/lERIkZKESCIIK COIRWI. voor liet arrondis- sement Zierikzee. Ifi72. No. 80. Woensdag 9 October.75ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD m 'banden I van IERIKZEE. ACHTEN, 1ST.ERDAM Vs pCt. f pCt. f pCt. pCt. Mudrtc. 64 87 %G 2Qi3/itt 253/, 25»/w 40l3/ie 99 853/, 983/a 88% 74% 7f/i8 63% 59 593/i G 58,5/ie 643/,B 1563/, 511/IG 99 94% 14% 228% 133% 93%e 92% 96 415 V* 72% 771/. 32% 2,44% 2,15 elen f 3.— - 6,50 -12,50 -13,— 9,50 - 8,25 1872. sc/te ponden 1,50 a 30, ,50 a 29,— a a 29,50 a 28,50 a 27,50 a 29,50 a 28,50 a 27,5 a 3,50 a Zierikzee. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden ƒ1.Franco per post 1.- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADV ERT EN TIEN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks- Geboorte- en Doodberichten van 1 6 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle .stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. UKENMAiV. Advertentien worden ingewaclit tot 's namiddags 3 nre. Advertenties- en Abonnementen worden voor MihoMand, Oostenrijk enZwitserland aangenomen door de HH. HAASENSTEIN YOGLBR, te Hamburg, Imbek, Frankfort a/M., enz. en voor Rotterdam door de HH. NIJGH VAN D1TMAR, te Rotterdam. Aan de lezers der Zierikzeesche Courant wordt bij deze bericht dat door on voorziene omstandigheden de redactie van het 3Buit:e»l&ïid.,te beginnen met dit nommer, in andere handen is overgegaan. Gaarne hulde brengende aan de talenten van den afgetreden redacteur, meent de ondergeteekende dat hij dit wel in de eerste plaats zal moeten doen door te zorgen dat de lezers der Zierikzeesche Courant ook voor 't vervolg verzekerd zijn van goede artikelen onder de rubriek Buitenland aan te treffan. DE UITGEVER. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee maken bekend dat CASPER van ZALEN, wonende in deze gemeente, vergunning heeft gevraagd om eene bergplaats van petroleum te stichten op het erf achter zijn woonhuis, staande ia. de St. Domusstraat, wijlt D. no. 321, en dat de information de comrnodo et incomrnodo betreffende dit verzoek zulien worden gehouden op Vrijdag den 11 October aanstaande, te 12 uur des middags, in de gewone vergaderkamer van het. Bestuur, ten Raadhuizezullende dien, die tegen dat verzoek bezwaren mogten willen in- rengen, alsdan in dc gelegenheid zijn om in hun belang -O worden gehoord. ZiBRiKZüic, den 2 October 1872. De Burgemeester en Weihouders G. J. FOKKER. Weth. I. B. De Secretaris J. P. N. ERMER1NS BEKENDMAKING. VASTSTELLING DER 280ste STAATS-LOTERIJ. De BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van Zierikzee, brengen ter kennis van belanghebbenden dat 'L. E. de Minister van Fi nan tien, ingevolge Konink lijke machtiging heeft vastgesteld de 280ste STAATS LOTERIJ, die bestaan zal uit 20,000 loten, '10,000 prijzen en 2 premiën, verdeeld in vijf klassen, waar van de Colecte wordt geopend op Maandag den 14 Octo ber en gesloten op Zaterdag den 26 October e. k., terwijl do trekkingen als gewoonlijk plaats zullen hebben te 's Gravenhagete weten de eerste klasse op den '11, 12, 13 en 14 November e. k. de tweede klasse op den 25, 26, 27 en 28 November e. k. de derde klasse op den 9, 10, 'li en '12 December e. k, de vierde klasse op den 23, 24 en 27 December e. k. de vijfde klasse op den 6, 7, 8, 9, '14, '15, '16, '17, 21, 22, 23, 24, 28, 29, 30 en 31 Januarij '1873, terwijl de laatste honderd nu/mmiers op Zaturdag den 1 February 1873 zullen getrokken worden; Voorts dat de prijzen der loten en de wijze waarop de uitgifte en de trekking der loten, zullen geschieden, dezelfde zijn als van voorgaande loterijen, en dat de loten en ge- i deelten daarvan alleen in koop verkrijgbaar zijn. !j Zierikzee, den 2 October 1872. De Burgemeester en Wethouders C. J. FOKKER, Weth. I. B., De Secretaris ,T. P. N. ERMERINS. Staten-Generaal. Terwijl de Tweede Kamer het eerste gedeelte lor vorige week besteedde tot onderzoek der Indische en Nederlandsche Staatsbegrotingen en eemge andere wetsontwerpen, hield zij jl. Vrijdag eene openbare zitting, waarin werd medegedeeld, dat de lieer Heemskerk Bz. be richt had ingezonden, dat hij, wegens zijne benoeming tot lid van den Raad van Staten, ophield lid der kamer te zijn. Voorts was van het kabinet ingekomen een nader gewij zigd ontwerp van wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten. De voorzitter deelde vervolgens nog mede de namen der benoemde rapporteurs voor de ver schillende hoofdstukken der Staatsbegrooting; voorts dat door de aftreding van den beer Heemskerke Bz. waven benoemd tot voorzitter der 2e afdeeling, de heer vau Akerlaken en tot ondervoorzitter de heer Gevers Deynoot eindelijk dat de verslagen gereed en gedrukt zijn omtrent de volgende wetsontwerpentoe kenning van pensioen aan de