Openbare Vergadering
„No es nada I) zeido. Al va, terwijl bij de
Nederlanders vertrapte onder zijn ruwen soldaten-
voet. „Ketters of geen ketters," sprak Philips
„ze moeten allen steivoo," tenvijl 't vertrapte
volk de handen tot hem ophief om uitredding.
Hun voor een volk als 't Nederlandsche on
mogelijk regeeringssysteem braclit hen ten val
en het volk cr toe om, onder Gods oog, zich
zelf te redden.
Merkwaardig is 't verder 0:11 ook niet Nederland
sche schrijvers te lezen. Eender beroemdsten,
de Kardinaal Bentivoglio wiens Italiaanseh werk
„Geschiedenis der Noilerl. Oorlogen" in vele
talen ii overgezet, stelt daarin op den voorgrond
de wording van den vrijen Nedcrlnndschen-staat;
volgens hem waren de Nederlanders in de eerste
plaate rebellen en daarenboven nog kelten.
Strada, een Spaanseiigezinda Jeznït, komt tot
de slotsom, dat bij de Nederlanders verzet en
oorlog ontstaan zijn uit da zucht naar vrijheid
terwijl Philips, volgens hem, daarin niets anders
zag dan verzet tegen 't gezag der Katb. Kerk.
„liet Nederlandsche volk, zegt Strada, verdroeg
jaren lang Alva's wreedheden, 't stak geen
hand uit naar den Prins van Oranje en diens
partijgangers die het mot legers te hulp kwamen,
't liet zich blakeren en branden tot eindelijk
't uiterste van staatkundige onderdrukking, de
tiende penning, de maat deed overioopen en
den beslissenden stoot toebracht aan de revolutie
die sedert niet meer te keeren was in haar
loop." Jlij laat ons ook een diepen blik slaan
in 't karakter van Philips II.
„Deze," zoo verhaalt hij, „raadpleegde eenige
godgeleerden om hun to vragen of hij don
Nederlanders de gewetensvrijheid kon verleenen,
die zij hem door den mond van den Graaf van
Egmont afsmeekten. Dj godgeleerden, grooter
kwaad voorziende, gaven als lmn meening to
kennen, dat hij 'tkon; waarop de koning zich
nader verklarende, vroeg niet of hij 't kon, maar
of hij er tos verplicht was. Do theologanten
antwoordden dat gjen wet hem dit voorschreef.
Terstond wierp de koning zich neder voor een
"kruisbeeld en deed een soort van eed, dat lij
voortaan als rebellen ler/en zijn gezag zou be
handelen allen, die opstonden tegen de Kerk."
Zoo wierp de zedelooze dweepsr in dat plechtig
oogeublik de schoonste parel zij nor kroon weg.
Door velo vreemdelingen zijn die merkwaar
digste bladen uit onze geschiedenis bestudeerd.
Allen lezen daarin de épopee van een vrijge
boren volk dat, dan slavenketen die een tvran
't om den nek geslingerd had, moede, ze ten
laatste afwierp met een gerucht dat de wereld
er van daverde.
Dat dan ook de grondtoon onzer aanstaande
feestviering niet zij oen of ander hartstochtelijk
geuzenlied, zingende van wraak en wederver
gelding; maar veel meer een danklied voor het
verwerven van de vrijheid, staatkundige zoowel
als godsdienstige, van dat kostbaar kleinood
dat ons zeker nog oven dierbaar is als 't een
maal onzen vaderen was.
Daarom moet ook elk rechtgeaard Nederlander
protesteeren tegen de ultramontaausohe sofisterij
1) 't Is niemendal.
maar hij zon, naar hij hoopte, 't volgende jaar weder
komen oin dan persoonlijk zijne waardigheid 111 de
handen zijner medeburgers neder te leggen. De be
kende donderstem riep „hoezee rnaav binnen 's monds
zong hij, indiscreet genoeg
„Nog een jaartje, dan is mijn tijd voorbij
Pan behoor ik u, en gij behoort mij!
Als ik kom, als ik kom, als ik weder kom,
Dan zal 't bruiloft zijn.
Tobias leidde de bleek gewordene Laurence naar
hare ouders terug en zeide tot haar:
„Al mijn pogen en streven, mijn wenschen en hopen,
was steeds in mijn vaderland als een achtingswaardig
man bekend te worden ik hoop slechts, dat gij
mij als zoodanig zult willen gedenken
'Zijne stem beefde en op jufvrouw Backers handschoen
viel een traau, maarde schutterskoning was
reeds de heerenkamer binnengegaan om den volgenden
morgen vroeg op reis te wezen
Laurence werd, tol vreugde barer ouders, even stil
en terughoudend als de andere meisjes der plaats.
