No» 6.
ZATERDAG 20 JANUARI
1872.
[\K.
r
B E RI C H T
A\
y
Le, op
r sta<
N- en i
am e
enhei
a n c o
)stzegels ti
Verschijnt op WOENSDAG- n SATERDAG
PRIJS der A D V E RIE N T1N.
10 Cents per Regel, De Inzending kan geschieden uiterlijk tot
Dinsdag en Vrijdag morgen 11 ure.
ABONNEMENT S-PR IJ S.
Per drie maanden f 1,- Franco per Post f 1, -.
int grin!
nde dot
plaat.
Diep
renhage.
rM
eef'tden
igeus iasti
lijk zou v";
word
fertalen
tje bev/ii
dat de
ïian
leeti
le in 3
liener.
zoude li
ook daan
HNG
[nsbraikt
3 )rogi?i
recht te Ik
potheker
'3 en in
Ider voof
po thei r
parat'
ÏÏet Telegraafkantoor is geopend dagelijks
Van 8 u„ 's voormidd. tot 9 u. 's namidd. Op Zondag Van
89 's voorin., van 13 en van 79 u. 's namidd.
Het Postkantoor is geopend met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Van des voormiddags van 812 uur.
namiddags 25
avonds 710
Des Zondags van 912 vm. 24, 77,30 en van 9,3010 nam.
Voor het deponeeren en uitbetalen der geldartikelen van 912 voorin, en van 35 n
Op Zon-en Feestdagen worden postwissels afgegeven van 9 u, 'smA"rf 10
nm.
tot 12 u. 's midd.
Al) VEltTEN H ËN waarvan de plaatsing driemaal
ordt opgegevenworden slechts tweemaal in
leerling gebracht. Aanbiedingen van Dienstboden
O per Advertentie. Geboorte- Huwe-
jks- en Doodberichten van l6 regels 30 ets*
De Uitgevers.
In de Volk.'.vriéud ;est men het volgende
UIT NEW-YORK.
:>o stfon
ie ösilli
H M©J.
Afieven
Aan de Redactie van nde Volksvriend
leeds sedert lang was het rnijn plan mijne voort-
end e beiaugstell.ng iri de zaak der Vereemging tot
schaffing v? ti Sterken Drank te betuigendoor het
nsenden van het een of ander aan //dc Volksvriend",
an uit de Nieuwe Wereld, waarheen ik in de maand
April 18G9 vertrok »n waar sedert mijne aankomst op
kn '/2!6ii dier maand' in New-York werkzaam ben, dier.
:etel van zooveel goeds en kwaads, en zooveel ellende,
->r den vernielenden drankduivel veroorzaakt. Eenigen
.Ansterdamsohe leden zullen zich misschien nog
meren boe. in het katst van Maart- 1869, gedurende
e der maandelijksche vergaderingen geliouden in her
onw der Eensgezindheid op het Spui, de on verge te-
Fabins aan een jong mensch uit naam van de
•voordigF.n een hartelijk vaarwel toeriep, bij zijn
ik naar het laud van Lincoln en van de Maine wet
vaarwel was voor mij bestemd, die eenige maanden
oren na een langdurig gesprek met dezen sfcöttn-
r onzer zaak, liet lidmaatschap iiad aanvaard. Die
-d zal mij steeds bijblijven en de herinnering daaraan
V' op nieuw bij mij verlevendigdtoen ik eenige
geleden "van mijnen geliefden vader het treurig
ht Y)B$ving, dat de heer Fabius na eene kortstondige
.e de eeuwige rust was ingegaan en daarmede der
-tsehappij een harer nuttigste leden, en onzer ver
laging een harer hechtste steunpilaren ontvallen was.
it treurig sterfgeval hield mijne gedachten weder
Agen tijd meer dan gewoonlijk met de vereeniging
-/'.i-r, en ik besloot mijn hierboven genoemd voornemen
->i te voeren, er» eene keuze te doen uit de vele treurige
:Yb<nirtenissen die helaas dagelijks ook hier uit het
?hr«ik en het maar al te dikwijls volgend misbruik
m den sterken drank ontstaan en mijne keus viel
p de 'geschiedenis van een oud zeekapiteindie ik
nuan'gs van hem/elven vernam en die ze op zeer ge-
k.ate tijd ea plaats mededeelde, en daarmede misschien
't werktuig werd tot de redding van eenige jeugdige
risn, die op het punt stonden den eersten stap op
gladden weg' des verderfs te doen.
