fl Ml r I k ff .if te 11' i ff? if f I Buitenland. De Nieuwe Waterweg. !w M £j Zoo ongeveer sprak onze gen alc van Lmncp eens op het letterkundig congres te Brussel. Naar aanleiding van deze rondborstige bekentenis - die onze lieden laagsche ameurtjes hem niet zoo gul na zeggen - liet dr. Biets gister avond mevrouw van Onloo cu° haar schoonzoon Crifco, in bijzijn van manlief en Charlotte hare dochter (Beets had bij hen gedineerd) aan de gezellige theetafel eer- hoogst'hoeiend, een wegslepend schoon gesprek houder, over plagiaat, iefcfccrroof en letter kundige navolging, zooals zekev aan weinige theetafels, in weinige theekoepeltjes word'.- gehoord. Die nog twijfelde of liet in >el«'..ijk, of het een kunst is oorspronkelijk te zijn, :::<1 er zeker voor goed van genezen zijn, nu hij bij dit dn-p gedachte discours hoordé, dat de grootste lettorkiuuiigen slechts de echo, de nagalm van andere, nog grootere geesten waren. J)at allen hun glans on ticenen aan de onschatbare Ouden, zich hebben ycrfrischt en verjongd aan hun eeuwige jeugd, ontvlam l zijn door den gloed van het Oosten. Plato,S icrates, Sophocles, Thycydides, Dunte, Ossian, Shaksnere, Milton, Byron, Swift; Sucrft, Racine, Corneille, La Fontaine, Boileau, Voltaire, Rousseau, Goethe, Schiller, Vondel, Bïlderdijk, da Costa, en zoovele anderen; onvergankelijk door hun: werken, waren niet orginecl, hadden geen nieuwe, I nooit gekende gctlachten. Op den weg naar den Parnassus ontmoetten zij hunne voorgangers, en traden in hunne voetsporen. En toch waren het genien. De adem van hun vernuft blies leven in lijken, omkleedde geraamten met i vloeseh, en deed er spieren en zenuwen in trillen en gloeien, 'fvc ontleenden, ïuaar ze stalen niet.. Een f enkele gedachte dier Ouden werd .goud onder hun handen. Ze verwerkten, ze vertolkten het grootsche, hel verhevene, ze drukten er den stempel hunner in dividual: teL, an hun gansche zij»»; hun gansclte beeltenis op. Ze weefden er hui» ziel in, en bij het lezen hunner voortbrengsels deukt men niet meer aan anderenJ maar m°n zegt eenvoudig dat is Daute, dat is Vondel, dat is Byron, dat is Biiderdiik. Deze kunst, dexe original is 'iet eigendom van weinigen. Knoeiers en beunhazen, prul- cn kwastpoëten, plunderen bestelen de edele geesten, doch zoo dat het oorspronkelijke overal door de reten den dief, dei« roover irs al zïjtt oidiaudigfieid, in zijn s.luj'geleerdheid, in al zijn gewaande oorspron- kelijkhcid vertoont. Geestig kwam dit uit bij twee 'f vv. talingen van eéne Italiaansche sonnetdeeene vaneen jr i: b--s!u;r, de andore w;u Bilderdijk. Zulke, paddestoelen aan d .i voet van den Zangberg verdwijnen zonder eenig •pachter te 'uien. Alleen genien blijven eeuwig,' hoe de stumpers ook aan hen knagen. Zij, na- en her scheppers, 'zinken niet weg in den maalstroom ifer- vorgéfceiheid, maar blijven schitteren met onver- ivelkbarcn luister on nei'sb met hot zwijgen der laatste stem verloren. Mochten onze hedendaagsche schrijvers, bij alles wat ze samen lijmen vragen wat zou Homerus, wat Cicerowat Tacitus, wat Dante, wat Byron, wat Schiller, wat Vondel, wat Hooft er van zeggen, er zou zeker nu zulk een omVissclie stroom van Apni-Iiteratuur niet over Nederland gaan. Onverdeeld hield Beets zijne hoarders geboeid, velen hingen als aan de lippen van den talentvollen spreker. En toch vragen we is dit rijke, dit fijne, dit edele, dit van zeldzame belezenheid getuigend gesprek, waarin zooveel gTooto en verhevene mannen.de revue passeerden, volko men voor cone Nuts'voordracht geschikt0 Wij gelooven het niet. Alleen in b tfcerkundige vergaderingen, zoo als die waarin de onsterfelijke Jacob Geel over het eenvou dige ï- :<U vb ijk cn Sc'di'cr'-v.'