ZIKRIk/KKSGIIE COIIRMT.
tooi' liet aiToiidis- smeiit Mime.
1872. No. 102. Zaterdag 21 December. 75ste Jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
AN TI?
Tengevolge van het invallend
Kerstfeest zal de Courant van
Woensdag 25 Dec. NIET verschijnen.
KENNISGEVING.
SLUITING DER JAGT OP KLEIN WILD.
BEKENDMAKING.
PUBLICATIE.
BEKENDMAKING.
IL
i
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1.Franco per post f 1.-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERT EN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 et.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAA.
Degenen die zich met 1 Ja
nuari 1873 op deze Courant
abonneeren ontvangen de
voor dien tijd verschijnende
nommers GJEtATIS.
DE COMMISSARIS DES KONINGS IN DE
PROVINCIE ZEELAND,
Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde Staten, van
den 13den December 1872, no. 103-,
Gelet op art. 11 der wet van den 13den Junij '1857
(Staatsblad no. 87)
Maakt bekend, dat de sluiting der jagt op klein ivild
met uitzondering van die op houtsnippen, ook met schiet
geweer, in tieze provincie is bepaald op Dingsdag den
31sten December '1872, met zons-ondergangen dat het
tijdstip van de sluiting der jagt op houtsnippen en water
wild nader zal worden vastgesteld.
Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad geplaatst,
en zullen afdrukken, in plano, aan de gemeentebesturen ter
aanplakking gezonden worden.
Middelburgden 16den December 1872.
De Commissaris des Konings voornoemd,
R. W. VAN LIJNDEN,
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
maken bekend, dat wegens liet invallen van den tweeden
Kerstdag op Donderdag den 26sten December eerstko-
mende, in de aanstaande week de gewone MARKTDAG in
deze gemeente zal worden gehouden op Vrijdag dentisten
December eerstkomende.
Zierikzee, den 17 December 1872.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
NA'PK >rv.viHE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
Zierikzee
Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingen
betrekkelijk de Nationale Militie;
Brengen bij deze ter kennis van een iegelijk die zulks
zoude aangaan;
dat het register tot inschrijving van alle mannelijke in
gezetenen welke op den 1 Januarij aanstaande hun 19de
jaar zullen zijn ingetreden, dat zijn degenen welke in 1854
zijn geboren, zal gereed liggen op de gemeente-secretarie
van den lsten tot en met den 3'lsten Januarij 1873, van
des voorrniddags 10 tot des namiddags 1 uur, en verder
van des namiddags 3 tot 5 urn-;
dat voor ingezeten wordt gejiouden:
9' wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder,
oi zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is vol-
wet "van den 28sten Julij 1850 (Staatsblad
8een ouders of voogd hebbende, gedurende
de laatste achttien maanden, voorafgaande aan den
lsten Januarij van het jaar waarin hij zich moet laten
inschrijven, in Nederland verblijf hield
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het
Rijk verblijf houdt:
dat niet voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling,
behoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan
de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aan
zien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerigheid
is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus 1861
(Staatsblad no. 72);
dat hij, die eerst na het intreden van zijn '19de jaar,
doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt,
verpligt is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan
te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar de inschrijving volgens art. 16 moet geschieden (art.
20 der wet)
dat voor de militie niet wordt ingeschreven:
1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is
2°. de in een vreemd Rijk verb lijf houdende ouderlooze zoon
van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten (art. 17
der wet)
dat de inschrijving geschiedt:
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of,
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden,
de voogd woont
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente
waar hij woont
3°. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is in de gemeente waar hij woont
4°. van den Luiten 's lands wy>enden zoon van een Neder
lander die ter zake van 's lands dienst in een vreemd
land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd
het laatst in Nederland gewoond heeft (art. 16 der wet)
dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschre
ven, verpligt is zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders
ter boven aangegeven plaatse en binnen den daar bepaalden
tijd aan te geven, en dat bij diens ongesteldheid, afwezig
heid of ontstentenis zijn vader, of, is deze overleden, zijne
moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen
van die aangifte verpligt is (art. 18 der wet.)
Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand
aan de op hun rustende verpligting te voldoen en wordt
hun ten overvloede onder de aandacht gebragt dat bij
bovengemelde wet onder meer is bepaald
dat met boete van 25,tot 100,wordt gestraft
de overtreding van art. 18 en dat bij elke veroordeeling tot
boeten tevens door den regter wordt bepaald, dat, indien
daaraan niet is voldaan binnen twee maanden na dat de
veroordeelde tot betaling is aangemaand, de boete door
gevangenisstraf van ten hoogste tien maanden zal worden
vervangen.