beide dochters van wijlen mr. J. R. Thorbecke, onteigening voor de verbetering eener buurt te Groningen onteigening ten behoeve van den spoorweg van Amersfoort naar Zntphen; bekrachtiging eener schenking aan de gemeente Hilligevsberg vast stelling van het slot der rekening van Curacao over 1867verkoop van twee uiterwaarden te Waardenburg; en vaststelling der begrooting voor den arbeid der gevangenen voor 1873. Al deze wetsontwerpen zijn jl. Maandag, 7 October behandeld, en aangenomen. Het ver slag, omtrent het eerste wetsontwerp getuigt van de delicatesse der kamer in deze teedere zaak. Wij achten dit stuk belangrijk genoeg, om het in zijn geheel mede te deelen, ook omdat het het eerste ontwerp van dien aard is, hetwelk aan onze vertegenwoordigers is aangeboden. Het stuk luidt als volgt: „Het wetsontwerp tot het toekennen van een pensioen ten laste van den Staat aan de beide dochters van den heer mr. J. R. Thorbecke is door de overgroote meerderheid der leden van de kamer, die aan het afdeelingsonderzoek deel namen, met bijval begroet. Men juichte het denkbeeld toe om op die wijze van staatswege hulde te brengen aan de nagedachtenis van den staatsman en roemde het afgetreden bewind, dat het daartoe het initiatief heeft genomen. „Intusschen had men enkele bedenking van ondergeschikten aard tegen den vorm van het wetsontwerp. In den considerans was, meende men, art. 42 der wet van 9/3 Mei 1846/1851 (Staatsblad no. 24/49) te onrechte aangehaald. Dat artikel scheen niet te doelen op zulk een geheel bijzonder geval als zich hier voordoet. De aanhaling kon er toe leiden, dat het jaar geld ten laste van het pensioenfonds voor bur- gelijke ambtenaren wierd gebrachtterwijl het eigenaardiger is, dat het, even als de pensioe nen der hoofden van departementen van alge-, meen bestuur zelve, op de staatsbegrooting worde uitgetrokken. In elk geval was de aanhaling niet noodig, daar aan de wetgevende macht het recht niet kon worden betwist om, tot be looning of erkenning vau uitstekende diensten, toelagen te verleenen, die niet op eenige bepa ling van pensioenwetten steunen. Zeer enkele autecedenten van dezen aard hebben bestaan. Noch steeds komt op de begrooting vau hot departement van oorlog de lijfrente voor, die, wegens bij het herstel van Neêrlands onafhan kelijkheid bewezene diensten, aan graaf Bülow en zijne mannelijke afstammelingen is verzekerd. Eenigzius in verband met deze bedenking werd er op aangedrongen, dat in het eenig artikel der wet de woorden „een jaarlijksch pensioen" wierden veranderd in s>eene jaarlijksche do tatie". Eindelijk deed men opmerken, dat de staatsman, die aan Nederland ontvallen is, Jo- han Rudolph Thorbecke heette. „Daar de commissie van rapporteurs het, wegens de kieschheid der zaak, wenschelijk oordeelt, dat het tegenwoordig wetsontwerp bij de openbare beraadslaging zoo min mogelijk tegenkanting ontmoete, is zij over deze beden kingen, al konden die ook van ondergeschikten aard worden geacht, met de Regeering in mon deling overleg getreden. Bij het onderhoud deswege gaven de ministers van binnenlandsche zaken en van financiën te kennen, dat de aan haling van art. 42 der pensioenwet in den con siderans zich wel liet verdedigen. Uit art. 1 dier wet blijkt toch, dat ten laste van den Staat pensioen kan worden verleend, niet en kel aan burgelijke ambtenaren, maar ook »bij uitzondering aan hunne weduwen en weezen." De „buitengewone gevallen" van art. 42 moe ten geacht worden, ook met opzicht tot deze uitzondering te kunnen voorkomen. De minis ters erkenden overigens gaarne, dat de aanha ling niet volstrekt noodig was en waren dus, ook om de reeds aangeduide reden, tot het doen wegvallen daarvan geneigd. Het lag in de be doeling het pensioen op hoofdstuk V der staats begrooting uittetrekken. Daarentegen zagen de ministers wel eenig bezwaar in het gebruik van het woord: dotatie" in plaats van dat van „pensioen" in het eenig artikel der wet, Daardoor zou, meenden zij, de wet eenigermate van karakter veranderen zij had toch eigen lijk de strekking om het pensioen, waarop de heer Thorbecke recht had verkregen, op zijne dochters te doen overgaan. Bij eene dotatie dacht men meer aan een kapitaal dan aan een jaargeld. De aaumerking over den naam van den overleden staatsman was volkomen jnist en de ministers zouden zorg dragen, dat die kleine verbetering in het wetsontwerp wierd gebracht. »De commissie van rapporteurs is van ge voelen, dat, na de verklaring der Regeering, dat het hier geldt een geheel buitengewoon, op de Staatsbegrooting uit te trekken pensioen, er geen afdoende reden bestaat om aan het ge bruik vau het woord „dotatie" in de wet de voorkeur te geven."

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1872 | | pagina 1