Do Nationale Feestdag. Feestviering te Amsterdam Ofschoon op dit oogenblik vele berichten en bijzonderheden omtrent de feestviering in de steden en dorpen van ons vaderland nog niet zijn ingekomen, meenen we toch op grond van 'tgeen we nn reeds vernomen hebben in staat te zijn in korte trekken den totaal-indruk wêer te geven van de nationale feestviering op den len April gehouden. In de laatste dagen van Maart kon men de indrukken van den dag, de verwachtingen en bezorgdheden, zeer eigenaardig terug brengen tot drie hoofdpunten: de feestviering zelf, vooral 't centrum daarvan in den Briel, de stemming der partij die zich had laten opruien tegen de nationale feestviering, en 't weder. Wat de feestelijke plechtigheid in Briellc's veste betreft, zij is in waarheid een zeer indruk wekkende plechtigheid geweest. Wij zullen hier het geheele programma niet volgen, doch alleen enkele hoofdmomenten der feestviering aanstip pen. 't Was een grootseh en roerend schouwspel toen Z. M. de Koning, als op een stormwind van uitbundige juichkreten gedragen, optrok naar het feestterrein. Gewis, zoo de geesten der oude Watergeuzen eens hadden mogen opkomen nit hun stille rust, ze zouden hebben getuigd dat liet Nedei-landsche volk der 19e eeuw niet on dankbaar is voor 't geen bun krachtige arm, door Hooger macht geschraagd, heeft uitgericht tot grondvesting van 'tonafhankelijk volksbestaan. 'tWas aandoenlijk treffend toen de telg uit 't stamhuis waaruit ook de groote Zwijger ge sproten is, mot een door aandoening geschokte stem lucht gaf aan de gevoelens die hem be zielden in bet plechtig oogenblik der herdenking- van 't gewichtige feit, drie eeuwen geleden in diezelfde veste voldongen. Wat Z. M, de Koning sprak luidde woordelijk aldus: „Mijnheer de president en verdere leden der hoofdcommissie ter oprichting van het stand beeld on van 't toekomstige zeemanshuis, te dezer plaats te stichten Mijne Heerenwanneer mijne woorden gering zullen zijn, zult gij het mij gewis vergeven want op 't oogenblik, dat de nazaten van den grootcn Zwijger, de nakome lingen van het Geuzenvolk, op dezen dag op deze heilige plek zijn vereenigd, dan Mijne Heerenal zijn mijn woorden weinig in aantal moogt gij dit versckoonen in een hart, dat moeilijk kan uitdrukken de fierheid die het doet kloppen. Ik ben trotsch, zeer trotseh Nederlander te zijn en dank u voor de groote eer en het groote voorrecht, dat gij mij hebt willen schenken om den eersten steen te leggen voor beide heerlijke gedenkteekenen, die weldra op deze plek in de toekomst zullen worden verwezenlijkt-!" „Mijne Heeren toehoorders van allen stand en rang! leve het Vaderland!" Het tweede hoofdmoment der Brielsche feest viering was gewis de prachtige redevoering door professor de Vries bij de steenlegging uitgesproken Zij zal spoedig door den druk algemeen be kkend worden. Eene groote schare van heinde en verre samengestroomd vervulde de straten en publieke plaatsen van den Briel met een daar ongekende drukte en levendigheid. Ook na 't vertrek des Koning-s dat 's avonds te half zeven ure plaats had en niet zonder treffend en hartelijk afscheid zoowel van de zijde des Konings en den hem verzellcnden prins Alexander als van de geest driftige menigte die de koöge gasten uitgeleide deed, duurde de vroolijke drukte tot laat in den nacht voort. De optocht die na de plechtige steenlegging plaats had was wat het weder betreft minder gelukkig dan die steenlegging zelf. We hebben hier ons aandeel gehad van 't waterpartijtje dat de Maartscbo buien, wel wat nijdig, aan het programma hebben toegevoegdzoo ook do feesttocht in den Briel. 't Was een natte boel, en dit nam wel wat illusies weg bij de deelnemers en toeschonweis. De illuminatie en 't vuurwerk daarentegen zijn zeer goed geslaagdvooral maakte de gepantserde flotille op de reede een prachtig effect door de schitterende verlichting met gekleurd vuur. 't Zou onmogelijk zijn om ook maar een kort overzicht te geven van de feestviering in de andere steden van ons vaderland. Wat we er van weten bewijst van algemeene geestdrift zoo te Amsterdam, als te Rotterdam, to Arnliem, te Deventer, en waar niet al, tot zelfs te 's Gra- venhage waar als bij- improvisatie de stad en de bevolking in feestdosch gehuld zijn. Maar 't weder heeft overal de optochten lcelijke parten gespeeld. Vooral hebben daar de straks genoemde buien op den middag do schuld van. 