ERIRZEESCHE COURANT.
seraeiit Zirrikzce.
1872, No. 41.
Zaterdag 25 Mei.
75ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
A A N BEST ED I G.
Onderzoek Verlofgangers.
B K.ËIVD M A KIN G.
Staten-Generaal.
I» ra
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden,/*! Franco per post 1
Afzonderlijke nummers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DElt ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks- Geboorte-
en Doodberichten van I6 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-6 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Aiie stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. IdkliMIlV.
Advcrtentien worden ingewacht tot 's namiddags 3 ure.
advektenttek en Abonnementen worden voor Ouitschlcmd, Oostenrijk en Zwitserland aangenomen door de HH. HAASENSTEIN VOGLTCR, te Hamburg,
LttbekFrankfort ajMBerlijnLeipzig, Dresden, Breslau, Keulen, Stuttgart, IVtenen, Praag, BazelSt. Gallen, Geneoe en Lausanne.
JB EK ENDM AKIN G.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Z'&nkzee zullöE op Woensdag den 29
a. Js»o 3 des namiddags te l2V2 lire ken
Raad h uize AAN BBS TEL) EN
liet doen van cenige vernieu
wingen aan de (gebouwen
en andere werken dezer Ge-
mee n te na et; het g ew oon
onderhond daarvan.
Inlichtingen zijn te bekomen bij den Gemeente-
bouwmeester.
Bestekken zijn verkrijgbaar ter Gemeente-Secretarie
tegen betaling van 25 cent.
Zieüikzeeden 7 Mei 1872
De Burgemeester en Wethouders
B. C. GAU.
De Secretaris
J. V. 'bi. ERMERINS.
Dc BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierilczee
Gezien het besluit van den Commissaris des Ko-
nings iu deze provincie van den 30sten April jl.
(Provinciaal blad No. 4-8)
brengen ter kennis der Verlofgangers van de Mi
litie te land, die zich in deze gemeente bevinden en
behooren tot de ligtingeu van 1868, 1869, 1870 en
1871, voor zoover zij vóór den eersten April jongst
leden in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld,
dat het onderzoek van die verlofgangers door den
Militie-commissaris alhier zal plaats hebben op Maan
dag den lOdcn Junij e. k., des voormiddags te 10
ure, in ac kazerne in de St. Authonystraat en roe
pen hen mii- dien opom op gezegden dag en uur
ter aangewezen Maats tegenwoordig te zijn met her
innering aan de volgende bepalingen der wet op de
Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad
no. 72.)
zich binnen dertig dagen
na dc dau, waarop hem de verlofpas is uitgereikt,
bij den Burgemeester zijner woonplaats aan, ten einde
deze zijn verlofpas voor gezien teekene. (Art. 133);
2°. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente
gaat vestiges?, geeft daarvan kennis aan den Burge
meester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na
den dag, waarop hij komt in de gemeente, waarin hij
zich vestigt, meldt hij zich aan bij den Burgemeester
dier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas voor gezien
teekene. .'(Art. 184)
3°. de verlofganger van de militie te land mag zich
zonder toestemming van den Minister van Oorlog
niet langer dan gedurende vier weken buiten 's lands
begeven. (Art. 136)
4°. de verlofganger die art. 133, 134 en 136 niet
naleeft, wordt in werkelijke dienst geroepen en gedu
rende. drie maanden gehouden. (Art. 137)
5°. de verlofganger van de militie te land, die bij
openbare kennisgeving is opgeroepen om door den
Militie—commissaris te worden onderzocht, verschijnt
bij het onderzoek in uniform gekleed en voorzien van
de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek
met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van
zijn verlofpas. (Art. 138 139 en 140);
6°«. de verlofganger van de militie te land is aan
de militaire regtspleging en tucht onderworpen, onder
andere gedurende den tijd, dien liet onderzoek voor
deu Militie-commissaris duurt, en in het algemeen
wanneer hij in uniform gekleed is. (Art. 13,0);
7°. behoudens het bepaalde bij art. 130 kan een
arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de
naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis
van bewaring of arrest, door den Militie-commissaris
worden opgelegd aan den verlofganger
1°. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek
verschijnt
2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden,
niet voorzien is van de bij art. 140 vermelde voor
werpen
3°. wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het on
derzoek niet in voldoenden staat worden bevonden
4°. die kleeding— of uitrustingstukken aan een ander
behoorende, als de zijne vertoont. (Art. 141);
8°. onverminderd de straf, in het voorgaande artikel
vermeldt, is de verlofganger verpligt, op den daartoe
door den Militie-commissaris te bepalen tijd en plaats,
en op de in art. 140 voorgeschreven wijze, voor hem
te verschijnen om te worden onderzocht. (Art. 143);
9°. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig
maakt aan het feit, sub. 4°. van art. 141 bedoeld, of
niet overeenkomstig art. 143 voor den Militie-com
missaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde, in het
geval verkeert sub. 2°. en 3°. van art. 141 vermeld,
wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes
maanden gehouden. (Art. 144)
10°. de verlofganger, die niet voldoet aan eene
oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur
behandeld. (Art. 145)
11°. elk, die voor de militie is ingeschreven, en
ieder, die daarbij is ingelijfd, kan, overeenkomstig de
daaromtrent bestaande voorschriften, tot eene vrijwillige
verbintenis, voor den tijd van zes jaren of langer
worden toegelaten bij de zeemagt, het korps mariniers
hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij
het krijgsvolk iu 's Rijks overzeeschc bezittingen,
plaatsvervanger echter niet bij de zeemacht of het korps
mariniers gedurende liet eerste jaar van hunnen
diensttijd. (Art. 9 en 74);
12°. aan de bij de militie te land ingelijfden, die
verlangen na volbragten oefeningstijd, minstens voor
zes maanden onder de wapenen te blijven of te komen,
zonder zich als vrijwilliger te verbinden, wordt zulks
vergund. (Art. 126);
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende
zal deze worden afgekondigd, aangeplakt en in de Zie-
rikzeesche Courant geplaatst.
