COURANT
I
1873. No. 84. Woensdag 33 October. 75ste jaargang.
Staten-Generaal.
wr T7 mT ^T TT (O /T T? VA tf lVf /T ger gevestigd is, ook gedaan worden bij het gemeente be-
lli I\ i^l I. xJf Üj f i i^J VJfo stuur, ter plaats alwaar de belasting verschuldigd is, o{
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter kennis
van de Ingezetenen, dat er op Woensdag den 23 October
e. k., des namiddags te één ure, op het Raadhuis alhier,
eene openbare Vergadering van den Gemeente-Raad zal
gehouden worden.
Zierikzee, den 16 October 1872.
De Burgemeester.
G. J. FOKKER. Weth. I. B.
Suppletoire "besohx-ijving veiïi
de personele belasting-.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Konings
in deze provincie, van den 9 September jl., (Provinciaalblad
no. 98;, houdende aanschrijving tot openbare afkondiging
der bepalingen Van de artikelen 27 en 42 der wet op de
personele belasting van den 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4
zooals die zijn gewijzigd bij art. 7 en 14 der wet van 9
1869 Staatsblad no. 59;, omtrent de belasting naar tijds-
gelang en de suppletoire aangifte.
HEBBEN GOEDGEVONDEN
de ingezetenen te herinneren aan de bedoelde wetsbepa
lingen, luidende als volgt:
Art. 27.. 1. Die rul den 15 Mei een perceel in gebruik
neemt, is voor dit perceel de belasting naar de vier eerste
grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over
is, verschuldigd.
2. Aan de,h belastingpligtige, die in den loop des dienst
jaars een perceel verlaat, zonder daarin eenige roerende
goederen of iemand in zijne dienst achter te laten, wordt
ontheffing -verleend van zijn aanslag naar de vier eerste
grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over
is, indien daarvan door hem, binnen den tijd van eene
maand, volgende op die waarin hij liet perceel verliet, te
gen bewijs, schriftelijk aangifte is gedaan ten kantore des
ontvangers, op -een aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet*
De ontheffing wordt ook verleend over het dricmaande-
lijksch tijdvak waarin het perceel werd verlaten, indiejr de
belastingpligtige <hta£ha,^cloch in den loop van datzélfde
tijdvak, een ander perceel, waarvoor hij belastingpligtig is,
in gebruik neemt.
Bij overlijden van den belastingpligtige treden zijne erf
genamen in dezelfde regten en verpligtingen.
De aangiften, volgens het eerste en derde lid ingediend,
worden als gewone bezwaarschriften aangemerkt en be
handeld.
3. De uitbreiding, vermeerdering, verwisseling of aan
schaffing van belastingvoorwerpen der vier eerste grondsla
gen, na 15 Mei, zal, behalve in de gevallen bij 1 hierboven
vermeld, geen grond geven tot eenen nieuwen of verhoog
den aanslag in den loop des dienstjaars.
4. Ter zake van zoodanige voorwerpen der vijfde en
zesde grondslagen, als na 15 Mei in dienst of gebruik ge
nomen of aangeschaft worden, zal de belasting, naar gelang
van den nog overigen tijd. des dienstjaars, zijn verschuldigd
met dien verstande, dat geene verwisseling van dienstboden
of paarden met andere, waarvoor geene hoogere regten
verschuldigd zijn, op zich zelve, tot het nogmaals aanslaan
van denzelfden belastingschuldige zal kunnen aanleiding geven.
5. Het aanwenden tot belastbaar gebrnik vau zoodanige
voorwerpen van de vijfde en zesde grondslagen als aanvan
kelijk tot onbelastbare einden aangelegd of gebezigd waren
zal met aanschaffing worden gelijk gesteld, zoo mede, wat
aangaat de paarden, derzei ver geheel verlies van het tweede
viertal hunner melktanden in den loop des jaars.
6. Naar gelang de omstandigheden eens belastingschul
digen, in den loop des dienstjaars, met betrekking tot des-
zelfs voorwerpen van de vijfde en zesde grondslagen ver
anderen, zulks, dat, volgens de tarieven van artikel 17 en
21, de opklimming der belasting te zijnen aanzien toepasse
lijk zoude worden, zal, ook weder de dienstboden en paarden,
aanvankelijk gehouden, die verhooging voor den nog overi
gen tijd des dienstjaars zijn verschuldigd.
Deze bepaling is mede van toepassing in betrekking tot
de paarden, bij het opkomen van omstandigheden, aan het
einde van 7 van artikel 20 der wet vermeld.
7. Paarden, bij verschillende personen of gezinnen in
gebruik, zullen, in geval die gelijktijdig voor een zelfde rij
tuig worden gespannen, hem, die zulks doet, of wel den
eigenaar of gebruiker des rijtuigs, ter zake van het groo-
ter aantal paarden, hetwelk door hem alzoo mogt zijn ge
bezigd, dan waren aangegeven, mede aan de opklimming
der belasting naar 6 doen onderwerpen.