Kapitein Cook zoo als hij altijd wordt genoemd
iv'iit 'm een klein buitenafgeiegen dorp alwaar hij
éttelijke jaren zwervens op het zilte nateen rus-
g'én ouden dag slijt die hem echterats een gevolg
liftten sterken drank nog vele onrustige oogeiiblikkèn
j-H oe'h-svra ..wanneer hem het verleden e voor den
'-st komt;<snci_aar dat hij zijne geschiedenis niet
."./gaarne bespreekt, behalve dan, wanneer hij
.■ne medemenschen da&'rmede van dienst kan zijn
••g hun 'g&n te tooite;: ??eike"de ge -gen kunnen
/"•//an het gebruik var. sterken drank en van het
11 tróuw v/orden aan een eenmaal opgevat voornemen
»n zich van het ten vorderve voerend vocht te ont-
ouoen. Zoo als hier in Amerika in de kleine dorpen
eeltijds gebruikelijk is komen de ongehuwde dorpe-
agen des avonds bij elkander in den zoogenaamden
goimtrystorc een woord dat de namen van kruide-
'ierswmkelpostkantoor en veeltijds ook dien van
i er berg in zich vereen igt. Hier zat dan ook op een
■•ude»: winteravond in de maand Januari, de kapi-
b?j den "kachelWaaromheen verscheidene buren,
•ag en oudgeschaard waren. Hij is een breed
■schouderdstevig gebouwd manmet sneeuwwit
jar én ïftéc duidelijke' sporen van verdriet en zorg
rfbü vriendelijk gelaatzeer - gezien onder zijne
en nissen en aangenaam in den omgangzooals
•smwens bijna zonder uitzondering met uitgediende'
_'j het gévai is. Daar kwam Dick 'Detry binnen,
lïi der flinkste knapen uit de buurtachttien jaren
idstevig gebouwd en blozende van gezondheid
heeft een flesch in de hand, gevuld met whiskey
£e door een (zich zoo noemenden) vriend, die eenigen
00.m New-York heeft doorgebracht, ten geschenke
zich °n> Geste die er te krijgen was. Hij heeft zich
Ij.voorgenomen een vrolijken avond te bezorgen
|//Hemue vrienden en wetende deze in de store"
it Geeft hij de .gevulde flesch medegebracht.
Ste öi Gier dan ook Will Butler Harry Harvey,
1 ia a Re j den telegrafist, en nog eenige anderen,
die hij na van den eigenaar der «store" eenige glazen
ter leen te hebben gevraagd inschenkt. Dick biedt
ook //Captain Cook" een glas aan met wien hij altijd
veel op heeft., en met c.en glimlach op zijn gelaat
verzoekt hij dezen een toast te slaan. De kapitein
stond op nara het glas in de hand keek Dick aan,
werd beurtelings rood en bleeken in het midden
van de groep staande begon hij aldus «Mijne vrienden,
vele jaren zijn er voorbij gegaan sedert ik voor het
laatst een druppel sterken drank over mijne lippen
heb gehaden een mondvol zoude thens genoeg zijn
mij razend te maken zelfs kan ik de lucht er van
Da het met mij voorgevallene ter naauwernood ver
dragen. Ik werd van mijn drinklust genezen op eene
wijzezooals hoop ik met geen uwer ooit het geval
zal zijn. Maar wanneer ik u daar jong, gezond en
vol hoop op de toekomst voor mij zie staan voel ik
mij, hoe 'hard zulks mij ook valle, verplicht u mijne
geschiedenis te verhalen. Indien gij dus naar mij
luisteren wilt, zal ik zulks doen, maar op voorwaarde
dat gij dit glas niet zult ledigen, alvoren mij ten einde
toe te hebben aangehoord." Dick keek zijne vrienden
eens aan, en knipoogde. Allen verwachten voorzeker
den een of anderen geestigen uitval, want de kapitein
was niet gewoon zedepreeken te houden. Zij zetten
hunne glazen op eene rij op de toonbank, en luisterden.
