/UMk/JISOn; COURANT.
1872 No 97 Woensdag 4 December. 75ste jaargang.
Feuilleton.
LOTING VOOR DEN DÜST DER BRANDWEER.
BEKENDMAKING.
Staten-Gener aal.
HET RESULTAAT.
BEKENDMAKIN G.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zienkzee
maken bekend dat do loting voor den dienst der Brandweer,
die volgens de bestaande Verordening uit de daarvoor be-
noembare personen moet geschieden, ter voorziening in de
plaatsen, die door ontslag of op andere wijze zijn opengei-
vallen, zal plaats hebben in het openbaar op WOEDMJau
den 11 DECEMBER aanstaande op het Raadhuis ter ltamer
van Burgemeester en Wethouders, te beginnen des voor
middags om 10 uur.
Zii nöodigen de ingezetenen, die op de lijst van van oe-
noembaren zijn geplaatst, uit, bij die loting tegenwoordig
te zijn, en herinneren hen, dat zij regt hebben zelve hun
lot uit de Bus tc nemen, en dat voor de afwezigen dooi
een der Leden van het dagelijksch bestuur zal worden geloot.
Zierikzee. den 27 November 1872.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER en WEMHOUDERS van Zierikzee
maken bekend dat bij de herstemming, die op den 2 J
November jl. heeft plaats gehad, tusschen de Heeren W.
J. S. J. BLOM en W. A.. OCHTMA.N, ter voorziening in de
vervulling van de plaats, opengevallen door het ontslag,
genomen door den Heer Mr. B. C. CA.U, als lid van den
Raad dezer gemeente, de meeste stemmen heeft verkregen
en alzoo is gekozen
de Heer W. J. S. J. BLOM.
Zierikzee, den 2 December 1872.
De Burgemeester en Wethouders
v. CITTERS.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Zooals wij aan het slot van ons vorig over
zicht vermeldden, moest de Tweede Kanier bij
den aanvang der afgeloopen week hare beraad-
de tobugruotiug voortzetten
met de behandeling van den Rofcterdamsehen
Waterweg. En de discussie over de openbare
werken, die volgde, hield lang aan. Ieder had
iets te vragen, op te merken, te zeggen. Er
komen dan ook bij die onderwerpen zoovele
locale belangen in het spel, dat man den duur
der discussie in dezen niet al te zeer mag ver-
oordeelen.
De spoorweg-zaken hebben do tongen niet
minder in beweging gebracht. Hierbij werden
vele klachten en wenschen geuit, en de minister
van Binnenlandsche Zaken, voorkomend en
minzaam als altijd misschien voor de waar
digheid der regeering wel wat ai te voorkomend
en te minzaam zeide voor iederen wensch
een wanne sympathie te hebben, en te zullen
trachten, de oorzaak van iedere klacht te doen
ophouden. Om twee groote zaken te noemen,
zij alleen bericht, dat (ie minister ten eerste den
toestand te Feyenoord, tegenover Rotterdam, en
het ougcrief voor de spoorweg-reizigers aldaar,
wil verbeteren. Ieder die met den spoortrein
een reisje naar of van Neêrlands tweede koop
stad gemaakt heeft, zal de noodzakelijkheid dei-
verbetering, en wel het dringende om die met
spoed aan te brengen, erkennen. De tweede
zaak, die wij op het oog hadden, is de toezegging
van den minister, om deu aanleg van nieuwe
spoorwegwerken bevorderlijk te zijn hetzij dooi
den staat zelf, hetzij door particulieren met
rijks-subsidie gebouwd. Laat ons hopen, dat
de minister deze laatste belofte zal houden en
daartoe door een lang bestuur in staat zij. Dan
zullen ook wij het genot der twee rails lijn
weldra smaken.
De lieer Heemskerk (nu de ex-minister alleen
nog lid der kamer is, valt het Az. achter zijn
naam weg) maakte een zonderling figuur. Eu
weder, zoo als steeds, wanneer het een maat
regel geldt, die sympathie voor de regeering
zou kunnen opwekken in den lande, en weder
zeggen wij, er op uit zijnde het liberaal ministerie
te bestrijden, deed hij een klaagtoon hooren
over de financieele gevolgen, die de vervulling
van de laatstgenoemde belofte voor de schatkist
zou hebben, en deed weer doorschemeren, (het
gewone refrein) dat de Javanen de kosten van
onze spoorweg-werken zouden moeten betalen.