8. Hooger belastbaar gebruik van dienst- en werkbo-
den of paarden, aanvankelijk minder belastbaar zal de ver-
pligting tot eene evenredige verhooging der belasting voor
den nog overigen tijd des dienstjaars ten gevolge hebben.
9. De tijd, waarover de belasting loopt, zal, in betrek
king tot al de grondslagen, worden berekend bij vierendee-
len jaars, op het dienstjaar overschietende, zonder dat een
vierendeels jaars zal kunnen worden gesplitst, en zullen als
vierendeelen jaar worden beschouwd de tijdvakken, aan
vangende met primo Mei, primo Augustus, primo Novem
ber en primo Februarij.
Art. 42. De zoodanige, welke, door eenige der omstan
digheden, voorzien bij art. 27, in den loop des jaars, komen
te vallen onder de toepassing van het aldaar bepaalde,
zullen, alvorens, en naar gelang van het ontstaan dier om
standigheden, en op de boete, bij art. 35 en 39 der wet
vastgestèld, verpligt zijn tot het indienen van behoorlijke
•aangiften deswege, in voege als bij art. 30 der wet voor
geschreven zullende zij daarvoor een biljet ter invulling
Jij den ontvanger kunnen bekomen.
Die aangiften kunnen, in gemeenten waar geen ontvan-
stuur, ter plaats alwaar de belasting verschuldigd is, op
biljettenaldaar tot het doel verkrijgbaar gesteld.
Afgekondigd van het Raadhuis te Zierikzee den 16 Oc
tober 1872.
De Burgemeester en Wethouders
C. J. FOKKER, Weth. I. B
De Secretaris
J. G. BETHE, l. S.
De Tweede Kanier heeft zich sedert onze
vorige mededeeliiig, in hare openbare zittingen
voornamelijk met twee wets-outwerpen bezig
gehouden, beiden gewichtig voor ons vaderland
het eene meer bepaald voor onze koloniën, maar
toch indirect werkende op handel en nijverheid
het andere ten doel hebbende de bevordering
eh verzekering van den gezondheidstoestand
der ingezetenen.
De Indische tariefwet, want deze hadden wij
op het oog met het eerste wets-ontwerp, is na
langdurige beraadslaging, op Dinsdag van de
völ-ige week aangenomen met eene meerderheid
van 2 stemmen. Van de 74 tegenwoordige
leden verklaarden zich 38 voor en 36 tegen. Is
de uitslag der stemming over het wets-ontwerp
in zijn geheel, oen zonderling verschijnsel te
noemen, met niet minder verwondering leest
men de redevoeringen en aangenomen houding
van velen der kamerleden.
De tariefwet toch mag eene groote schrede
op het gebied der liberaliteit, maar tevens van
ontwikking onzer, constitutioneele staats instel
lingen genoemd Worden. Tot hiertoe genoten
de goe'deren, die uit Nederland in Indië inge
voerd werden, zekere voorrechten. De vreem
deling moest hoogere invoerrechten betalen en
zich aan meerdere mooielijkbeden onderwerpen,
dan de Nederlandsche invoerder. Het klinkt mooi
en goed, en het is een stokpaardje voor de
conservatieven, dat wij voordeelen genieten van
onze onverzeesche bezittingen, dat wij een deel
van het Indische gouden kalf in onze schatkist
laten vloeien, maar de stem van het echte
liberalismus en tevens van het rationalismus
verzet zich daartegen. Wil de Nederlander de
behoeften der koloniën en hare bewoners exploi-
teeren, hij mag dit doen, maar het is eene on
billijkheid hem daarvoor meerdere voorrechten
te gunnen, dan zijn buurman, die goedkoopere
en misschien betere waar levert. Nog onlangs
hebben wij daarop gewezen. Maar er is nog
meer. De voorrechten, door hem genoten, hebben
den Nederlandschen handelaar en nijverheids
man in eene dommeling gewiegd. Terwijl de
handelsvlag onzer naburen in verschillende
richtingen over de wereldzee gedragen wordt,
blijft de Nederlander zich voornamelijk en in
de eerste plaats bepaleu tot zijn Indië. De handel
van Nederland kwijnt onder dat stelsel van be
voorrechting. Hij moet de wieken uitslaan, en,
waar hij in de Oost met meerdere concurrentie
te doen krijgt, andere oorden gaan opzoeken,
om er kantoren te vestigen en ondernemingen
aan te knoopen.
Dat is het doel van de Indische tariefwet.
Een gelijk tarief van iuvoerrechteu voor allen,
die handel willen drijven op onze overzeesche
bezittingen. Het was een cordate maatregel
van den minister van koloniën, om dit wets
ontwerp voor te dragen en te verdedigen. Wij
herkennen iu hem den echten Zeeuw, die voor
zijn gevoelen durft uitkomen, en door eigen
ervaring geleerd, wat goed is, niet schroomt,
om zelfs ten koste van het verlies aan stemmers
zijner vrienden, te trachten dat goede tot stand
te brengen.
Stemmen zijner vrienden schreven wij daar.
