzoekschrift,
(op ongezegeld papier) hermeting of herschatting kan vor
deren binnen den tijd' voor het terinzage liggen bepaald.
Afgekondigd van het Raadhuis den 23 December 1872.
De Burgemeester voornoemd
v. G1TTERS.
2de Suppletoir Kohier der hoofdelijke belasting
voor 1872.
Tvr,r,r.™TOfcT!TD TOFTirrmnERS van Zierikzee
beroep kunnen nomen, uy
papier, ingevolge de wet.
Zierikzee, den 28 December '1872.
De Burgemeester en Wethouders
G. J. FOKKER, Weth. I. B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
pletoir Kohier der belasting op de honden
over 1872.
3 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend: dat het suppletoir kohier der belasting op
de honden van deze gemeente, over het loopend dienstjaar,
op heden door den Gemeenteraad is vastgesteld en van den
30 December tot den 7 Januarij e. k. ter Secretarie der
gemeente voor een ieder ter lezing zal liggen, zullende ieder
aangeslagene, binnen dien tijd, tegen zijn' aanslag bij de
Gedeputeerde Staten in beroep kunnen komen, bij ver
zoekschrift op ongezegeld papier, ingevolge de wet.
Zierikzee, clen 28 December 1872.
De Burgemeester en Wethouders
G. J. FOKKER, Weth. I. B.
De Secretaris
J. P, N. ERMERINS.
Verbod van Bedelarij
op den Nieuwjaarsdag.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee,
in aanmerking nemende de bestaande verordeningen tot
wering der bedelarij in het algemeen,
HEBBEN GOEDGEVONDEN:
1°. Aan alle behoeftigen. te verbieden, gelijk geschiedt bij
deze, op den lsteh Januarij aanstaande aan cle woningen
der Ingezetenen rond te gaan, om onder voorgeven
van Nieuwjaars-wenschen, te bedelen;
20. Ter kennis van de Ingezetenen te brengen, dat, ter
verligting van den nood der armen, op den darden
dag van het volgende jaar, des middags eene Collecte
zal gedaan worden, om uit het beloop daarvan, eene
buitengewone uitdeeling aan alle behoeftigen te doen.
Zij noodigen de Ingezeten uit, op den aanstaanden Nieuw
jaarsdag geene giften aan hunne huizen uit te reiken of
te doen uitreiken aan zoodanige armen, die, ondanks dit
verbod, aan de woningen mogten bedelenen verzoeken hen
op den derden dag des jaars milde bijdragen in de Collecte
te doen en alzoo mede te werken aan het doel, hetwelk
het Bestuur zich bij het verbod van bedelarij voorstelt.
Gedaan ten Raadhuize van Zierikzeeden 30 December 1872.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd
C. J. FO'/KER, Weth. I. B.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Zoo staan we dan weder aan de sponde van
het wegstervende jaar om den laatsten adem
tocht op te vangen, den overledene de oógen
toe te drukken en terwijl hij verzameld wordt
tot zijne vaderen, als ondankbaren en gevoel-
loozen, als echte egoïsten met vroolijk verlangen
den blik op te heffen tot het nieuwe jaar, dat
de plaats van den gestorvene komt innemen.
1872 behoort niet onder de groote dooden, 'tis
er een als zoovelen, die kwamen, er waren en
dan weder gingen. Toch is het ons daar niet
minder om. En als wc eens nazoeken wilden
1„„ we toch nog stof genoeg vinden tot
pmerkingen ofleerzame bespiegelingen,
groote manuen zijn er dit jaar niet
lid door de zeisen des doods Wat
mannen zijn er niet geboren, zooals
pas later blijken zalDoch we wil-
oor ditmaal nu eens niet verdiepen in
de gewone oudejaarsbespiegelingen om onze lezers
op 't einde van den jaarkring in een stemmige stem
ming te brengen en op hun gemoed te werken. We
willen eens recht égoïst zijn en vooral van ons
zeiven spreken. Wij Oude Zierikzeesche Courant,
die heden onze driekwart eeuw levens vol maken,
willen ons nu eens met ons zelveu bezig hou
den. Als men 7,00 zijn 75e achter den rug
heeft en zijn 76e gaat instappen dan mag men,
zonder verdacht te worden van ijdelheid, wel
eens aan zieh zeiven denken.
