MRIKZEESCHE COI RWT
1872. Mo* 31.Woensdag 17 April. 75ste jaargang. j
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
ucl wronns-
II
i
Feuilleton.
ia-njiua A,wa <rl IO J$L SA «nmi4 C
A
De» f imvmit verschijnt DINSDAG en VET.TD-'Ui avond
uitgezonderd op EEEbl I>AG Ei\.
Rijs per drie in aau den 1Franco per post/ 1.-
Afzonderiijfce nommers 3 centmet Bijblad 1Ü cent.
PR LTS DER AD V ER'TENTTEN:
Per gewonen regel ]0 cent. Huwelijks- Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
>JM& Dienstaanbiedingen* van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de reductie betreffende-, gelieve men niterlijk een (Ing voor de uifgave in te zenden aan den uitgever Iï. XAKEXMAN.
Advertentien worden ingewacht tot 's namiddags 3 ure.
Ai)verten'tien en A honnem fateN worden voor Bni.tsch.laudOostenrijk en Zwitserland aangenomen door de HIT. 1IAASENBTEIN A'OGLER, te hamburg
L/ibekf Frankfort ajM., Berlijn, LeipzigBresdenBreslau, Keulen r StuttgartWeen en, Praag, Bazel, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
T
V
A C H T I N G.
De BURGEMEESTER e:; WETHOUDERS van
Zierikzee, zijn voorn -menens op Dingsdag den 23 April
e. k. des middags te 12 uur, op het Raadhuis in het
l openbaar aan dr-n hoogstbiedende voor den tijd van
van zeven jaren te vex-paellten
„de jagt der gemeente >£ierik>
I' zee."
De voorwaarden liggen van heden af, ter lezing
op de gemeente-Secretarie.
ZlERÏKZEE, den 10 April 1873.
Be Burgemeester en Wethouders,
B. C. CAU.
De Secretaris
J. Y. N. ERMERlNS.
)ormiddags 10
ODE, aan het
'de Haven te
AANBESTEDING.
1 1 U SCtE .VF E ES1ER en WET HOUDER3 van
Zierikzee zijn voornemens op Dingsdag den. 23en rlprïl
'e. k. des uiB.dl tg-i lek tl f nnr op liet Raad huis iu
het openbaar aantel u-steden
'Hot onderliouden, o-ednrende
drie a chteroen volg ende ja-
rei(i„ van de uurwerken met
t-icbeliooren dezer gemeen
te, wordende, dat tijd valt <>*e-
rekend te loopeïi van X TVEei
tot en inot ultimo ^Vpi-il
De aanwijzing zal geschieden op Maandag den 22en
deze r, des voormiddags tc 11 uur.
t. br.<'uok ligt ter inzage, ten kantore van den Gemeeu-
;te-bou w meester.
f Zierikzee, den 10 Apsil 1873.
Be unraenieester en Wethouders,
B. C. CAU.
De Secretaris,
J; P. i\T. ERMERlNS.
VEIIP ACHTÏNGT
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Zierikzee zijn voornemens op WOENSDAG den 1
Mei, a. s., te 13 uur des middags, op het Raadhuis
in het openbaar te verpachten
!>e Grasmaaijing v;s n liet on-
beplant gedeelte van liet ae-
efTend, tei-rein clei- iCtviclzellie
buiten ile Zhxidliarvenpoort
in deze gemeente, ten Af oor
den en iCniclen van den Pro-
vincialen Straatweg naar
iZiij jie, voor dit loopeade jaar-
ingaande met den dag der goedgekeurde verpachting
en eindigende den 31 December van dit jaar, en
zulks op dezelfde voorwaarden, waarop deze grns-
maaijing in het vorige jaar ij verpacht geweest en
die van heden af ter lezing liggen ter Gemeente
secretarie.
Zierikzee, den 13 April T873.
De Bart/eiueestcr en IFetl/ovchrs voornoemd,
B. C. CAU.
De Secretarie,
J. P. N. ERMERlNS.
JK.o n n i sg'e v s
ft*
De BURGEMEESTER van Zierikzee brengt ter
kennis van de Ingezetenen, dat er op Woensdag den
17den April e. k. des namiddags ten een urn, opliet
Raadhuis alhier, eene openbare vergadering van den
Gemeente-raad zal gehouden worden.
Zierikzee,- den 15 April ]872.
Be Burgemeester
B. C.' CAU.
er
-In mijn jonge jaren lieb ik meermalen als
gast de vergaderingen bijgewoond van eenjon-
gelingsvereenigingdie ten doel had door ge
meenschappelijke overdenking en onderlinge
bespreking van godsdienstige onderwerpen elk
anders leering en stichting te bevorderen. Ge
woonlijk werd er dan een' stellingaan een
vooraf opgegeven tekst ontleendbesproken.
EENE DORPSGESCHIEDENIS.
HSOkt
XI.