Het bal van 't schuttersfeest was haar minder goed
bekomen; zelfs zag ze er menigmaal bleek en somber
uit. De dokter raadde haar „gort uit de bus" te ge
bruiken en beweging te nemen. Het jonge meisje
koos zich eene vriendin, eene oude vrijster, de dochter
des landmeters van Ilusingen, en gedurende de sshoone
als zon de tachtigjarige oorlog niets anders
geweest zijn dan een baldadige, ongemotiveer
de opstand tegen een liefdevolle kerk en een
goed lankmoedig koning. Wij willen niet na
meten, welke bloedstroom breeder is geweest, die
van 't ketter- en geuzenbloed of die van 't Room-
seho bloedwij willen niet narekenen of er
tegenover de 18000 onschuldige slachtoffers, die
dnc d'Alve aan den beul overleverde in zes
jaar tijils, een even groot getal noodeloos go-
doode Spanjaarden zijn te stellen in al de
tachtig jaren van den oorlog. Maar waar 't
op aan komt, 't wezen der zaak, do herwinning
onzer oude nationale vrijheid van staat en gods
dienst uit de klauwen van vreemde dwingelandij,
'twaro karakter van den strijd een vrij lit ids -
oorloydat moet gehandhaafd blijven.
De grondvesting dier Nederlandsche vrijheid,
waarin wij ons nu verheugen, terwijl er andere
natiën zijn die nog zuchten ouder een juk als
't onze vóór drie eeuwen was, dat is 't groote
feit waaraan Neêrlands' zonen en dochteren, zoo
Protestanten als Katholieken op den Isten April
1872 kunnen gedenken. Want ook de Katholiek
kan zich verheugen in de vrijheid zijner kerk
van de inquisitie, zoowel als in zijn eigen bur
gerlijke vrijheid.
Slechts de ultramontaan staat geheel vrijwil
lig buiten de zaakzijn land ligt niet hier,
maar over de bergen; welnu hij ga heeu en
zookc daar, wat hij hier niet vinden kan
Ik heb niet gesproken over de latere en
nieuwere schrijvers die den Spaanschen tijd
behandeld hebben. Zal ik Motley nog aanvoe
ren, die in zijn beroemd werk The-Rise of
the dutch Republic" die heldeneeuw zoo prach
tig heeft geschilderd? Voor mijn doel reken
ik dit nu minder noodigik mag de nieuwe
schrijvers als meer bekend veronderstellen.
Maar hierbij geldt toch ook wederom dat er
wel oucler zijn, die ten deele of geheel den
tekst hebben uit 't oog 'verloren, 'tzij onwillens
't zij opzettelijk. Dit heeft toch immers wer
kelijk plaats wanneer een schrijver den oorsprong
van den strijd in de eerste plaats zoekt in den
godsdienst, om daaruit tot de dompige onver
draagzaamheid te besluiten ook nu nog in onzen
tijd? En evenzoo wanneer de realist poogt
onzen heldentijd geheel van zijn poëtische klem-
te ontdoen. De groote Hugo de Groot was
hier zelfs niet vrij van, als hij de hoofdoorzaak
van den opstand vooral meende te zien in
de dubbeltjes! »Dat volk" (zegt hij, Nederl.
Jaarboekenle Bnek pag. 37, l. Amsterdam
1081). Dat volk, 't welk 't blaeken en bran
den hunner medeburgers, 't ambrenghen hunner
Landtvooghden en overheden, 't ontweldigden
van handvesthen, van 'godsdienst en van den.
staet zelve, bij naer als onbcweeghlijk hadt
aengezien, heeft eerst toen samengespannen en
sigh verkloekt om alle voorighc onheijlen te
wreeken, en die hen nogh booven 't hooft hin
gen te weeren.", namel. toen Alva met geweld
den tienden penning wilde invorderen. 2) Neen,
zijn omnia dabant ne decimam darent" is
geenszins de karakterspreuk vau den roemvol-
2) 't Is of cle Groot heeft gestolen hij Strada.
Ion tachtigjarigen oorlog. Maar zóó sterk zal
de Groot 't ook wel niet gemeend hebban.
Een en ander samenvattende, meen ik to
mogen zeggen, dat het Nederlandsen volk als
t op 1 April a. s. feest zal vieren, en dit feest-
vieien vastknoopen aan 't feit der verrassing-
van den Briel door ,1e Watergeuzen, dat het
dan niet juist iti deze episode alleen al de ar
gumenten voor de feestvreugde moet conccn-
treeren, maar dat het vooral bij den tekst moet
blijven: de vrijmaking van het vrije en onafhan
kelijke nationale staatsgebouw door onze vade
ren gezamenlijk volbracht, vooral onder de leidng
van den grooteu vader ues vaderlands, Willem
van Oranje.
Maart '72. Wkrtheu.
vau den Gemeenteraad van Zierikzee, gehouden op
17 April 1S72.
Afwezig zijn de heeren Mulock Houwer, wegens
ongesteldheid en van der Vliet, wegens uidatioiigheid.
He notulen van de vorige vergadering worden ge
lezen en goedgekeurd.
Iwee missives van Gedep. Staten houdende bericht
van goedkeuring der raadsbesluiten tot verkoop var»
Inschrijving op het Grootboek en vau uitgifte vau
grond in erfpacht, worden voor kennisgeving worden
aangenomen.
K0111L ter tafel een verzoekschrift van de leden der
nachtwacht, verzoekende verhooging hunner jaarwedde,
waarop afwijzend wordt beschikt.