Wij willen niet ontkennen dat we blij zijn
dat we 't al weêr zoover gebracht hebben. Niet
dat ons de oude dag gaat verontrusten, of dat
ons gezicht ons gaat foppen, of dat we bang
zijn niet meer mee te kunnen met al die jonge
springers die zoo telkens voor den dag komen,
vol jong vuur en overloopende van illusies. O,
neen we hebben wel banger jaren beleefd dan
't jaar 1872 voor ons geweest is en al willen we
niet ontkennen dat we, na onze kwijnende
ziekte van een paar jaar geleden, nog wat ver
sterkende middelen noodig hebbenmaar do
kwaal is overwe gevoelen ons weer krachtig
en frisch en we zijn slechts blijde dat 1872 nu om
is, omdat we met des te meer lust en ambitie
in 1873 willen aan 't werk gaan en voort
schrijden op den nu ingeslagen weg.
Het is ons wel niet onbekend dat er wel zijn,
die van ons niet zulke goede gedachten denken
als wij zelfwij weten zelfs wel dat er wel waren
die bij onze laatste vergrooting in de handen
wreven van verkueutering en „schadenfreude"
omdat zij meenden daarin 't laatste opilikke-
ringetje van ons levenslampje te zien. Doch
dat heeft ons niet belet ons toch te vergrooten
en door ons best te doen, door anstrengang"
te toonen dat we nog niet sterven wilden en,
met het oog op de behoefte, de roeping die we
vervullen willen, nog in lange niet sterven moch
ten. Maar we weten ook zeer wel dat het ii
het leven der dagbladen niet enkel is desgener
die wil, noch desgenen die loopt, maar des ont
fermeuden pnblieks. Dat is te zeggen we wil
len ons wel inspannen; we willen wel ons best
doen, doch niet altoos zoomaar ten pleiziere van
't publiek en zonder dat 't publiek ook wat
doet voor ons. Nu mogen we toch hierover
niet klagen want werkelijk hebben we in veel
opzichten reden tot tevredenheid. We worden
veel meer gelezen dan vroegerwe worden
zelfs meermalen extra gekocht. Dat getuigt
van belangstelling, we zijn daar dankbaar voor
en 't moedigt ons aan, en streelt onze ijdelheid
op onzeu ouden dag.
Eén ding spijt ons. Het is dat we geen raad
weten om de zonderlinge dwaling weg te nemen
„dat we niet gelezen worden". Wij gelooven,
ja wij weten dat we wèl gelezen worden en
dat we gedurig grooter kring van lezers vinden
en daarom spijt het ons dat we telkens nog,
(NB. van menschen die ons wel lezen ook
moeten hooren: „die krant is zoo onaardig niet,
maar zij wordt niet gelezen". Men zegge dit
toch nietwant het is waarlijk zoo niet.
We worden veel gelezen, maar naar onzen zin
niet genoeg. Nu is een krant nooit te vreden
onze wensclieu echter zijn niet buitensporig en we
zouden 't ai veel gewonnen achten als onze lezers
althans maar tot hun vrienden zeiden: „we
lezen de Zierikzeesche Courant" en niet, na ons
doorgesnuffeld te hebben„ze wordt niet gelezen".
Als we 'tniet waard zijn, moet men ons
natuurlijk niet lezen maar als we werkelijk
nu en dan wat goeds leveren, dan mag men
gerust zich op ons abonneerendes te meer zul
len we ons inspannen om ons lezenswaard te maken.
Er is nog iets waar we over klagen. Wij
krijgen gedurig meer advertenties, doch we
hebben er nog lang niet genoeg naar onzen zin.
We moeten er veel meer hebben, en als heereu
notarissen, handelaars, winkeliers enz. maar
geliefden op te merken hoe goedkoop we ad-