De stemming der kamer bleek evenwel eene
geheel andere te zijn en de klacht verstierf in
de gewelven van het gebouw.
Nog zonderlinger was de houding van dien
afgevaardigde, bij de behandeling van het
hoofdstuk onderwijs. Daarbij kwam ter sprake,
de nu en dan verleende dispensatien yooi- de
examens in de Grieksehe en Latijnsche talen
voor hen, die de Hoogescholea wenschen te
bezoeken. Niettegenstaande de heer Heemskerk,
toen hij zelf minister was, meermalen eene der
gelijke dispensatie heeft verleend, verklaarde hij
er zich nu tegen en schaarde zich onder de
vanen der oppositie. Met de meerderheid van
ééue stem heeft de kamer uitgemaakt, dat do
dispensatien niet meer beliooren te worden verleend.
Jl. Zaterdag was men gevorderd tot aan de
afdeeliug middelbaar onderwijs.
De campagne is voor 'toogeublik afgeloopen.
In ouden tijd werd er doorgaans gestreden uit
last tot vechten, tegenwo'ordig is het gevecht
zelf een zaak door allen met weerzin aanvaard,
doch om de resultaten onvermijdelijk. Op de
resultaten komt het aan. Zonder fft vervallen
tot napleiten, dat hoegenaamd geen nut aan
brengt, mogen we toch wel een blik slaan op
de resultaten.
Het spreekt van zelf dat we der gemeente
den meest mogelijken dienst toewenschen van
de talenten van den heer Blomwij kunnen
dit punt dus gerust buiten beschouwing laten.
In een land en evenzoo in een stad zijn
politieke partijenin kleine plaatsen zijn boven
dien nog partijtjes. Hot zou goed zijn als men
in het politieke leven deze partijtjes nooit zag
werkenhet gewone dagelijksche leven biedt
haar waarlijk een terrein aan dat ruim genoeg
is om zich op te bewegen. Ditmaal hebben do
partijtjes echter den strijd gevoerd en de par
tijen hebben zich laten verlokken daaraan mode
te doen. Men vergeve 't ons dat wij de zaken
rondweg bij den naam noemendit is het beste
middel om voor 't toekomende den toestand te
zuiveren.
Feitelijk was er reeds bij de eerste stemming
een in vele opzichten betreurenswaardige sclieu-
SALOMON YON CAIJS.
Hefc is toch een dwaling dat het altoos de harts
tocht der liefde moet zijn die aan een dramatische
schepping de rechte aantrekkelijkheid bijzet. Het moge
waar zija dat de middellijke of onraidellijke speculatie
op de zinnelijkheid in haar meest verheven of meest
dierlijke uiting doorgaans als onmisbaar wordt be
schouwd om fcragoedie, drama of welk genre van
tooneelpoëzy, toegang te verschaffen tot de massa,
die speculatie is geeuszius onvermijdelijk. We spreken
nu niet van de mysteriën, die tooneelmatige voorstel
lingen van tafereelen uit de gewijde geschiedenis of
allegorieën van de dogma's der kerk, hoewel ook deze
niet zelden 't meest plastisch waren als zij de zinne
lijke betrekkingen der seksen uit deu aard van haar
onderwerp niet konden vermijden. Meer bepaald meenen
we dat het een doorgaande font is van de wereldsclie
dramatische poëzy, dat zij, ofschoon ook in haar voorstel
lingen doorgaans groote eu edele gedachten of 'teen
of ander zedelijk beginsel het degelijk element uitmaken,
toch maar al te veel speculeert op den grofzinuelijken
prikkel. Het zou ons nu afleiden als we uit de ge
schiedenis van het tooneel wildeu opmaken of de
zinnelijkheid daarin van lieverlede zich meer naar
voren heeft gedrongen, dan wel of zij aanvankelijk
een aanzienlijker rol vervuld hebbe eu, in verhouding
tot deu ontwikkelingsgang van de dramatische dicht
kunst, meer naar den tweeden of derden grond wordt
verwezen om aan edeler grootscher, zedelijker idéen
den voorgrond in te ruimen.
