voor het arromlis- semeiit Zieiihxee.
ior
1872. No. 39.
Woensdag 15 Mei.
75ste jaargang
E N,
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Woonhuis,
I
Willen en Niet willen.
ee.
ELE N tot
GELS, STEL-
VGEN, diverse
NG STOELEN,
iN, ZEEETEN,
UtKENSHoK,
BRANDHOUT
ngs ten 2 ure,
:IIF en
de kom der
en 80, groot
ijf van metse-
goed succes tot
i verzoeke van
>iieke Verkoo-
DONDER-
ure, aan den
u .A-ar-
>omede eene
omschrijven)
en. IsCa-
born,
m Chem'mh j
den.-
?EN,
l ijd t ca,
N,
imen,
oon lage
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden ƒ1Franco per post 1-
Afzonderlijke hommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADV ERT EN TI EN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks- Göboorle-
en Doodberichten van 1 6 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct
Alle stukken, «Ie redactie betreffende, gelieve men iiiterl'Jk een dag voor dc uitgave in te zenden aai. den uitgever II I.AKKAJI IV.
Advertentieu worden ingewacht tot 's namiddags 3 ure.
WaWnSJ piTITwr n Ti -mittlaT 0oTeVk I? aangenomen door de HH. HAASBNSTE1N VOGLER, te Hamburg,
LM, ajU., Berhj», IMpzlg, Brssden, Breslan, KauUa, Stuttgart, r«», Praag, Bazel, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
BENT, zal op i
872, des voor- h
verzoeke van de J,
\kerJceaan haar
JU IJ
ialen,
Kennisgeving.
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter
kennis van dc Ingezetenen, dat er op Woensdag den
loden Mei e. k., des namiddags te één ure, op het
Raadhuis amiot «-.ene openbare Vergadering van deii
Gemeente-Raad zal gehouden worden.
Zierikzee, den 11 Mei IS72.
De Burgemeester,
B. C. CAU.
'ikzcc.
Een terecht wij sing.
Ouder tien titel het incident" bespreekt
liet, Dagblad van X'ij-Holland en 's Graven-
hage in zijn nommer vau j!. Zaterdag'de „per
tinente weigering" (zoo als de redactie zich
durft, uitdrukken) vau den minister van oorlog,
om iu de Kamer te verschijnen. Het Dagblad
noemt dit een „belangrijk" incident, ja „gewich
tig genoeg, om er, tot leering der natie, nog
eens op terug te komen."
Reeds 'lil ons vorig nommer hebben wij her
innerd aan een vorig artikel, en gezegd, dat
wii niet' gaarne „frapleiten," maar, waar een
nieuwsblad, en nog wel een blad der groote
pers, „tot leering der natie" een oordeel uit
spreekt, dat in ons oog geheel verkeerd is, en
gevolgtrekkingen maakt, die naar onze
meening geheel onjuist zijn, daar ge-
looven wij liet aan onzen plicht als journalist
(zij het dan ook van de kleine pers) verschul
digd te zijn, onze grootere zusters eene terecht
wijzing te geven. Moge zij er notitie van
nemen, en ons, indien zij kan, overtuigen, dat
wij verkeerd gezien hebben. Wij zullen der
redactie een exemplaar van dit nommer toe
zenden.
Het nagbi.u] beweert, dat de houding van
den minister, of liever vaa het ministerie, om
Biet, op le Uitnoodigipg daartoe gedaan, inde
Kamer tc verschijnen, onvoegzaam is en „iu
fiagi anten strijd met letter en geest der
Grondwet
Wii zien geen van beiden in de houding van
dien minister of van het ministerie. En om onze
sieltm- te rijzen, willen w^j ons beroepen op
he- interpellatie, en het gebruik dat
daarvan gemaakt is en kan worden. Het Dag
blad zal cos wel toestemmen, dat liet
waarbvid 's- ~vS' d® boogleeraar de Bosch
Kempen gerenreven beeft: „Uit het gebruik
van een reehéleert men- zijnen-omvang keqnep."
B-i - vaar, het.gebruik van recht kan licht
misbruik ontaarden, maar omgekeerd kan
ook de gewoonte aan het gebruik vau een
recht zekere grenzen stellen. En bij de vraag
hoever de kamers kunnen gaan bij het vragen
van inlichtingen, moet men niet alleen letten
op het onderwerp, waarover inlichtingen gevraagd
«orden, maar ook op de bepalingen, de geschiede
nis en den geest der Grondwet. De omvang
van het recht, hangt af, van den meerderen of
minderen invloed, dien de vertegenwoordiging
op do aangelegenheden des lands vermag uit
te oefenen van de meer of minder volkomen
erkenning van het. principe der ministerieele
verantwoordelijkheid.
