etc.
ZIKEtlkZhliSCIIE COURMT.
voor let Arronilis- sement Zierikzee.
en;
g®
c
jnen,
T A A If
3
f, D. L Thieme:
1872. No. 21. Woensdag 13 Maart. 75ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
NAPLEITEN.
Feuilleton.
Wit#agei®k!
teenstukken
TM/VN Jz.
Lnndgenooten
O
H-
c
!K
t5
ifig-e ooI5c-otie
ielïs j«r jj Ken -
k aan.
f v4j algemeen worde:':
LUIS.
k aan ieders beoordeeliri:
Wat de uitvoering betrefjjf
en een onhandig han^K
one bladzijden te brenger,,-
In het gewoon groot octave#
woordenboek is om im
n hoofd vereischten, en wij»
debi.ee dat wij verwachten!
aar zou zijn. Wij hebbei ja
woordenboek: zal daardoor
voor de Inteekenaren ee:j
niet alleen het volledigst!
ajn in ongeveer 30 a 9(j|
leveringen van acht vel oJ
ader. wordt eene afteverinpj
bij inteekening, v ij f t i i|
n in rekening gebracht. -
revkrijgbaar gesteld. D j
:hten verlangen, zal daarvm
genomen; tot den prijs vai
IS:
ikenman te Zierikzee.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden ƒ1— Franco per post 1.—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Por gewonen regel 10 cent. Huwelijks- Gcboortc-
eu Doodberichten van 1 6 regels GO cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
AUc stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk ecu dag- voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. MKG\)l.tSi.
Advcrtentieii worden ingewacht tot 's namiddag-s 3 ure.
Advementikn en Abonnementen worden voor Duitsclland, Oostenrijk cu Zwitserland aangenomen door de HII. IIAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg,
Ludiek, Frakfort ajil., BerlijnLeipzig, Dresden, Breslan, KeulenStuttgart, TKeenen, Praag, Bazel, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
Degenen die zich. met
primo Aorii op deze Courant
abonneeren ontvangen de
voor dien tijd verschijnende
nommers <3- R V T X S.
'Het ie eene gewone uitdrukking in het da-
.'Ijjksch leven, wanneer iemand nog eens be
gin' te spreken over zaken, die reeds gedaan
süjn, en waaraan geene verandering meer te
'brengen isniet napleiten, of om een spreek-
ord le bezigen: Geen oude koeien uit den
halen". De Franscben noemen dit zeer
aiak-f: Eveiller ie chai, qui dort.
Onwillekeurig werden wij hieraan herinnerd
door "Se interpellatie van den heer Heemskerk
Az. in de zitting der Tweede Kamer van jl.
iSaterdag Dat .conservatieve lid onzer volks
vertegenwoordiging wenseht van de regeering
inlichtingen te ontvangen over de eventuëele
nitvoering van het tractaat, onlangs met Groot-
Brittannie gesloten, betreffende den afstand der
Nederlandsehe bezittingen ter kuste van Guinea.
Wij .stellen op den voorgrond, dat wij geen
onvoorwaardelijke aanbidders van dit tractaat
zijn. en dat er op de handeling der regeering
in. deze wel wat valt af te dingen, doch
dit moet ons niet leiden tot dezelfde font, als
die de heer Heemskerk Az. beging. Uit de
geheele interpellatie en het daarover gevoerde
debat blijkt duidelijk, dat de conservatieve partij
en hare leden eene gelegenheid zoeken, om de
zaak van den afstand nog eens op te rakelen.
Men scheen Mill Graves, of althans zijn geest,
nog eens in de zaal to willen doen rondwan
delen. Men wenseht de bewering van den
Utreehtschen professor nog eens op te warmen,
cn 'tverwijt dat regeering een adres der Elmine-
zeit voor de Tweede Kamer had verborgen gehou
den, door de zaal te doen weerklinken. Men hoopt
wellicht nog genocgzamen steun te erlangen,
om een votum van wantrouwen jegens het
tegenwoordig kabinet uittelokken. In het kort,
het scheen er op toegelegd, om een politiek
kabaal te maken.