-i-: n v oA, het gesprek op een Leidschen buitensingel over poëzie en arbeid; en dat op den Dmchcnfelê vcmaalfc. zoö het «algemeene waardeering vinden. Na de pauze werd ieder hoogst voldaan door de voordracht van het keurige Madeliefje, van dc treilende Legende uit den taclitigjarigen oorlog, en vooral vim het levcnsphotOgraplnetje.Tan Janszen. Daverende toejuiching viel terecht den dichter ten deel. Het geheel is eene afschaduwing var» des sprekers zeldzaam vernuft, van zijn critischen blik, van zijn meesterschap over taal en vorm. Met stillen dank aan het Nutsbestuur voor den genotvolle» avond, gingen we huiswaarts, en schreef ik van zooveel schoons dit onbeduidende schetsje. Fran k r ij k. Pautjs. Als een bewijs, hoe de vrienden.des ex- keizers Napoleon geene middelen ontzien om zijn belangen te bevorderen deelen we liet volgende mede, dat onder dagteekening van den 1 Oden Maart uit Parijs gemeld wordt: Een zeer eigenaardige en tamelijk geheirnnisvolle zaak houdt ^tegenwoordig de officieels kringen te Versailles in de hoogste mate bezig. Op den 12den Februari namelijk kwam een officier van hoogeren rang, een infantcriekommandaat, bij den plaathandelaar, die digt bij het theater Gymnase woont en karikaturen verkoopt van den ex-keizer en zijn kornuiten. Hij beval den handelaar in naam van generaal Ladmirault dat outuig (daarmede bedoelde hij die karikaturen) terstond uit zijn winkelraam te v er wijd eren. duist kwam een politie-agent voorbijde officier trad op dezen toe, zeide hem, dat hij er voor te zorgen had, dat de karikaturen weggenomen en niet meer ten verkoop gesteld werden cn verwijderde zich. De politie-agent, wicn de zaak min of meer vreemd voorkwam, informeerde bij den koopman, of hij den officier kende en toen deze dit ontkennend beantwoordde maakte hij er rapport van bij de prefek- tuur van politie. Maar twee dagen later kreeg de handelaar een kennisgeving geschreven op een for mulier van den minister van binnenlandsche zaken met de woorden: //Ministère de l'intcrieur.- Direction generale du personnel' - direction de la presse") aldus luidende: //Mijnheer! U wordt bevolen uit uw winkel raam onmiddelijk weg te ucm su de teekeniugen, litho- graphiön cn phothographiëu. die door hun voor keizer Napoleon 111 beledigend karakter tot ongeregeldheden leiden kunnen van de zij-le zijner van dag tot dag talrijker wordende aanhangers. Overeenkomstig de circulaire van den heer mi ulster van justitie de zegel- bi Waard er. (Daaronder stond.eeile ïïiet leesbare hand-- teokening). l)e handelaar'bracht dit schrijven naar de prefek tuur van politie e:i vernam daar, dat generaal Ladmirault geen offiuer en ook het ministerie van binnenlandsche zakeu geen brief tot hem gezonden had. Tegelijkertijd deelde men hem mede, dat men een onderzoek.had ingesteld en. dat hij gerust kon voortgaan met het uitstallen van ziji prenten. De handelaar bleef nu ongeveer veertien dagen ongemoeid. Den derden Maart echter kreeg liij op nieuw een schrijven, dat hem met den dood bedreigde, ingeval hij voortging met het uitstallen zijner karikaturen, liet was ge dateerd van den 2den Maart ea luidde als volgt Mijnheer l Als hoofd cener verecniging waarschuw ik u in naam der ïmnschh'cid voor een groot gevaar, dat ge slechts daardoor ontgaan kimt, dat ge on middellijk de aanstoot gevende prenten (icekcrvihgén tegen den keizer) waarmee ge uw winkelraam versiert verwijdert, en dat wel tot Zondagavond zes uur, anders wee u! want gij zult door de hand van een onzer, door het Io't daartoe aangewezen, vallen en wat het overige betreft, Orsini - bommen, 's avonds in uwen winkel geworpen, zullen onze wraak voltooien. August O Heken er niet op ons te betrappen, want dat zullen we wel weten tc verijdelen. De han delaar bracht ook dezen brief naar de politie, en hing afschriften der beide brieven aan zijn winkelraam op, natuurlijk zonder de karikaturen te verwijderen. Na dien fcij.l liet men niets meer van zich hooren. Wat voornamelijk de overheid bekommering baart is de omstandigheid, dat officieren in dc zaak betrokken schijnen te zijn, hoewei men den