Waar de vertegenwoordiging, even als in
Engeland, geroepen is, om toezicht te houden
op het bestuur des lands, en in alles voor de
belangen der natie op te komen, daar is het
recht, om inlichtingen te vragen, per veel
ruimer optevatten, dan daar, waar, gelijk bij ons,
de vertegenwoordiging slechts eene tractie is
van de wetgevende macht. Is, gelijk in Neder
land, de volksvertegenwoordiging geroepen, om
gezamenlijk met den koning het welzijn des
lands te behartigen,; men vergete echter niet,
dat de ministers zijn de ambtenaren der uitvoe
rende macht, waarvan de koning het hoofd is,
en dat zij in dien zin wel tegenover de Kamer,
maar niet onder de Kamer staan. Is de ver
tegenwoordiging geroepen, om over alle daden
vn.ii h&stnm-, dooi' di> verantwoordelijke minis
ters in uaam des Rollings verricht, Daar oog te
laten gaanom, waar zij misbruiken of
ongrondwettige handelingen ontdekt, die te
onderzoeken en des noods de daders in staat
van beschuldiging te stellen, men vcriieze
echter niet uit het oog, dat de grondwet met
het recht van interpellatie alleen bedoelde de
bevordering van. openbaarheid en liet weren van
.handelingen die het daglicht schuwen.
En is nu werkelijk, zoo als het Dagblad be
weert, door de handeling van den Minister van
Oorlog of liever van bet Ministerie, de Grond
wet en wel bepaaldelijk art. 89 geschonden?
Wij zien dit nog niet in.
Art. 89 zegt, dat de ministers „aan de
kamers, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, de
verlangde inlichtingen geven, waarvan het ver-
leenen niet strijdig kan worden geoordeeld met
het belang en de zekerheid van het rijk, enz.,"
en voorts, „dat zij door elk der kamers kunnen
worden u-tgenoodigd, om te dien einde ter
vergadering tegenwoordig te zijn"
Welnu, beeft de Kamer de uitnoodiging ge
daan Én al is bet, dat men de kennisgeving
van den voorzitter, dat een der leden den mi
nister wenschte te interpelleren over de behan
deling van de begrooting van oorlog, als eene
uitnoodiging der kamer beschouwt, heeft dan de
Minister niet „schriftelijk" de „inlich-
t i n g" gegeven, dat het „na gehouden overleg
met zijne ambtgenooten, iu de omstandigheden
van het oogenblik, niet voegzaam voorkomt
over belangrijke zaken met de vertegenwoordiging
in overleg te treden." Of zou de minister
zich als als een schooljongen aan de bevelen
des meesters, moeten onderwerpen aan de
wenschen der kamer, en steeds gereed zijn, om
als men, hoe onvruchtbaar dat zich laat aan
zien, een debat met hem wenscht te voeren, in
de kamer te verschijnen en zich aan het exa
men te onderwerpen. Bovendien, is door het
antwoord van den minister niet reeds aan den
wensch van don boer Storm voldaan, om in
lichtingen aangaande de behandeling der be
grooting van oorlog De Minister heeft immers
„schrillelijk" de verlangde inlichting gegeven,
dat hem in de omstandigheden van het oogenblik"
de behandeling niet voegzaam voorkomt lloe
er dan hier sprake kan zijn van flagrant en
strijd met de grondwet" heg-rijpen wij niet.
Wij eindigen met een woord van den Hoog
leeraar de Bosch Kemper, die toch het Dagblad
wel niet zal rangschikken, als tot onze partij
te belmoren. (Zie Handeling tot de. kennis van
het Nederlandsche staatsrecht en staatsbestuur,
pag. 471): „Wanneer er bij de kamers een
vermoeden oprijst van onkunde of oneerlijkheid
aan den kant der Ministers, dan is bet vragen
om inlichtingen de eerste waarschuwing,
voordat men komt aan bet uitoefenen vau andere
rechtenevenals zoodanige voorbereidende maat
regel zijn er geene onderwerpen waaromtrent
goene inlichtingen kunnen gevraagd worden
uin.nr, g-oveti deze laatste g-eese aanleiding-, tot
het uitoefenen van een dezer za m en hangende
grondwettige rechten, dan moet men ze als
ijilel en ongrondwettig beschouwen."
Met die woorden voor ons, durven wij, in
strijd met de meening van het Dagblad verklaren,
dat de Minister van oorlog of liever bet mini
sterie door zijne „pertinente weigering" ver
standig en overeenkomstig den geest der grond
wet gehandeld beeft.
De ouden stelden zekere godheid voor met
twee aangezichten één dat in 't verleden en één
dat in de toekomst kou zien." Wij zouden de
politiekals wij die een gedaante moesten geven
twee harten toekennen't ééne kloppende voor
't Vaderland en zijn belangen't andere gloeiende
voor de politiek als vak van studie en lief
hebberij en als renperlc om eer en roem in te
verwerven. Als nu Janus zijn vier oogen opende
zag bij in 't verleden en in de toekomst te gelijk.
Hoe jammev dat het met die twee harten der
politiek ook niet zoo is en dat zij niet, te
gelijk kloppende, én de belangen van 't Vaderland
èn die der politieke partijen tevens kunnen be
hartigen
Wanneer de Vaderlandsche belangen wezen
lijk ijverig worden behartigd dan treden de
bijzondere partijbelangen op den achtergrond,
en zoo behoort het. Maar als daartegen de par
tijen politiek drijven als zoodanig, dus pour faire
de la politique, clan lijden de belangen van 't Va
derland groote schade.
Wie zal 't niet erkennen, dat wij ons thans
juist iu een van die ongunstige tijdperken be
vinden, waarin de politiek niets is dan politiek,
niets dan theorie.
Weinige dagen geleden vulden de redevoe
ringen der sprekers iu de Kamer de kolommen
onzer bladen. Een groot vraagstuk, waarbij de
belangen van 't Vaderland zeker nauw betrokken