Allerhande pathetische ontboezemingen werden
gehoordde kleinste nietigheden aangevoerd,
groote en niet minder holle klanken worden
ontboezemd, om toch maar versterking te erlan
gen voor het idee, dat zij, die in der tijd tegen
liet tractaat gestemd hebben, alleen rechtgeaarde
Nederlanders waren, cn dat de liberalen, door
de aanneming van dat traetaat dat karakter
hadden verloochend, on meer om de uitgaven,
die do Kust vorderde, gedacht hadden, dan aan
de eer der natie. Do ministers werden bespied,
of zich op hunne gelaatstrekken ook iets ver
toonde, wat aanleiding kon geven, om hen te
doen dalen in de oogen der menigte. Eender
leden van de Tweede Kamer, de oud-minister
van Zuijlen van Nyevelt, die eenmaal met een
onverschoonbaar aplomb aan de Kamer verkon
digde, dat Pruisens premier van zijne hande
lingen getuigd had: „II a sauvé la paix de
V Europe," diezelfde man zeide nu, zijne kalme
houding niet te kunnen bewaren, als hij ziet
„dat in deze oogenblikken aan de Ministerstafel
gelachen wordt over eene uitdrukking van den
geachten intorpellant."
Het is treurig, als wij mannen die do leiders
hunner parti j moeten boeten, tot zulke manoeuvres
hunne toevlucht zien nemen, als de zitting van
jl. Zaterdag getuige van was. Waarlijk wanneer
de kracht eener partij moet gezocht worden, in
het „napleiten" van afgedane zaken in het ver
liezen van zijne kalme houding, omdat men een
glimlach niet onderdrukken kan, die door de
handeling bij hom wordt opgewekt, in de
herinnering, gelijk do hoer van Sypestein deed,
dat hij alles gedaan heeft wat in zijn vermogen
was, om den afstand „te beletten", in de
betuiging, zooals die van den lieer Nierstrasz,
„dat bij zich gelukkig acht, niet als zee-officier
de hand te moeten leenen tot do uitvoering van
het tractaat, waarlijk, dan kan die kracht
niet zeer uitnemend genoemd worden.
Maar het was geen napleiten, zoo betuigde
de heer Heemskerk Az. Wat was liet dan
Slechts oen paar voorbeelden uit de interpellatie
van dien heer. Om den schijn van partijdigheid
van onze zijde te verwijderen ontleenen wij onze
aanhalingen aan hot verslag der zitting in het
orgaan van don intorpellant, in liet Dagblad
van Zuid-IIolland en 's Gravenhage. Daarin
lezen wij
„Do heer Heemskerk Az. zegt, dat in langen
„tijd eene zaak niet zoozeer de algemeeno aan
klacht getrokken heeft als het Kust-tractaat en
„dat or maar weinigen zijn, die niet hun smart-
„gevoel aan den dag gelegd hebben, over liet
„verdwijnen van onze vlag, zonder nooddwang,
„cn nog meer over het leed, dat een half be
schaafd, maar toch goedtrouwig volk ondervond,
„toen het zijne smeekbeden om tocli maar
„Nedcrlandscb te blijven, niet verhoord zag."
Als dat geen napleiten is dan verstaan wij
dit moeten wij gulweg bekennen de beteekenis
van hot woord napleiten niet.
En iets verder
„Spr. merkt hierbij nog op dat de regeering
„voor zich heeft gehouden de adressen door do
„Ehninezen aan den Koning gerichtde regee-
„ring was z. i. volstrekt niet verplicht tot de over
legging daarvan. Maar ook in andere opzichten
„heeft de regeering de kamer niet volledig inge
licht omtrent den toestand der kust, vooral met
„betrekking tot Engeland. De Eerste Kamer is
„op een voornaam punt van dien toestand on-
„kundig gelaten."
Waartoe moest die onverdiende Seitenhieb
strekken, wanneer het niet was, om nog eens
EENE DORPSGESCHIEDENIS.