officier die bij den plaathaudelaar geweest is, nog niet heeft kunnen uitvinden, Versailles. Nog altijd rijzon de genieën, die met cén enkelen coup Frankrijk gullen veelden uit den staat van vernedering als paddestoelen uit den grond op. Onder deze behoort ook een zekere heer Jean 13rtmcfc, die meende, dat het beste middel om Frankrijk te releveereu zou zijn het stichten van een tempel in Parijs met het opschrift: //gewijd door het 'Frausche volk aan God eu aan zijnen Messias." Dezer dagen werd dit plan ter overweging aangeboden aan do Nationale vergadering, welker Commissie vau Onderzoek meende dat er geenc reden kon bestaan om het in overweging te nemen. De lieer Jsati Bruuet hield daarop eene redevoering, waar uit wij enkele volzinmion aanhalen om te doen zien, waarmee men zich zooal bezig kan houden in eene Nationale. De spreker herinnerde aan de woorden, waar mede hij zijn voorstel had aangedrongen: „God heeftin zijne rechtvaardigheid Frankrijk op eene verschrikkelijke wijze gestraft, nadat en omdat Frankrijk liet zwaard Gods en de verlosser der Natiën zich heeft laten verleiden door de Godloochenaars. Toen het gevaar kwam had Frankrijk niemand meer om het te leiden clan raachte- looze en onbekwame heerschers. En zoo kon het gebeuren-, dat wij, Frankrijk, wij de groote natie, dc krijgszuchtige t de geleerdede moedige bij uitnemend heid, dat wij gedwongen zijn om van de eene eapitulatie te gaan tot den anderen enz. Om Frankrijk te herstellen moet er gehandeld worden volgens bepaalde beginselen. Na de Frausche revolutie hebben wij ten gevolge van de geschriften der wijsgeeren geloofd, dat de mensche- lijke rede alleen den mensch wel leiden kan eu dat hij zijnen leidsman niet behoeft te zoeken noch buiten, noch binnen zich. „Hoe kan Frankrijk uit dezen chaos raken Hoe kan het weer worden liet groote Frankrijk dat het was in de dagen van ouds, toen het nog naar waarheid den naam kon dragen van het zwaard Gods de soldaat van den Christus Door te doen zegt de heer Brunet, wat ik van u vraag. En wat vraagt de lieer Brunet Dit, dat de vergadering verklare „wij gelooven in God, wij gelooven in zijnen Christus Als 't niet zoo treurig was, zouden we bijna glimlachen. Dat wc hier niet te doen hebben met het plan van een hal ven krankzinnige maar men werkelijk van 't af- leggen van zulk eene nationale geloofsbelijdenis dc red ding van Frankrijk verwachtte, blijkt uit een brief van den afgevaardigde Combier, die „zich maar niet 'begrijpen kan, dat de katholieken in dé kamer niet inzagen hoe het hun plicht was om deze gelegenheid niet te laten voorbijgaan, maar uitdrukkelijk te verklaren 1. dat Frankrijk groot is geweest door zijne trouw aan God (d. aan den paus) 2. dat de beproevingen van den tegen woord igen tijd de rechtvaardige ztraf zijn voor zijn ongeloof, dat al honderde jaren oud is 3. dat, om Frankrijk te reddenr er maar één middel is, het weder te maken tot den sol laat van. Christus (verdediger van den paus). I> xx i t s e li 1 a, xi cl. Berlijn. De uitslag van de stemming in het Heerenhuis over de wet op het schooltoezicht maakt nog steeds het onderwerp uit van de gesprekken. Er zijn er die meeneu dat het beter ware geweest wanneer de meerderderheid zich niet ten gunste van de wet had verklaard, omdat de ï'cgeering dan van zelve zich genoodzaakt zou hebben gezien eene herforming van het Heerenhuis voortcstéllen. Al meer cn meer wordt hot iedereen duidelijk dat de strijd, die niet alleen in Penissen maar in Beieren, Baden enz. gestreden wordt, niets anders is dan coue wanhopige poging van liet Clericalisme of Ultramon- taiitsme,. of hoe men de landatoris tempores acti zou willen noemen, om nog eens weer den scepter in handen te krijgen cn dien dan mot lenden zwaarte te doen drukken op alles wat in liberale kringen adem hocfi. 