Middelbaar Onderwijs voor Meisjes.
Binnenland.
Op hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor
1873 was een post uitgetrokken voor subsidiën
aan gemeenten tot het oprichten en onderhouden
van scholen voor middelbaar onderwijs aan
meisjes. Een onzer Zeeuwsche afgevaardigden
verzette zich tegen dezen post, en diende zelfs
een amendement in, om de som, hoe gering
zij overigens was, van de begrooting te schrappen.
Gelukkig waren zijn mede-afgevaardigden, of
althans het grootste gedeelte van de aanwezigen
verstandiger in dit opzicht, en werd het amen
dement, in een particulieren brief, dien wij
dezer dagen ontvingen, bestempeld met den
naam van anti-meisjes-sohool-amendement
verworpen met 43 tegen 25 stemmen.
Gelukkig, schreven wij, omdat thans het be
ginsel der subsidiëring gered is. Zoo als onze
lezers zich zullen herinneren, heeft reeds minister
Pook zich vóór dit beginsel verklaard en het
door liet uittrekken van een post op zijne be-
grooting van binuenlandsche zaken, in toepassing
willen brengen. Zijn aftreden was oorzaak,
dat slechts eene credietwet werd aangenomen
waaruit de post, op voorstel van de heer Blussé,
werd gelegd, terwijl zijn opvolger andere denk
beelden had en het bedrag niet op de definitieve
begrooting uittrok. Minister Geertsema evenwel
heeft op nieuw eene kleine som tot subsidiëring
van onvermogende gemeenten voor het middel
baar onderwijs aan meisjes voorgedragen en die
post is gehandhaafd.
En wilt gij weten, waarom wij dit gelukkig
achten
Wij zijn voorstanders van ontwikkeling en
beschaving, en zonder dat wij de vrouw en den
man op eene lijn plaatsen, zonder dat wij zouden
wensolien, dat de vrouw den man, bij voorkeur
bekleed en uitgeoefend, verdrong, juichen wij
de emancipatie der vrouw ten zeerste toe. Wij
dweepen niet met savantes, en zoeken het liefst
de vrouw op de plaats, die zij, eigenaardig
overeenkomstig haar karakter en haren natuur
drift, behoort in te nemen, te weten in de
huishoudingmaar wij zien dan tevens gaarne,
dat zij daar hare plaats waardig inneemt. En
om dit te doen behoort eenige meerdere kennis,
dan die men langen tijd voor de vrouw voldoende
achtte.
Een goede huishoudende vrouw moet meer
weten, dan het opzicht te houden over keuken
en kelder, over de dagelij ksche behoeften, des
levens en wat daarmede in verband staat. Zij
moet de ziel der familie zijn, en zoowel den
man, als hij van kantoor of werkplaats in de
woonkamer komt, kunnen volgen in zijn ge
sprekken en denkbeelden, als zij de eerste en
voortdurende onderwijzeres harer kinderen en
onderhoorigen moet wezen.
En daartoe behoort iets meer, dan de lagere
school geven kan. Wij weten, dat onze denk
beelden niet door iedereen worden gedeeld.
Het is nog niet zoolang geleden dat in den
DelftseRen gemeenteraad door dr. Soutendam
(helaaseen Zeeuw) de stelling werd verkondigd,
dat onze moeders en grootmoeders geen mid
delbaar onderwijs hebben genoten, en wij er
toch wet zijn gekomen; doch deze stelling be
hoort in onzen tijd niet meer te huis.
Er wordt thans meer gevorderd, dan voor
honderd of vijftig jaren. De eisch van onze
dagen aan de vrouw en moeder gedaan, is
veel meer omvattend, dan toen. En wie meent,
dat hij er komen zal, met stil te staan, be
driegt zich zeer.
De vrouw is vatbaar voor meerdere ontwik
keling, en het ligt alleen aan de leiding van
hare opvoeding, wat men van haar maken, en
waartoe men haar brengen wil. Te lang heeft
men de deuren van den tempel der wetenschap
voor haar gesloten gehouden, en is het slechts
aan enkelen vergund geweest, om verder in dat
heiligdom door te dringen. Het is noodig, dat
cr verandering, dat er verbetering kome.
Die verandering, die verbetering zien wij in
het middelbaar onderwijs voor meisjes. Reeds
heeft de Raad van meerdere gemeenten, daartoe
in staat door eigene fondsen eene school voor
dat middelbaar onderwijs opgericht, doch zoovele
gemeentebesturen zouden dit eveneens willen
doen, doch worden door gebrek aan middelen
daarin verhinderd.
Hoevele vrouwen moeten door eigen werk
zaamheid in het levensonderhond voorzien
Haar daarvoor te bekwamen opdat zij, welk lot
haar moge beschoren zijn, met eere dat lot
drage en zich staande kunne houden, ziedaar,
wat wij van het middelbaar ouderwijs voor
meisjes verwachten.