Zierikzee, den 15 Mei 1872.
De Burgemeester en Wethouders,
B. C. CAU.
De Secretaris,
J. P. N. ERMERINS.
A fk o n di ging.
Dc BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierikzee maken bekend dat het kohier der hoofdelijke
belasting van deze gemeente over het loopend dienst
jaar, door de Gedeputeerde Staten dezer provincie
goedgekeurd, op heden wordt gesteld in handen van
den Gemeente—Ontvanger, ter invordering ingevolge
de wet.
Zierikzee, den 23 Mei 1872.
De Burgemeester en Wethouders,
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Ondanks en tevens om de ministerieel© cri
sis kunnen wij toch onze kritiek »Staten-Ge-
neraal" opnemen want van de beide kamers
hebben wij iets mede te deelenen omtrent,
beiden hebben wij een paar opmerkingen.
De Eerste Kamer heeft in de vorige week
eene korte bijeenkomst gehad, zonder eenig
politiek doel en zonder eenige wetgevende werk
zaamheid. De leden waren alleen opgeroepen
ojii officieel kennis te nemen van het overlijden
van prinses Hendrikwaarop werd besloten
een adres van rouwbeklag den Koning aan te
biedenwelk adres jl. Vrijdag werd vastge
steld waarna de zitting werd gesloten. Maai
bij de behandeling van bet adres had een in
cident plaatstot nog toe eenig in de geschie
denis van ons parlementarismeen dat tevens
getuigt van cle kleingeestigheid en bet weinige
gevoel van hoffelijkheiddie en dat onder "of
bij de leden der conservatieve partij leeft. Over
liet gemis van één woordje, het kleine nook
in de zinsnede van het ontwerp-adres, waarin
den Koning werd toegewenschtkracht te vin
den in de deelneming der natieenz., verstoutte
zich de heer Messchert van VoUenhoven eene
aanmerking te maken en den godsdienst in het
debat te brengen. In plaats van eene eenparige
goedkeuring van het ontwerp, zoo als steeds
gebruikelijk iswerd liet adres nu een onder
werp van taalkundige haarkloverijweinig of
in het geheel niet strookende met het doel dei-
aanbieding, namelijkeene uiting van het ge
voel dor natie bij het zware verlies dat het
Vorstelijk huis geleden heeft. Waarlijk, als
de conservatieve partij daarin hare kracht, en
het bewijs van hare scherpzinnigheid moet
zoeken, dan zijn beiden niet hoog te achten.
De Tweede Kamer is tegen gisteren (Don
derdag) bijeengeroepen, en deze zitting heeft
wel betrekking op onzen politieken toestand.
Mag men de geruchten gelooven, die in omloop
zijn, dan heeft de Kamer eene mededeeling
ontvangen omtrent de niinisterieële crisisdan
hebben de leden kunnen hooren, dat Z. M.
de Koning het ministerie verzocht heeft, het
beleid van zaken te blijven voeren, doch dat het
kabinet is blijven aandringen op ontslag en
vervanging, met bereidverklaring tot 1 Juli a. s.
de stremming in den dienst te verhoeden. In
verband hiermede zouden de spoedeisehende
wetsontwerpen aan de orde gesteld worden,
waaronder die nopens de kanaalmaatschappij en
de begrooting voor oorlog over 1872.