Op een adres der commissie voor de feestviering
in Juli e. k. alhier te houden, verzoekende om sub
sidie uit de gemeentekas, wordt op voorstel van TA
en W. besloten,dat B. en W. nader in overleg zullen
treden met de verzoekers om naar gelang van zaken
een voorstel aan den raad' te doen.
Wordt medegedeeld:
a. dat is ingekomen het gemeenteverslag van Go-
rinchem over 1871, hetwelk ter visie van de leden
zal worden gelegd en daarna in de boekerij zal,
worden geplaatst.
b. idem liet verslag der Commissie voor de Gasfabriek
over 1871 en de rekening der Gasfabriek over 1371
met balans enz. welke worden gesteld in handen eens
commissie bestaande uit de heereu Zuurdeeg, Koole
en Jhr. Mr. Schorer
c. dat A. Gappou tc Sint-Kruis is benoemd tot ageut
van politie en lid der nachtwacht alhier,
d. jhet proces-verbaal van opname der kas en boekeu
van den Gemeente-Ontvangerwaaruit bleek dat
deze in orde waren bevonden en op April jl.
in kas was f 17911,275.
e. de overeenkomst, gesloten met geïnteresseerden dor
meestoof omtrent het verplaatsen van het kolenho--
He medecleelingcn sub. c. d. en e. vermeld
mede voor kennisgeving aangenomen.
Wordt besloten bot liet doen van eenige eiï
overschrijvingen, ouder goedkeuring voor zooveer noodig
vau Gedep. 'Staten.
Tot leden der Commissie voor de zaken dér schutterij
worden benoemd cle heeren Mulock Houwer en Nauta
van der Grijp,
en tot plaatsvervangende leden de heeren Koole et
van der Vliet.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten bot het
indienen van een adres aan deu Minister var. Binneu-
landsche Zaken tot bevordering van den «.rnleg va»
een spoorweglijn loopende van Roosendaal naar der
Staatsspoorweg tusschen Breda en Lage Zwaluw e
Wordt goedgekeurd de af- en -/verschrijving op ue-
herfstdagen wandelden deze twee recht prettig samen!
Wanneer echter deze vriendin aan hare bezigheden blijven
moest - en al spoed ig was dit steeds 't geval - dan ging Lau
rence naar de pastorie. Zij kuste dan den priester eerbiedig
de hand, vereerde der oude Sabine' een lief heiligen
beeldje of eenige chocaladekoekjes eh ging vervolgens
den tuin door naar de weide, waar Hrieka de koeien
des pastoors hoedde. Hrieka ontving dan wel eens
eene nieuwe muts en een pakje tabak, dat ze
met veel smaak oprookte, terwijl dan de «erfgename
der rijke tante", met eeu stok gewapend, bij de
witte-koolveldeu stond, om welke te bezoeken de
koeien steeds grooten lust toonden.
Han weer zaten de beide herders onder den elzeboom
en vertelde Hrieka van haar ongelukskind of leerde
Laurence oude liedjes, heel oude liedjes: van de liefde
en de trouw, van 't eohtgeluk en den zaligen huwelijks-
tijd Hat waren Laurence's gelukkigsten uren.
Hrieka geloofde, dat haar kleinzoon op zee was
geld, veel geld had hij voor haar achtergelaten en zij
had hem 't goudstuk vereerd. Het koeien-hoeden,
nu ja, dat deed ze slechts voor tijdverdrijf.
Toen nu Laurence eens weder op de weide kwam,
stil en in zich zelve gekeerd als gewoonlijk, en eene
der koeien, die bonte, op 't koolveld was aan
geland om daar eens een goed maal te doen, ging
zij terstond op 'tbeest af om Hrieka den loop te be
sparen. Zoo spoedig zij dezen liefdedienst had ver
richt en zich tot Hrieka wendde, bemerkte ze. dat
deze niet alleen was. Naast haar stond - haar kleinzoon,
haar ongelukskind. Laurence wilde vertrekken, maar
Tobias hield hare bevende hand in de zijne.
/Laurence!" fluisterde hij. t M
«Kunt gij 'tme vergeven", zuchtte dez^'/dai. i.v v.
den schoonsten dag uws levens bedierf
zoo liefdeloos was, toen ieder u bewhme l Ac ik
heb sedert dat oogeublik geen g®#, ulu' £ei1 1
zou mc zeiven wel kunnen hate*
«Indien gij mij niet haatte.-'
Laurence schudde haar sG00G hcoid, mmir aan u
viel Hrieka in
„Tienduizend dukate/i dat geen schoon geld
Mijn schat is mij mijn schat mijn held!
De jongelieden kleurden, maar iobins
„I-leeft grootmoeder de waarheid gesproken?
„Zij heeft het," antwoordde t meisje en drukte
Tobias de hand.
De bekende „donderstem' schudde van lachen, toe
hij 't kaartje te huis k dat de verloving
maakte van den kleinzc1. 11C ';l
rijke bevallige dochter des i
„Heb ik het niet gezegd?" cc!'-: t v -j
wil uit een ongelukshui heeten
Neut:
E. von L
int,