De kapitein ving thans aan
«Mijn vader mijne vrienden was schatrijk en
van der jeugd af aan had ik het vooruitzicht op een
groot vermogen met een ruim inkomen zonder te
behoeven te werken. Mijne moeder en mijn zusje
overleden beiden voor ik haar om zoo te zeggen
leerde kennenen geene vrouw was er dus om mij te
verplegen te verzorgen en op te voeden. De vrienden
mijns vaders bestonden voor het grootste gedeelte uit
mannen die veel konden drinken en zeer dikwijls
brandden de gaskroon en den geheelen nacht door in
onze eetzaaldie voortdurend weergalmde van grove
liederen terwijl de tabaksrook bijna belette van het
eene naar het andere einde der tafel te zien. In hun
midden placht ik reeds als een jeugdige knaap te
zitten mijn hoofd zoolang mogelijk ophoudende, met
de ellebogen op de tafelen den mond wijd open
terwijl ik zooveel van den rook inzoog als mogelijk
was en natuurlijk ook dapper inededronkwant mijn
vader zeide altijd dat hij hooptedat zijn jongen
nimmer een melkmuil zoude zijn. Ten laatste viel ik
dan dronken van mijn stoel en vond mij later bij het
ontwaken in mijne eigene kamer terug zonder te weten
hoe ik er gekomen was. Somtijds ging ik den volgenden
dag naar school, veeltijds echter niet; een ding is
zekerik kende mijne lessen nooit, en de meester gaf
daar niet veel om zoolang zijne rekeningen, niettegen
staande mijne langzame vorderingen (zoo al eenige)
getrouw werden betaald. Ik leerde echter lezen en
schrijven maar alles wat mij tot het eerste aanspoorde
was de wenseh om even goed op de hoogte van het
«sporting news" (jacht-nieuwtjes) te zijn als anderen,
en hoewel ik nog maar twaalf jaren oud was, meende
m mijn eigen oog reeds vrij wat te zijn. Ik had
mijn eigen paardmijn eigen hond mijn eigen zak
vol geldik rookte de fijrihte sigaren ea kon met
even veel oordeel over de harddraverijen en bokspartijen
spreken als personen die vier maal zoo oud waren als
ik. Mijn vader was trbtsch op mij. Verbeeldt u
mijne vrienden trotsch op het bezit van zulk een
monsterkind als ik wasnl. naar 't lichaamwant ik
was een der schoonste knapen uit onze nabuurschap
alle sporen van schoonheid zijn nu na zooveel jaren
op zee te hebben doorgebrachten na zooveel te
hebben, ondervonden verdwenen. Men noemde mij
«mooie Neden ik herinner mij dat ook mijn vader
een zeer knap uiterlijk hadniettegenstaande zijn los-
br :Yg leven. Alles ging op deze wijze voort tot op
zekeren dag toen men terwijl ik in de eetkamer op
mijn middagmaal zat te wachten het lijk van mijn
vader binnendroeg: bij was in een duel doodgeschoten,
waar om het bezit van eene vrouw gevochten werd.
Ik nam eeu pistool op en wilde mij zeiven van kant
makenmaar de een of ander nam mij het wapen af.