's Avonds ging 't beter, daar droog weder en windstilte verlichting' en vuurwerk hebben begunstigd. Overigens moet men bekennen dat wat water iets eigenaardigs kon bijzetten aan een feestviering waarin toch de Watergeuzen zulk een voorname plaats bekleedden. Hoe jammer dat ook 't vuurwater weder zijn rol heeft moeten spelen Wanneer zal 't Neder- landsche volk toch eens heilige vaderlandsche gedenkdagen kunnen vieren zonder dien mensch- verlagenden jenever Wij zullen van deze treu rige bijzaak der feestviering nu maar niets meer zeggen. Over 't algemeen hééft "t Nederlandsohe volk op den lsten April een lüide en nadrukkelijke getuigenis afgelegd van zijn nationaal gevoel van zijne erkenning der groote daden die de grondslag geweest zijn, waarop de Nederland- sche nationaliteit is opgebouwd, van zijn prijs stelling op staatkundige en gewetensvrijheid. Ja, ook van zijn prijsstelling op de vrijheid van gewetenwant hoe ook ultrainontaansche dwe pers zich hebben ingespannen 0111 de geheele feestviering te doen mislukken of daaraan een exclusief protcstantsche kleur te geven, die toe- log is niet gelukt en 't Nederlandsche volk heeft den dag van 1 April 1872 gevierd als een na- tionalen vrijheidsdag, 't Is waar dat die hoog geschatte gewetensvrijheid niet overal binnen onze grenzen heerscht, 't is waar dat met name in Noord-Brabant en Limburg de groote menigte der bevolking nog in de handen van den ge wetensdwang gekneld wordt gehouden, door blinde leidslieden, die de leer verkondigen; „de Catbolieke kerk, volgens ons bijzonder in zicht bovenal en het Vaderland daarna of in t geheel niet." Maar ziet, 't feit van onze staat kundige en godsdienstige vrijheid wordt daar door des té meer bevestigd. Immers heeft de meerderheid der Natie vrijheid zich te bewegen in 't licht, diezelfde vrijheid laat ook die kort zichtige en verblinde, opgeruide cn misleide minderheid ongestoord zich ophouden in sche mering of duisternis. Alles te zamen genomen is dus de Ie April als feestdag goed geslaagd, hoewel't weder mot geheel is meegevallen en waren de wan klanken in de algemeene fcestehjke harmonie geenszins sterk genoeg om die harmonie te verstoren. Ook in het Buitenland heeft men notitie ge nomen van ouze nationale feestviering. Inzon derheid wijdt de Engelsche Daily News een hoogst belangrijk artikel daaraan, waarin de beteekenis van 't feest in 't rechte licht geplaatst wordt, terwijl 't de opzettelijke onthouding van sommigen wel wat kras, maar zeer naar waar heid karakteriseert. Van de Duitsche bladen is 't vooral de Kul nische Zeitung die in een hoofdartikel de zaak behandelt. Wat wij echter van sommige Duitsche journalisten gewoon zijn nl. die zucht om Oud Nederland te Germanised en door allerlei valselie redeneeringeu, schemert ook thans in 't artikel der Kölnische door en geeft aan hare beschouwing en aan hare betuiging van sympathie een wel wat verdachte groene kleur. N11, met Gods hulp zal Nederland wel zorgen dat 't Oranje door dat groen niet wordt hesmet. Wie zal 'tons envel duiden dat we na zooveel over de feestelijkheden van elders te hebben gezegd dit besluiten met den wenseh, dat ook ouze lokale feestviering in Schouwen en Duivelend, maar in waarheid toch ook nationale, op de meest gowenschte wijze moge slagen. Moge; de ingezetenen daartoe zonder onderscheid en ieder naar zijn krachten medewerken, vooral door ruime geldelijke bijdragen, waartoe do feestcommissie zich de moeite geeft de gelegen heid te openen. Arm een brief uit Amsterdam ontleonon ivij de volg-ende beschrijving vau de OP 1 .AJPIt,. Grillig als altijd deed 1 April wat hij wou. De Oranjezon hield gedurende den dag den strijd vrij wei vol tegen de verlengde Maartsche buien -- tegen den avond was er van mooi weer geen sprake meer. Meen daarom niet dat de feestviering in de hoofdstad als mislukt moet worden beschouwd. De zonen en dochters der boeven cn piraten hebben gefcooud, dat ze om een nat pak al even weinig bevreesd waven als hunne voorvaderen. In één opzicht heeft zelfs de regen gunstig gewerkt; hij heeft het bewijs geleverd, dai v; geestdrift, niet kunstmatig