I>e tier. eerste levens
dagen van 't li in cl.
Het dorp Ilusiugen was ongelukkig genoeg een der
aangenaamstebevalligste plaatsjes van den ganschen
omtrek ongelukkig genoeg want een- hevige brand
had heteenige jaren geledengeheel in de asch ge
legd en nu waren de kosten van opbouw der nieuwe
steeuen huizen langs de hoofdstraten zoo belangrijk
geweestdat de meeste dorpelingen hun vermogen tot
op een klein gedeelte hadden zien inkrimpen. In de
zijstraten en stegen evenwel waven nog eenige oude
groote huizen met strooien daken blijven staanbe
halve de weinige kleine huttendie door arbeiders
werden bewoond welke geen vee hielden hutten
die men. daar //spijkers" noemt. Zulk een //spijker"
heeft voor aan de straat hoogstens twee venstertjes
en een smalle deur; smal pleegt ook de huishouding
te zijn van de bewoners daar binnen. In een dezer
//spijkers" woonde de oude Driekde weduwe van
den postillon met hare dochter. Ze had een zeer
onprettigonvrouwelijk uiterlijkdie Driekamet
haar brutalen oogopslag haar schreeuwende schrille
stem was almede niet van de aangenaamste en daarbij,
ze zag er niet heel zindelijk uit ook. In haar kleine
keuken maakte ze gewoonlijk zoo'n schrikbarend leven,
dat de buren er zich over verwonderden, hoe ook
maar écu enkel meubelstuk heel kon blijven. Maar
't scheen dat hare groote porseleinen kommen en
zwartberookte stoelen nu eenmaal aan de halsbrekende
kamer-gymnastiek der bewoonster gewend waren en
besloten hadden al was 't dan niet onbeschadigd
voor 't minste bruikbaar te blijven. De verwantschap
tusschen moed en vernielzuchtwelke de phrenologeu
aannemen was bij Drieka duidelijk zichtbaar. Ze
was wel geen booze vrouwmaar eene van welke
de wereld zegt«ze gaat voor den duivel niet uit
den weg." Inderdaadze ging voor niets uit den
wegmaar ze behoefde ook voor niemand te wijken,
waar 't er op aan kwam een paar fiksche handen, te
toonen ot een spoedig besluit te nemen. Wijl haar
overleden man nog al aan den drank was verslaafd
geweestzoo gebeurde het meermalen dat zij door
nacht en ontijd den dienst waarnam; ja, men zeide
hoe ze eens,-erop vertrouwende, dat de postbode in
zoo'n geval voor zijne daden niet verantwoordelijk
is een vagebond, die de postkar aanviel, een zoo
geduchten slag met het dikke eind van de zweep
had toegediend, dat de booswicht bewusteloos in 't
zand rolde. Kortom, Drieka was een taaie, wilde
loot aan den veredelden stam der beschaving.
Niettegenstaande de zichtbare armoede harer huis
houding, zien we haar thans bezig een zoo groot vuur
aan te leggen, als had ze 'tplan een os te braden,
ofschoon er slechts een potje met gort en water te
koken viel. Terwijl ze met haar houten muilen de
half verbrande stukken hout bijeen haalt, zingt ze
met haar gillende stem een oud deuntje, het bekende
«Daar was eens een dochter van een kapitein,
Die had de soldaten zoo lief;
Zij ging er laatst maal eens wandelen,
Tot zij bij 'tleger kwam
«Moeder," klonk een tedere vrouwenstem uit de
kamer, «ik bid u, zing niet zoo luide, 'tkind wordt
er wakker van
/.Zoo, zoo! wel zeker, nu zal ik om dat ongeluks
kind al niet eens meer mogen zingenJa, ja, dat 's
een goed begin!" Drieka zou net voortgaan met
haar gezang, en de buren voorzingen,- hoe de vader
van 't meisje spijt gevoelde over de omstandigheid
dat «zijne strijdlustige dochter geen jongen was", toen