En opdat niemand ten deze onwetendheid zoude kuunen
voorwenden, zal deze ter voldoening aan de bepaling van
art. 19 der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad
no. 72), voor de tweede maal worden aangeplakt, waar zulks
binnen deze gemeente te doen gebruikelijk is.
Zierikzee, den 17 December 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. CITTERS, Burgemeester.
J. P. N. ERMERINS, Secretaris.
"Verkiezing- van een Lid. van
den Gemeenteraad.
De BURGEMEESTER van Zierikzee maakt bekend dat
tengevolge van het ontslag, door den Heer Mr. J. AV. D.
van DONGEN, als Lid van den Raad dezer gemeente geno
men, de verkiezing van een Lid zal plaats hebben op
Vrijdag den 17 Januarij 1873, van des morgens negen tot
des namiddags vier uur, in de bovenzaal op het Raadhuis
alliier, waartoe aan de Kiezers een oproepingsbrief met
ingesloten stembiljet zal worden te huis bezorgd.
Zierikzee, den 19 Januarij -1872.
v. CITTERS.
Het is van genoegzaam algemeene bekendheid
dat niet iedereen is ingeuomen met de onder
wijswet van 13 Augustus 1857't zal wel
onmogelijk zijn een zoo volmaakte wet tot stand
te brengen, dat zij allen en een iegelijk voldoet.
Er zijn er dus vast onderseheidenen, die een
of ander artikel gewijzigd zouden willen zien.
Wij kunnen ons zelfs voorstellen dat er een
vereeniging ontstaat, die zieh ten doel stelt de
eene of andere wijziging in die wet gemaakt
te krijgen en men kan, met 't oog op de grond
wettige vrijheid en het recht vau petitie, zulke
vereenigingen het recht van bestaan niet alleen
niet betwisten, maar als zij binnen de grond
wettige perken blijven en geen ongeoorloofde
middelen aanwenden om haar oogmerk te be
reiken, dan zijn ze zelfs nuttig en goed.
Wij willen daarom niets inbrengen tegen het
bestaan van een anti-schoolwetverbond, al zouden
we ook liever zien dat de naam niet negatief
was, maar in een positieven vorm zoo nauw
keurig mogelijk uitdrukte wat men eigenlijk wil.
Wanneer we evenwel niemand bet recht
willen ontzeggen om langs eonstitutioneelen weg
herziening, wijziging, ja desnoods opheffing der
onderwijswet te verkrijgen, zoo is het er verre
van af dat wij elke wijze zonden goedkeuren
waarop dit geschiedt.
De partij, die grieven heeft tegen de vigeerende
wetten op 't onderwijs heeft, zich, de bijzondere
grieven van enkele individus uitgezonderd, op
een geheel onjuist standpunt geplaatst. Onder
een geusurpeerden titel, zonder hare bevoegdheid
bewezen te hebben procedeert zij met den staat
en bet openbaar onderwijs als met civiele gelijken
geen wonder dat zij tot allerzonderlingste ge
volgtrekkingen, tot allervreemdste eiscken en
gedurig meer eiscben komt.
Wij zullen trachten duidelijk te zijn.
Tegenover het openbaar onderwijs staat nook
grondwettig, noch feitelijk iets anders. Wij
kunnen daarom het bijzonder onderwijs niet
beschouwen als iets dat tegenover het openbaar-
of staatsonderwijs staat en dus daarmede zou
kunnen eoneurreeren, onderhandelen, strijden.
Wij moeten ook wel streng onderscheiden 't
eenvoudig bijzonder onderwijs, dat door bijzondere
personen of vereenigingen gegeven en bekostigd
wordt en bij de wet van 1857 is geregeld en
met meerdere voorrechten bedeeld, dan 't vroeger
genoot - van het zich noemend Christelijk
onderwijs, of Christelijk-nationaal of Christelijk-
historisch, dat eigenlijk de agiteerende partij is,
die den mond zoo vol heeft van grieven.
Het is noodig de zaak wat dieper op te
halen. Vóór de hervorming bestond er hier
te lande nagenoeg niets van 't geen we 't
volksonderwijs noemen. Wat er van onderwijs
bestond ging uit van „de kerk" en nagenoeg
alle scholen waren kloosterscholen.
Na de hervorming kwam men gedurig méér
tot de overtuiging dat onderwijs, aanbrengen
van kennis, verlichting, volksontwikkeling veel
meer een eigenaardig staatsbelang was dan
een belang van „de Kerk." Trouwens hoe
verdienstelijk de kerk zieh ook gemaakt had
in den donkeren tijd der middeleeuwen, later was
zij als 't ware duizelig geworden op de hoogte
j