Helaashet is gebleken, hoe velen, die zeggen
liberaal te zijn, toch terugdeinzen voor deu~ li
beralen maatregel van alle bevoorrechting uit-
tesluiten. Dat de heeren Heemskerk, de Brauw
c. s. tegen de wet stemden, liet zich verwachten,
ofschoon de eerste bij de behandeling van het
ontwerp verscheidene malen zijne goedkeuring
aan bepalingen en amendementen in liberalen
zin hechtte. Maar dat men de heeren Brouwer
en van der Linden, en inzonderheid van Houten
onder de tegenstemmers zon tellen, zie dat ging
het stoutste begrip te boven. Terwijl tot ver-
schoonmg van de twee eersten kan bijgebracht
worden, dat de districten, die zij vertegen
woordigen, (Twenthe) in zijn uitvoer van calicots
enz. nadeel zullen lijden door de nieuwe wet
(zoolang men althans geen andere oorden heeft
opgezocht tot plaatsing van het artikel) is geene
reden voor de handelwijze van den heer van
Houten te viuden. Het Zondagsblad schotst
met juistheid zijn beeld: „Hij is de eerste ge
avanceerde liberaal of radicaal der kamers. Zijn
liberalisme is, als men hem gelooven mag, het
eenige zuivere liberalismus. Alle andere liberalen
zijn maar contre-faqons, die den echten fabrieks-
stempel missen. En bij deze gelegenheid treedt
hij op als een aanbidder van het Indische
gouden kalf. Hij houdt het schrikbeeld voor
van een te kort op de koloniale middelen; hij
wil geen Indisch geld opofferen, al kan hij er
de toepassing van een goed beginsel mee koopen."
Naïef vraagt dan ook het blad„Wil de heer
vau Houten, die met „geavanceerde" politiek
oppositie heeft gemaakt tegen alle liberale ka
binetten, nu tegen dit geavanceerde kabinet op
positie maken met geavriëreerde politiek?"
Onze beschouwingen over het tweede wets-
ontwerz, op de besmettelijke ziekten, welks lot
waarschijnlijk bij de verschijning van dit nommer
reeds beslist is, geven wij in het eerstvolgende
Binnenland.
ZIE1UKZEE,.22 October 1872.
Zierikzee, 21 Oct. In de afgeloopcn week heeft
er alhier weder een brutale poging tot diefstal plaats
gehad. Het was lichte ra aan, doch niettemin hebben
de dieven op hun geraak en met behoorlijk overleg
zich toegang weten te verschaffen tot liet pakhuis en
het zich daariu bevindende kantoor van den grossier
de B. in het Groenendaal. Gelukkig was de heer de
B. zoo voorzichtig geweest geen geld 111 zijn kantoor
lessenaar te laten, waardoor de begeerige gasten on
voldaan zijn moeten vertrekken.
Nadat sedert eenige maanden niets van diefstallen
vernomen was meende men dat het tijdperk der on
veiligheid vooreerst gesloten was, doch het schijnt
dat dit toch niet het geval is.
"Van harte hopen wij dat het onze politie, welke
het vast niet aan ijver, doch wel aan succes ontbreekt,
moge gelukken de daders in handen te krijgen. Voor
ieder die wat te verliezen heeft, zij 't ondertusschen
een waarschuwing te meer om gemakkelijk te rooven
zaken van waarde toch goed achter slot en grendel
te houden en zooveel mogelijk de waakzaamheid te
betrachten.
Bij besluit van Z. M. zijn herbenoemd tot plaats
vervangende kantonrechters: te Brouwershaven J. M.
Locker de B?uinete Tliolen, mr. Th. A. Wagtho
en O. J. de Vulder van Noordente Heinkenszand
nar. J. C. Jl. van der Bilt; te Hulst C. G. F. Pierssens
en L. J. F. van Waesberghe.
Oosterhoet, 16 Oct. Bij de op heden alhier plaats
gehad hebbende herbesteding van het bouwen eener
maréchaussees-kazerne, was de minste inschrijver J-
W. H. Brandt, timmerman, alhier, voor eene som
van 7984.
Heden morgen, ten 5 ure, is in de hooipers van
Steven Knaap, te Baamsdonk, brand ontstaan, die
met nog eene daarbij staande hooipers eene prooi der
vlammen is geworden. Eene groote massa hooi is
verbrand.
Woensdagochtend ongeveer 7 uur kwamen op de
Zivartehaan, onder St. Jaeobi parochie, tien schipbreu
kelingen aan. Het schip hadden zij te 3 uren onder
Ameland verlaten. De loods, William Ellery, te
Plymouth aan boord genomen was een Engelschraan,
de andere Italianen, van het eiland Procida, bij Napels.
>e
et
et
de
cl
00
ch
de
•k;
es-
lOg
de
len
jor
30S
>ns
:er-
is
\eer
:en.
van
al
en
ver
rekt
clit.
lans
len,
jerst
leeft
nnis
de
)och
een
kun-
rden
3nen
dag
te
cri-
ont-
voor
.1 nu
ivon-
vaar-
(i en
van
.1 de
n als
haam
3n is
1 het
3 ge-
t uit
l en
heeft
den
strijd
ne.
als
or de
•ktuig
dij ven
als 't
doen