Dat vele gemeentebesturen de hand aan den
ploeg mogen slaan, waar de akker zoo lang
braak heeft gelegen, dat is onze wensch.
ZlBllIKZEE, 6 December 1872.
Zijne Maj. heeft benoemd tot ontvanger der dir.
belastingen etc. te Zierikzee de heer V. W. Niemants-
verdriet, thans ontvanger te Joure.
Verplaatst de controleur W. A. de Jongh van
Middelburg naar Zwolle eu F. H. de Gelder van Zwolle
naar Middelburg.
Scheveningen 1 Dec. Alhier is het treurig be
richt ontvangen dat een visscherspink van de reeders
Mooijman verleden Dinsdag, bij 't binnenloopen van
de haven van Lowestofft in Engeland vergaan is
terwijl al de opvarenden verdronken.
Amsterdam, 30 Nov. Gister werd hier 't herinne
ringsfeest gevierd der wakkere verdedigers van de
Antwerpsche Citadel.
Te acht ure werd de feestelijke dag aangekondigd
door een voorspel: een groote militare reveille op het
Erederiksplein, waarop 't morgenschot en 't saluut van
21 kanonschoten volgden. Te half tien werd op
't Frederiksplein appél en inspectie gehouden voor de
Amsterdamsche sectiën en vereenigingen van 't zilveren
kruis, 't metalen kruis enz. en het vaandel van het
7e reg. inf., versierd met de medalje door Cliassé zelve
gedragen Van daar ging de stoet, begeleid door een
overtalrijke menigte, die van alle straten en pleinen
aangevuld werd, naar de beurs. Met de muziek van
het 7e reg. aan 't hoofd begaf zich een deputatie van
de Citadel-vereeniging naar de N. Z. Kolk, om hare
banier af te halenterugkeerende werd de deputatie
door de muziek der schutterij ontvangen. De beurs
was tevens getuige van de hartelijke verwelkoming
van de korporatiën en afzonderlijke gerechtigden buiten
Amsterdam woonachtig. Op liet middaguur ving de
groote promenade aan, onder koramando van den
kol.-komm. van 't 7e reg. Een escadroti liussaren
opende den trein en maakte ruim baan door den
dichten drom van toeschouwers. 'tWas een plechtig
oogenblik toen de helden der citadel verzameld stonden
om 't graf van Van Speyk in de Nieuwe kerk, van
Van Speyk, wiens geest de strijders bij Hasselt en
Leuven bezield heeft, wiens kloeke daad de geestdrift
heeft gewekt ook in het hart van lien, die op de
Thermopylae vau Antwerpen hun leven voor koning
en vaderland veil hadden. Ook in het weeshuis werd
aan den held van 5 Februari 1831 en aan Nanzing de
betamelijke hulde gebracht. De bekende voorwerpen
van Van Speyk en Nanzing afkomstig en als kostbare
relieken in het burgerweeshuis bewaard, als ook de
schilderijen op een en ander betrekking hebbende,
waren op het binnenplein bij het monument ten toon
gesteld, en de meisjes luisterden de plechtigheid op
door het zingen van eenige volksliederen. Beide plech
tigheden^ werden opgeluisterd door de muziek der
schutterij. De honoraire leden werden in het paleis
plechtig ontvangen met eerewijn en toespraken. Des
middags te vijf ure had een feestmaaltijd plaats, en
des avonds een groot militair concert in het paleis
voor Volksvlijt. Een groote militaire taptoe besloot
den feestelijken dag. I
Ook het volgend jaar zullen, naar de N. R. Ct
mededeelt, te beginnen met 1 Januari a. s. door de
Maatschappij tot Nut vau 'i Algemeen, die sedert
eenige jaren zich met zoo loffelijken ijver aan de oplei
ding van jeugdige tooneelkunstenaars laat geleg-
zijn, enkele leerlingen in de gelegenheid gesteld wor1
den om aan het onderwijs, dat kosteloos door de
bekwaamste meesters verstrekt wordt, deel te nemen.
De hoofdleiding van dat onderwijs te Amsterdam is
toevertrouwd aan mevrouw de wed. Cox-Prince (Fre
deriksplein Z 155) en den hoofdonderwijzer F. Nout
(Prinsengracht Z. 385). De commissie, welke over
de toelating beslist, bestaat uit prof. de Hoop Schef-
fer, dr. Hubrecht, A. Beeloo, dr. N. J. B. Kappeyne
van de Coppello, mr. J. A. Moester en mr. N. W.
Berlage. Elk dezer heeren zal zeker bereid gevonden
worden om de belanghebbenden nader in te lichten
aangaande de vereischten om aan het onderwijs te
kunnen deelnemen.
Naar men verneemt, wordt bij onderscheiden vee
houders in de provincie Utrecht het inenten van het
vee tegen longziekte zeer veel in toepassing gebracht.