Er was niemand onder mijne medgezellen die mij te
midden mijner innige droefheid een woord tot ver
troosting toesprak er was geen sprake bij mij van
een hemel met eene mogelijke hereeniging en weder
ontmoeting.
Nadat de b grafenis was afgeloopen zat ik geruimen
tijd eenzaam en verlaten op zijn graf te weenen. Het
scheen dat mijn vader door zijne werkelooze en ruwe
levenswijze een geduchte bres in zijn vermogen had
veroorzaakt, er bleef echter nog vrij wat over. Mijn
voogd gedroeg zich onverschillig jegens mij waar
schijnlijk daar hij zag dat ik bedorven was en liet
mij volle vrijheid het levena waaraan ik nu eenmaal
gewend was, voort te '.etten, terwijl hij, toen ik mijne
meerderjarigheid had bereikt, blijde was van de voog
dijschap ontheven te zijn. Er was echter wel wat
goeds in mij ik haatte niemand, had medelijden met
den arme en gaf aalmoezen als ware ik een vorst
maar bijna dagelijks was ik stomdronken, en ik sliep
even dikwijls onder tafel als in bed. Verscheidene
malen had ik harde lessen. Eens dat ik met eenige
jonge vrienden na vrij wat naar binnen geslagen te
hebben op den Hudson een roeitogtje ging maken
sloeg de boot in het midden der rivier om en ik
was de eenige die het geluk had gered te worden.
Een andermaal waggelde itc langs een rotsachtig voetpad
in onze buurt viel eenige voeten naar beneden en
lag voor eenige maanden hulpbehoevend te bed en
toch telkens keerde ik tot de flesch terug tot den
drank waaraan ik lijf en ziel ging verkoopen. De
eenige die mij voor eenigen tijd ten minstemijn
dorst naar het drankvuur deed vergeten was' Lotty
Allen zij was pas van school bezat een allerliefst
uiterlijk en was de dochter van een predikant. Ik
placht haar «de kleine heilige" te noemenik zorgde
wel dat zij niet bemerkte, dat ik zoo aan den drank
verslaafd was geweestdaar haar vader nimmer iets
van dien aard gebruikteen voor haar genoegen luis
terde ik naar de lange preeken haars vaders hoe
prozaïsch ze mij ook toeschenen, en daar ik thans in
eene plaats woonde waar niemand mij kende giug
ik voor een uiterst solied jong mensch door. Huichelen
was niet mijne bedoeling maar ik dacht de beste
kans tot slagen te hebben door het hare ouders naar
den zin te maken.
Het was nimmer bij mij opgekomen dat drinken
en dobbelen zonde was ik had deze en andere nog
slechtere zaken nimmer in dat licht beschouwd. Ik
zoude voor niets ter wereld den naam willen gehad
hebben laf en verwijfd te zijn. Maar voor liet overige
had ik geen denkbeeld van het verschil tusschen goed
en kwaad. Ik wenschte echter Lotty Allen te trouwen,
en om haar voor mij te winnen zoude ik tot alles in
staat zijn geweest. Zij was mij als eene verschijning
uit den hemel en nadat ik haar had leeren kennen,
werden mijne losbandige vrienden mij geheel onver
schillig. Ten laatste beloofde zij mij hare handen
verkregen wij ook de toestemming tot verloving van
hare oudersde huwelijksplechtigheid zoude in den
aanstaanden herfst plaats vinden. Gedurende den
geheelen zomer leidde ik een zeer geregeld leven, en
ik was vervuld met gedachtendie vroeger nimmer
bij mij waren opgekomenzij was mij steeds ter zijde,
en door haren goeden invloed werd ik allengs een
beter mensch ik aanbad haar in den vollen zin des
woords. Ik zoude mijzelven te aller tijd voor haar
hebben opgeofferd en ik durf zeggen dat nimmer
iemand eene vrouw vuriger beminde dan ik mijne Lotty
Allen. Het was de dag vóór dien waarop wij het
huwelijksbootje zouden iustappen een heldere Octo-
bermorgen en ik maakte met mijne bruid eene
wandeling door liet aan de pastorie grenzende bosch.