'tls een strijd op leven en dood tegen de ideeën van den nieuweren tijd. Van daar dan ook dat telkens geruchten opdoemen van 'fc gegn dc regeering voornemens, is tc doen. Verkeerdelijk heeft men gemeend, dat zij tot repressieve maatregelen dc toevlucht zon nemen b. v. tot verbanning der Jezuïten', onderdrukking vau instellingen van ouderwijs enz. die aan limine' «al te goede zorgen zijn toevertrouwd. Neen de regecring zal zich streng honden aan de wet. Met die op het schooltoezicht in de hand zal ze waarschijnlijk de hoeren dwingen inzage te geven van hun leerplan, hunne methode en van hunne pedagogische beginselen. Men rekent dat door zulk ec i onderzoek heel wat aan 't licht zal komen dat de partij liever maar verborgen zou willen houden. En één van tweeën - of de ulf.ra- montancn zullen den strij l staken of zij zullen be grijpen dat Duitsclilands bodem niet geschikt is voor het zaad, dat zij uitstrooien. Ingezonden stxxlvlven. Weinig groote openbare werken zijn or in onze dagen met zooveel belangstelling van geniengden aard gade geslagen, als de Nieuwe Waterweg van Botterdam naar zee. Het valt niet te ontkennen dat bij menigeen ten langen leste de vrees ingang vond, dat «al het aan dat groote werk uitgegeven geld zoo goed als in 't water of wel in 't zand gevallen was. Er werd toch, hier en daar, pertinent verklaard, dat ia plaats v.on dc verwachte opruiming en verdieping door dc kunstmatig aangebrachte schuring des waters, zich eer verzanding liet waarnemen, dat er zich zelfs reeds een rug gevormd luad in den mind van liet nieuwe vaar water, waarop kleine vaartuigen stieten. Van andere zijden hoorde men beweren dat het werk naar wenscil geslaagd was en dat «alles goed gingdoch 't bleef met onopgemerkt dat cr te Botterdam onder de b - latighebbeildeii een zekere ongerustheid begon te ont staan, die wel te verklaren is daar 'teen levenskwestie voor Botterdam geldt. Verrassend is daarom vooral het verslag dat de heer Pieten voor een paar dagen in de N Rott. Courant heeft bekend gemaakt, van een door hem iu gezelschap van eenige andere heeren volbracht lokaal onderzoek naar den staat van den Nieuwen Waterweg. Hij heeft het vaarwater behoorlijk betond gevonden (dit was juist ccnige dagen tc voren geschied) en over 't algemeen een zoo voldoende diepte gepeild op on derscheidene punten, dat hij tot de overtuiging is ge komen dat het succes van 't nieuwe zeegat verzekerd is. Als een schitterend bewijs voor de juistheid zijner opneming mag gewis wel gelden dat verleden Zaterdag den 9 Maart efe eerste groote zeebojt, zijnde de Richard Young kapt. G. Bivcrs, van de Great Eastern Railway Company, varende tusschen Botterdam cn Harwich, zonder eenige hindernis, met een diepgang van 29 d. M. met vlag en wimpel naar zee gestoomd is door den nieuwen Maasmond. Gisteren, den 10 Maart 's nam. Zl/2 ure, is ook de Fijenoord met 32 d. M. diepgang, zonder bezwaar doorgeloopen en in zee gegaan. Alles schijnt alzoo aan te duiden dat het fait ac compli van den Nieuwen Waterweg van Botterdam zijn beslag gekregen heeft. Gaat de uitschuring van de geul aldus voort dan zal weldra het nieuwe zeegat bruikbaar zijn voor alle groote zeeschepen. Wat zal dan liet lot worden van 't gat van Brou wershaven P Treurig vooruitzichtTerwijl men voortaan te allen tijde uit zee over Vlissingeu-Middelburg direct naar 't hartje van Europa zal kunnen komen en dezelfde gelegenheid ook open zal staan door den nieuwen waterweg over Botterdam, zullen wij, arme Schouwe naars en Duivelanders, misschien aanstaanden winter weder moeten zuchten Och, Ileerehelp ons toch om naar Botterdam te komen of naar den Bosch, of naar Tholen slechts Ik doe deze opmerking vooral met het oog op het denkbeeld reeds meermalen in dit blad ontwikkeld en in no. 20 nog weder door jhr. JE*. M. H. de Jonge in herinnering gebracht, nl. de noodzakelijkheid van een betere communicatie van Schouwen en Duiveland

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1872 | | pagina 3