Dit is vooral een gevolg van de bepaling der regee
ring, dat, wanneer een dier van den koppel aan long
ziekte sterft en afgemaakt wordt, het mede aanwezige
vee, niet ingeënt zijnde, alsdan ook afgemaakt zal
moeten worden.
Jl. Zondag morgen te 6 ure brak te Delft brand
uit in de aardewerkfabriek van den heer J. Benaud
jr. op de Brabantsche turfmarkt, die zich in den
beginne vrij dreigend liet aanzien, vooral om de groote
hoeveelheid brandstoffen, turf en hout, die men wist,
dat aldaar aanwezig was. Door spoedig aangebrachte
hulp der brandweer werd het vuur echter in korten
tijd gebluscht en is er geen andere schade aangericht,
dan dat het dak der fabriek geheel, en de op den zolder
aanwezige brandstoffen gedeeltelijk zijn verbrand.
Alles was tegen brandschade verzekerd, en- naar wij
uit goede bron vernemen, zullen de werkzaamheden
in de fabriek binnen weinige dagen weder kunnen
worden hervat.
De brand is waarschijnlijk ontstaan door dat zich,
kracht van den stoom en reeds in de oudheid vinden
we vermeld dat er proeven en aardigheden met stoom
zijn verrichtdoch weinigen dachten er toen aan dat
hieruit zulk een uitgebreide toepassing ter ontwikkeling
van kracht zon kunnen voortkomen.
Men leest nochtans dat er onder de regeering van
Karei V in 1545 door zekeren zee-kapittein, Blasco
de Garay, te Barcelona een wezenlijk stoomschip met
raderen gemaakt is en dat de daarmede gedane proe
ven ook gelukt zijndoch deze zaak is blijven rusten
en men verhaalt zelfs dat de Garay van den bisschop
van Barcelona met een gelijk lot bedreigd werd als
later de Caus van de zijde van Richelieu moet weder
varen zijn. Hij kwam er echter nog goed af en werd
zelfs beloond doch zijn geheim nam hij mede ten grave.
De toestel, die men beschreven vindt in het boek
van de Caus, was zeker niet datgeen wat hij bedoelt
met de gewichtige uitvinding, die met hem in 't graf
is gegaan. Genoemde toestel bestond uit eeu hollen
ijzeren kogel, waarin twee buizen gestoken waren, die
tot dicht bij den bodem der holte reikten. Door de
kortste buis werd water in den kogel gelatendeze
werd op een vuur verwarmd en nadat de inlatiugsbuis
door een kraan was gesloten dreef de ontwikkelde
stoom het water door de andere buis naar boven.
Het werktuig dat Worcester onder no. 68 in zijn
nHonderd Uitvindingen" beschrijft was meer samengesteld
en bestond uit twee ketels, twee kranen en onder
scheidene buizen. Het schijnt dat de adellijke Engel-
sclie kwakzalver nooit iets meer er van heeft gemaakt
dan het ontwerp, en in de practijk zou zijn toestel
ook van geen nut zijn.
Wat de Caus moet uitgedacht hebben, is waarschijnlijk
iets veel volkomeners geweest. Men wist toch omstreeks
zijn tijd, zooals reeds gezegd is, de stoomkracht reeds
als beweegkracht aan te wenden en 't was alleen de
vraag een werktuig uit te denken dat van practisch
nut kon zijn en dienen om de krachten van spieren,
wind of water te vervangen.
Er is reden om het er voor te houden dat de Caus
werkelijk dit gewichtige vraagstuk had opgelost, doch
door gebrek aan geld, door tegenwerking en ongeloof
is verhinderd zijn ontwerpen uit te voeren. Dat een
en ander hem ten laatste krankzinnig kan gemaakt
hebben is mede niet onwaarschijnlijk. Zijn lijden in
Bicêtre kan echter niet lang geduurd hebben, daar hij
in 1624 zijn jongste werk heeft uitgegeven en in
1626 is overleden.
Alles samengenomen hebben we hier dus, als zoo
menigmaal, te doen met waarheid en dichting, met
historie en legendedoch 't geen ons in het drama
van Brachvogel belang inboezemt is zeker minder de
twijfelachtige geschiedenis van den Franschen geleerde,
Salomon de Cans, dan wel de aloude waarheid dat de
eerste ontdekkers van gewichtige zaken doorgaans al
zeer weinig geloof vinden op de aarde, dat het genie
vaak miskend wordt omdat men het niet begrijpt, dat
echter 't eens gevondene toch algemeen eigendom
wordt en tot zegen voor de menschheid, terwijl de
onsterfelijkheid nimmer faalt het loon te worden der
waarlijk groote geesten op elk gebied.
Er is ook nog bekend een ander insgelijks beroemd
Fransch ingenieur, Isaac de Caus, geboren te Dieppe,
misschien de zoon van Salomon. Hij schreef o. a.
Nouvelle invention de lever Veau plus liaut que sa
source. (Londen, 1644). ~W~