Wij dwaalden door, de gebaande paden, niet wetende
waarheenen in zoete gesprekkenwij ontmoetten
slechts één persoon, en deze was verre van aangenaam
om op eeue eenzame plaats te ontmoeteneen af
schuwelijke ruw uitziende en half dronken kerel met
een knuppel in de hand. Hij beleedigde in het
voorbijgaan mijne Lotty met zijne geraeene taal en
vragenmaar het scheen mij het veiligst toe er maar
geen acht op te slaan want het schepsel was meer
dier dan menschen Lotty was zoo ontstelddat ik
haar toch geen oogenblik zoude hebben durven verlaten.
O had ik geweten welk een boos opzet zich met dien
blik op mijne lieftallige bruid bij den schurk ontwikkeld
hadik had miju leven gewaagd om haar te redden.
Al voortwandelende bevonden wij ten laatste dat wij
verdwaald waren ik was betrekkelijk vreemd in deze
streekdoch Lotty bekende dat, hoewel zij hier rondom
vrij wel bekend wasook zij thans niet wist welke
de weg^ was om naar de pastorie te komen. Deze
ontdekking was verre van. aangenaam, en half bevreesd,
half glimlachende over onze onbezonnenheid, gingen
wij hongerig en vermoeid even zitten om te overleggen
wat wij doen zouden. De zon was reeds aan het
ondergaan en weldra zouden wij ons in volslagen
duisternis bevinden. Wij hadden niet de minste vrees
om van honger en dorst om te zullen komen, daartoe
waren wij te digt bij verscheideue omliggende dorpen
doch wat ons het meest beangstigde was de onrust
die men te huis over ons zoude hebben. In de hoop
mij te kunnen orienteren beklom ik een boom en slechts
weinige minuten ver ontwaarde ik het dak van een
huiswaarheen ik besloot mijne schreden te richten
het was niets meer dan een armzalige herberg (gin
mill) van de laagste soort, en door de openstaande
deur ontwaarde ik aan de toonbank tot mijn grooten
schrikden schurk die eenige uren te voren Lotty
zoozeer angst had aangejaagd. Ik kon haar natuurlijk
hier niet binnenbrengen ik vroeg hoever de afstand
naar Stumborough was, en deze bedroeg niet meer of
minder dan vijf mijlenruim anderhalf uureen
rijtuig was nergens in de buurt te krijgen ik kocht
wat brood en koek en een flesch drank, keerde naar
mijne bruid terugen vond deze thans in tranen
badende en uitgeput van vrees.
Ik troostte haar zoo goed mogelijk en zeide haar
dat zij niet bevreesd behoefde te zijn daar ik na de
thans ontvangen aanwijzingen zonder veel moeite den
terugweg naar huis zoude kunnen vinden, en ik haar
indien zij vermoeid was, des noods zoude dragen, en
haar zeker in haar moeders armen terug zoude brengen,
alvorens de angst over ons wegblijven beduidend zoude
zijn. Vervolgens liet ik haar van de grove koek
eten en daar zij hongerig was smaakte het vrij
goed, ik at ook wat, en daarna o, verschrikkelijk
oogenblik ontkurkte ik de flesch. Natuurlijk moest
ik vooraf weten dat ik in eene plaats als die
waarin ik dezen drank gekocht had niets dan iets
slechts koude verwachten doch ik meende dat eene
teug mij in allen gevalle wat kracht zoude geven
om met moed de terugreis weder te aanvaarden.
Ik bood Lotty de flesch aan doch zij weigerde te
drinkenik nam zelf een teug eu ik herinner mij
dat ik tot mij zei ven zeide: wel de drank mag
slecht zijn maar er zit toch pit in.