opgewekt was, dat het volk behoefte' gevoelde om zich te uiten, om getuigenis te gevep-',^^^ van zijne liefde voor de strijdbare helden van geuzentijd. Geestdrift! Zelfs de koelste kou niet kotjpg blijven, wanneer hij uit de achterbuurten der groote stad'.!j j. rijk versierd met vlaggen en bloemen en groen op ds~ eigenaardige wijze, waarop alleen Willemstralers Kattenburgers versieren ku. nen, gansche scharen zag*""050'*''® stroomen van mannen, vrouwen en kinderen, getooideoWooo hij liever als een godvreezend mensch te ïïusingen terug komen z/Men kan iemand 't wenschen niet verbieden, mijn heer pastoor, en ik houd even veel van den Christelijken ootmoed als de koe van notenmuskaatWie geen brood heeft, die zal in alle nederigheid van den honger omkomen, dat is mijn geloof! Ik wist het ook wel, dat het met mijne Klara en haar Spaan nog goed terecht zou komen en daar zit ze nu, heeft vijf kinderen als patrijzen zoo vlug, en zij zelve komt op de hooge feesten in een zijden kleed naar de kerkHeeft ze me niet nog onlangs een gouden geldstuk gegeven, daar ik alle oogenblikken van den dag 10 gulden voor krijgen kan Maar dat bewaar ik voor mijn //ongelukskind want ik zeg maar //groot geld geeft dikke vrienden Al blijft hij ook nog tien jaar weg, ik zal in 't leven blijven zoo lang tot liij terug komt. „Wij zullen zien 1" zeide de 78jarige Sabina, die de koffie van 't vuur had genomen. z/Ja, we zullen zien herhaalde de pastoor, die de vijf en tachtig achter den rug had. Drieka klopte hare pijp uit, knoopte haar buis dicht en zeide //ik wil nog eens een keer naar jufvrouw Holter oVerloopenals 't me daar tc laat wordt, dan blijf ik er den nacht over." „Goedendag, mijnheer pastoor, dag Sabinaen de tachtigjarige weduwe stapte den, twee uren langen, weg op. Jufvrouw Holter was nooit eene schoonheid ge weest zoo kwam 't, dat ze slechts weinig in haar nadeel veranderd was enkele grijze haren niet mee gerekend, maar als men op haar goedig uiterlijk lette, mocht zij er waarlijk voor eene goede vijftigjarige matrona wel mee door. Van jaar tot jaar was ze „welgestelder" geworden en zoodoende van jaar tot jaar „eene betere partij". Ieder harer beëedigde klerken deed in 't begin al wat een galant heer vermag om eene rijke vrijster te bekoren, in de hoop eens hare hand te zullen waardig worden zoo spoedig echter de af wijzing op de liefdesverklaring volgde, werd de becedigde huisvriend brutaal en onverdragelijk om dan nóg te eindigen met een verhaast ontslag. Toen Klara haar Spaan gevolgd was, had mijnheer Backer wel niet terstond het uur gevonden voor een bezoek bij de posthouderesse, maar later toen waren de oude bezoeken toch weer herhaald. En toen had jufvrouw Holter hem gevraagd of liij hare keuken goed genoeg geloefde. De ontvanger had dit geloof wel willen bezweren. „Welnu dan," zeide de vijftigjarige vrijster, „kom dan bij mij in den kost, gij zult het goed hebben en voor een matigen prijs ook, want ik ben t moe altijd tegenover zoo'n dwingeland van een klerk te zitten j-S.E - «IC c 'Sc g- Zoo was het dan van 't middagbittertje bij jufvrouw Holter tot het middagmaal gekomen, waaraan echter ook-*w£.<— O O n r 1 - ®<DQDCP nu en dan een doortrekkend reiziger deel urnn. Mijn a eer ~evg» Backer vond zijne levensmanier dan ook heel verbeterd en verheugde er zich in van den eenen dfr in den anderen te komen, zonder dat zijné 'beurs - er merkbaar lichter door werd. Misschien zou 't nog wel jaren lang aldus zijn voortgegaan, indien Drieka niet op ae gedachte was gekomen jufvrouw Holter een bezoek te brengen-! SSSgi Drieka's bezoeken namelijk schenen even als de st-ornp"0'®05®» vogels steeds een onweer te moeten voorspellen, voor minst stoorden ze gewoonlijk het rustige saniënzi;^ van de posthouderesse en den ontvanger. Nauwelijks ook ditmaal Drieka in 't posthuis aangeland en had ze zich op een stoel bij 't vuur neergezet, of de posfriSsf* kwam aan en daarmee een brief, welken jufvrouv - Holter, die gewoonlijk zelve de paketteu opende, rjqqggg hem om en omgekeerd te hebben, terstond aan dienstmaagd overreikte om den epistel schielijk aa.,0 Q 0 0 Q den ontvanger te doen overgeven. ^A' 3ovc Jfordt vervolgd,. -»«•««>/-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1872 | | pagina 2