Voor 'toogenblik zij 't genoeg aan te stippen dat
nog maar vrij algemeen door een groot deel van het
publiek wordt gemeend dat het gemis van mede
werkende dames bij een uitvoeriug van rederijkers een
gebrek en hefc ontbreken van den karfcsfcochfc der
liefde iu een dramatisch gedicht een groot gebrek is. Dat
deze meeningen groote dwalingen zijn, drong zich weder
met volle kracht aan onzen geest op, toen we jl. Vrijdag
de voorstelling van Salomon von Caus bijwoonden.
We werden daar herinnerd aan de reeds zoo
menigmaal door de ervaring gestaafde waarheid, dat
het genie, 'twelk zijn tijd te ver vooruit is om er
door begrepen te worden slechts de martelaarskroon
verwerft. Wee! hem, die in een land van kreupelen
het ongeluk had alleen recht te gaanhij zou zich
gelukkig mogen rekenen zoo men hem alleen maar
uitwierp, zonder hem eerst ook kreupel te maken.
De spreuk: in het land der blinden is éénoog
koning kan betwijfeld worden; eerder zouden we
zeggen wie in een land van blinden als éénige ziende
verdwaald raakt, loopt gevaar voor een krankzinnige
gehouden te worden. Zoodanig was het lot van zoo
vele groote genieën. Zoo afkeerig is de menschheid
van sprongen en zoo ouvatbaar is zij om buiten de
sfeer van het oogenblik te treden en naar het veel
hoogere te reiken. Daarom heeffc men, meenende wel
te doen, den Christus gekruisigd, de hervormers ver
brand en de lichtende sterren aan het firmament dei-
wetenschap trachten te dooven in den poel der mis
kenning, ja in 't dolhuis.
We vinden een dergelijk onderwerp als van het
drama Salomon von Caus bij uitstek geschikt voor
dramatische behandeling en achten het een goed denk
beeld van //Ruijsck" om haar leden en het publiek
eens zulk een degelijk gerecht op te disschen.
Er is meer nog. Niet zelden ziet men onwaardige
gelukzoekers hun voordeel doeu met de ontdekkingen,
terwijl het miskende genie dat ze uitvond, vaak ten
koste van een leven van inspanning en ontbering,
vergeten wordt. Dit zou ons kunnen vervullen met
bitterheid tegen de menschen, ware het niet dat ein
delijk toch ook de gelieele menschheid de vruchten
Komt te genieten van den boom door de uitverkorene
genieën geplaufc. Dau laat ook een dankbaar nage
slacht recht wedervaren aan de nagedachtenis van
hen, die bij hun leven slechts miskenning en oneer
hebben geoogst. Het kroont hun marineren buste
met lauweren, het hefc een plechtig recpiiem aan op
lmn teruggevonden graf.
Wij leven te midden van de wonderen vau den
stoom wij zieu en tasten wat het voorgeslacht slechts
moest gelooven daarom stellen wij levendig belang
in alles wat betrekking heeft op de geschiedenis van
die groote mannen wier brein de eerste denkbeelden
opvatte vau de machtige werktuigen, die thans als
gedweeë slaven ons den arbeid uit de handen nemen
of reuzenwerk verrichten dat voor onze zwakke spie
ren te zwaar is.
Hoe weinig ons dan ook bekend zij van Salomon
von Caus en zooveel andere groote geesten die de
eerste ontwerpen hebben voortgebracht, die een latei-
geslacht heeft uitgewerkt, wanneer het drama ons
hun beeld te aanschouwen geefc, dan roert die aan
schouwing de innigste, teederste snaren onzer sym
pathie. En dau trekken we meelijdend de schouders
op als we zoo'n alledaagsche prozaïsche ziel hooren
opmerkenis mooi, maar hoe jammer dat er
zoo niets van liefde inkomt." Ochprozamensch
denken we dan, daar komt wel veel in van liefde
maar gij voelt.dat niet, gij kent die liefde niet; gij
kent niet die heilige liefde voor het edele, het groote,
het onbekende nog door niemand geziene, dat alleen
aan de edelsten van ons geslacht wordt vergund in
een visioen te aanschouwen, lang vóór de rest der
menschen bij machte is de stralende glorie van zoo'n
visioen te verdragen,
't Is een gezonde gedachte van den dichter ge
weest ons zoo eens aan die liefde te herinneren en
ons eens te onttrekken aan het vulgaire proza van
de ordinaire dramatische liefde, dat nog maar al te
veel een gezocht artikel blijft.
Wordt vervolgd