Mijne vrienden kunt gij mij gelooven P Van dat
oogenblik af herinnerde ik mij niets meer van wat
er rondom mij voorviel ik weet alleen dat ik de flesch
ledigde. Het was de eene of andere verraderlijke
drank die onmiddellijk het brein benevelde. Ik hoorde
Lofty zeggen Benjamin ga nu toch niet slapen. O
Benjamin wat scheelt u Ik weet dat ik mijne op
komende dofheid trachtte te onderdrukken om te
zeggen 't is niemendal Lotfy ik ga mede en daar
mede was het uit of ik den volzin nog geuit 'heb
of nietweet ik nietik was als in een oogenblik
door het venijn dat ik in zoolang niet geproefd bad,
stomdronken mijne zintuigen stonden stilalle kracht
van geest en lichaam had mij verlaten iemand die
aan alle lichaainsdeelen verlamd is kan niet hulpbe-
hoevender zijn dan ik toen was. Ik was niet meer
dan een steen een klomp vleeschen ik had mij
zeiven aldus vrijwillig tot een «niet s" gemaakt
terwijl ik in dit eenzame bosch het meest geliefde
wezen onder mijne hoede had de vrouw voor wie
ik zoo dikwijls gezworen had zoo noodig te willen
sterven. Wat er in die donkere uren die ik mij
zeiven veroorzaakt had, gebeurde, staat slechts bij den Al
machtige bekend. Ikweethetniet; ik kwam tot bewust zijn
bij de eerste morgenschemeringik stond op en keek
verwonderd rond om te zien waar ik was. Ik her
innerde mij mijne bruid. Zij was niet bij mij. Ik
riep haar doch geen antwoord kwam tot mij. Ik
zag de flesch naast mij en nu eerst kwam ik tot het
volle bewustzijn dat ik stomdronken geweest was als
een beest. Thans voor de eerste maal doch te laat,
zag ik in dat dronkenschap eene misdaad is waar
was mijne beminde Lottymijn schatin weinige
uren mijne vrouw Ik riep haar naam luide uitdoch
slechts de echo in het diepe woud, bracht mij denzelfden
naam terug. Zij antwoordde niet. Misschien had mijne
dronkenschap haar van mij doen walgenen had zij
getracht alleen den weg naar huis te vinden, misschien
was haar zulks gelukt. Ik besloot thans zulks te doen,
en mij aan hare voeten te werpen, en te zweren geen
druppel meer te zullen drinken. Ik nam mij voor alles
te doen wat zij mij tot boetedoening zoude opleggen.
Verschrikt en angstig begaf ik mij op weg, langs het
pad hetwelk ik veronderstelde dat zij genomen had.
Na weinige schreden gedaan te hebben zag ik aan
het struikgewas een paar franjes van Lottys shawl; zij
was hier dus stellig voorbijgegaan. Ik spoedde mij
voort, tot een schouwspel zich aan mij voordeed dat
mij als verpletterd deed stil staanik zag iets kleins
eu blanks aan de eene zijde van het pad uit het
struikgewas op. het mos uitgestrekt, nis om -hulp vra
gende, het was Lottys hand waaraan ik onze verloving-
ring herkende, de grond was met bloed rood geverwd.
Een oogenblik daarna had ik al wat er van .mijn
grootsten schat over was in mijne armen. Hare
gebrokene oogen staarden mij aan, haar mond
was open, en vertoonde de parelwitte t'apdèn. Zij was
met bloed bevlekt, en was gruwelijk doodgeslagen.
Vlak naast haar lag de knuppel, dien wij het monster
hadden zien dragen dat wij ontmoet hadden, en die
na zijn boos opzet volvoerd te hebben, haar als een
getuige zijner wandadenzonder door iemanddan
door het alziend oog, gezien te worden, van kant had
gemaakt. Hij had haar vermoord, mijne jonge vrienden,
doch ik was haar moordenaar. Ik had haar aan dit