BVat er? tv tig jaren later,
tö lïusingen gescliieclcle-
'/Och. wat! dat verbeeldt ge u!" hernam de menschen-
arts, wiens geduld toch eindelijk door zooveel aanmatiging
aar t eind was Maar de veearts, die nu eenmaal zich
i" zijne meerderheid tamelijk bewust en gewoon was
//dat zijne donderende stem" door niemand tegenge
sproken werd, hij werkte zich door al 't gedrang, om
dan nu ook eens te toonen hoe belachelijk 't was zijne
meerderheid niet te erkennen.
ivMijn neer 1" klonk het, uit het diepst zijner lon
gen; ik ken u wel is waar niet, maar toch moet ik
u in naam van ons gezelschap raeedeelendat wij er
ons in t minste niet aan storenwieu het gepeupel
tot Koning uitroept. Integendeel: wij houden ons aan
onze niet te overtreden wet, volgens welke slechts hij,
(he m ons kerspel geboren is, Koning kan worden op
ons schuttersfeest! 1
De vreemdeling sprong nu van 't paardmaakte
eene buiging en antwoordde met eene duidelijke stem
//des te beter, mijnheer de veearts, ik ben ran ge
boorte een Husinger en de Hnsinger kerk is, als ik
't wel heb, eene filiale der moederkerk in deze gemeente
De veearts zag op zijn neusalsof hij 't in Keulen donde
ren hoorde, edoch zonder thans zelf te donderen; slechts
sprak hij spottend//nuwie 't gelooft „Gij spreekt
voor 'tminst als iemand, die lvier 300 uren ver van
daan komt!"
„Grootmoeder," riep nu de jonge Koning in 't vol
maaktste Hunsingschè dialect„kom nou is hiel
en zeg nou is aan 't manvolk en aan 't vrouwvolk
wie ik zij!"
Daar kwam zc te voorschijn, in een oud wambuis
van haar overleden manmet' de pijp in den mond
het oude rimpelige gezicht str^ende van vreugde en
grootmoederlijke fierheid, de de Brielca, de weduwe
van den postillon.
Zij nam thans de pijp tusschen de dunne lippen
uit en sprak met haar welbekend geluid van voor
twintig jaar: „met zulk mooi weer kraaien de hennen
DAT IS MIJN ONGELUKSKIND
Deze woorden misten hunne uitwerking niet. De in
hare eer aangetaste volkspartij omringde haren kandi
daat van alle zijdenBacker en de dokter, aan 't hoofd
der aristocratie, volgden. De muziek begon te spelen
't Ging er dan wel eens warmpjes toe onder die
jongelieden in jeugdigen ijver voor de waar
heid duwde wel eens een vurige van geest zijn
andersdenkenden medebroeder harde en scherpe
woorden toe, alles naar aanleiding van de dis
cussie over den tekst en gewis niet met boos
opzet of uit hatelijkheid. De voorganger en
leider dier vergaderingen was een meer bejaard
jongmanik heb sedert dikwijls aan hem
gedacht en dat wel om iets bijzondersdat ik
in hom opmerkte en dat mij belangrijk genoeg
voorkwam om 't altoos in gedachte te houden.
Als de- woordenstrijd te warm werd of men buiten
de quaestie geraakte,- dan tikte hij met zekere
deftigheid op de tafel en zeide: broeders! laat
ons onzen tekst nog eens overlezen, waarna hij
dan terstond begon bij 't betrokken hoofdstuk
of iets meer naar voren of bij den tekst zelf en
dan las hij een heel eind ver en begon, als hij
een geschikt sluitpunt gevonden had, nog wel
eons van voren ut' aan. On der tusschen bekoelde
't bloedvan lieverlede luisterde ieder naar den
lezer, want hij las inderdaad zeer goed, en
doorgaans ging men ten slotte toch gesticht on
tevreden naar huis.
Dezer dagen alles zoo nog eens nadenkende
van 't begin van dien tachtigjarige!* oorlog, de-
inneming van den Briel, en dan nagaande wat
er nu al zoo gesproken en geschreven is met
het oog op de aanstaande feestviering, dacht ik
weder aan dien wijzen president der jongelings-
vereeniging.
J)e Aprilfeestlitteratirar maakt op mij soms
een onaangenamen indruk. Die indruk komt
ongeveer overeen met dien van een akelige
fantasmagorie. Woeste, baardige Watergeuzen,,
met gelitteekend'e aangezichten, bloedige messen
in den gordelziedende wraaklust in 't fonke
lend oog, een' woest, onbestemd patriottisme in
het opgewonden hoofd, gefolterde eu opge-
en de veearts schreeuwde boven alles uit
Bravo, bravo, do jonkman kent me nog!"
Drieka en haar kleinzoon werden nu in de teut
„der groote wereld" geleid. Maar 'tonde grootje kon
geene woorden vinden voor haar geluk; slechts jufvrouw
Backer vermocht haar den mond te openen
„Ja, ja, jufvrouw, sprak de oude Drieka," ik durf
nu geen goddeloos woord meer te spreken ik wil nu
niet meer vloeken en den pastoor ook niet meer te
genspreken; dit is nu het laatste teeken* geweest,,
nu wordt het mijn tijd om iu vrede* henen- te gaan
naar 't gindsche kerkhof!"
En nu schaarden allen zich rondom Tobias Spaan'
om hem zijne levensgeschiedenis te hooren verhalen
de veearts gebood stilte en de algemeene nieuwsgie
righeid verschafte hem een algemeen gehoor.
Tobias plaatste zich aan den ingang der tent en
allen hingen aan zijne lippen.
„Mijne levensgeschiedenis heeft één gebrekzoo
begon de schntter-Koning, „ze is te kort- Ik ging met
een heel licht pakje Ilusingen uit en diensvolgens kon
ik spoedig voortkomen. Een pas bezat ik niet, noch
een aanbevelingsbrief, maar in plaats daarvan een
bijnaamdie me vrij wat beter door de wereld hielp.
Een naam heeft.ieder en zoo komt het, dat men zelfs
een „goeden" naam spoedig vergeet. Maar een bijuaam,.
vooral een scheldnaam als de mijne, die is aantrek-