AÏSTAIIIN BINNENLAND. Beurs- en Markt berigteu. N dverrontien. elda igheid- C. BAL, J C Zn. Zierik/e li Dr. H. Hartogh Ifeys van Zouteveen. Ter voldoening- 'aan het tot ons gerichte verzoek van directeuren der X ederlandsche m a a t s c li a p p ij ter bevordering van N ij v e r h e i d, brengen wij het volgende ter kennis van onze industriële land- genooten. Door den minister van binnenlandsche zaken in de maand Juli daartoe uitgenoodigd, hebben voornoemde, directeuren een hunner naar Londen afgevaardigd om de tentoonstellingendie in de eerstvolgende negen jaren te Londen zullen gehouden worden en waarop zij reeds in hun Tijdschrift (deel XII5de en 6de stuk bladz. 37 der verschillende mededeelingen) de aandacht der Nederlandsche industriëlen hadden ge vestigd. Hun afgevaardigdede hoogleeraar JE. II. von JBaumhauerheeft van zijne 'bevindingen een uitvoerig verslag uitgebracht, dat te vinden is in het zelfde Tijdschrift (deel XII7de en 8ste stuk, bladz. 293)waarbij vele voorschriften zijn medegedeeld door de inzenders iu het oog te houden, en waarnaar kortheidshalve hier wordt verwezen. Uit dat verslag (aan voornoemden minister onmiddellijk medegedeeld) blijkt o. a.dat te Louden voor opstellingetalage huur der bezette plaats, bewaking, schoonhouden, enz. niets wordt in rekening gebracht en dat de benoodigde stoom- en waterkracht zelfs kosteloos worden verstrekt. Do voorwerpen moeten alleen vrachtvrij ter bestemde plaatse bezorgd en uitgepakt worden. Om echter zonder nader onderzoek toegelaten te worden moeten de voorwerpen gekeurd worden door eeue jury in het land van afzending. Voorwerpen verzonden uit een landwaar geen jury bestaat, zijn onderworpen aan eeue beoordeeling der Engelsche jury. Verzoeken tot toelating moeten aan de Engelsche com missarissen voor den eersten Januari 1872 zijn ingediend. Zooals men weetomvat de tentoonstelling van 1872, behalve voorwerpen van kunstdie telken jare worden toegelaten de katoen-industrie, het juweliers- vak, muzielc-instruïnenten, papier, kantoor- en drukwerk. Door de maatschappij van nijverheid is daarop aan dc.n minister voorgesteld, dat de Nederlandsche regering eene som zou beschikbaar stellen voor de kosten van vervoer der' tentoon te stellen voorwerpen van "Rot terdam tot in het gebouw te Londen en de reis- en verblijfkosten der te benoemen commissarissen en leden der Nederlandsche jury. De minister van hinnenlandsche zaken heeft daarop den 2 Oct. jt. geantwoorddat aan het voorstel voor zooverre het geraamde subsidie betreftgeen gevolg kan gegeven worden doch dat het denkbeeld vroeger ter sprake gebrachtdat de industriëeleii on derling door contributie en vrijwillige bijdragen de kosten zouden dragen bij deze tentoonstellingen waar niet behoeft betaald te worden voor standplaatséta lage enz.inderdaad dubbel overweging waard schijnt te zijn. In zoodanig geval zou de regeringzoowel door benoeming van commissarissen en juryals door diplomatieke tusschenkomst bereid zijnde pogingen der industriëelenzooveel in haar vermogen iste schragen. Alhoewel nu eene onderlinge overeenkomst van indus triëelen, na al hetgeen deswegens ten vorigen jare reeds is verhandeld en besproken gewordenvoorshands niet te wachten schijnthebben directeuren desniettemin gemeend de aandacht der Nederlandsche nijveren op de Engelsche tentoonstellingen van 1872 en volgende jaren te moeten vestigen daar zij het zeer zouden betreuren indien alsdan de Nederlandsche nijverheid ia Londen wederzooals dit jaar onvertegenwoordigd bieef. De slotsom is nu dat zijdie iets wenschen te zénden zich de transportkosten naar het tentoonstel- lings-gebouw te Louden en terug zullen moeten ge troosten. De voorwerpen, die iu het jaar 1872 ge ëxposeerd zullen wordenuit den aard der zaak niet zeer volumineus noch zwaar zijndezoo schijnen cle kosten voor eiken inzender individueel niet zeer over wegend te zullen zijn. Zijdie tot inzending wenschen over te gaan, zullen bet bestuur der Nederlandsche maatschappij ter be- vpvdering van Nijverheid bereid vindenalle hulp en inlichtingen te geven, die ter zijner beschikking staan, en worden uitgenoodigd zich ten dien einde re wen den tot den algemeenen secretaris F. W. van JEeden te Haarlem. ITet Algemeen ^Politieblad. Ingevolge de missive van het ministerie van justi tie dd. 31 Dcecmber 1851 no. 100 c moet het Al gemeen politieblad worden aangemerkt als het offi cieel orgaan van het rijks-politiegezag. In dat blad wordt o. a. opgave gedaan van de personendie opgespoord en aangehouden moeten worden. .Reeds meermalen heeft het de aandacht getrokken, dat het getal der in het politieblad gesignaleerde personen gaandeweg zoozeer is toegenomen, dat het thans reeds jaarlijks meer dan liet vierdubbel be draagt van liet jaar 1851, toen die opgaven voor heteerst werden gedaan. Moet men hieruit afleidendat liet toezicht der politiecn daaraan hebben de burgemeesters, als hoofden der politie, en de plaatselijke ambtenaren en beambten van politie voorzeker niet het geringste deel, verminderd is, of wel, dat zij, die een misdrijf gepleegd hebben of eene gevangenisstraf moeten ondergaan, gemakkelijker de waakzaamheid der politie -weten te ontsnappen? Noch het een noch het ander schijnt het geval te zijn, indien men althans de gevallen cn straffen nagaat, die vroeger aanleiding gaven tot het in het politieblad ter aanhouding signaleren van personen, en deze vergelijkt met die, waarin en waarvoor thans van dat middel gebruik gemaakt wordt. Wat vindt men thans veelal ter aanhouding opge geven Personen, die een, twee a drie dagen gevan genisstraf moeten ondergaan wegens houtdieverij of ter zake van eene politie-overtrediug ja het getal wordt zelfs aanmerkelijk verhoogd door signalering van personen die tot een, twee a drie dagen subsidiaire gevangenisstraf zijn verwezen bij niet betaling van de opgelegde boete binnen zekeren tijd na de aanmaning, a\\ dit wel wegens het toevoegen van scheldwoorden, liet gaan over een spoorweg, het te laat verblijven in een herberg en dergelijke. Zoo werd nog dezer dagen in liet politieblad de opsporing- en aanhouding gelast van een jongetje van 13 jaar, die een subsidiaire gevangenisstraf van één dag had te ondergaan wegens overtreding van art. 475 no. 9 wetboek van strafrecht. Het behoeft geen betoog, dat hoe meer het getal op te sporen en aan te honden personen bedraagt, te minder, het toezicht van de zijde der politie moet wezen, want men heeft moeite, van de eene week tot de andere, te weten wie opgespoord en aangehouden moet worden. Het gevolg hiervan kan wezendatterwijl de politie zich beijvert om gesignaleerden aan te houden, die wegens geringe vergrijpen gestraft zijnaan hare waakzaamheid ontsnappen personen, bij wier aanhouding de openbare rust en veiligheid en de justitie groot belang hebben. Een ander bezwaar is gelegen in de moeijelijkheid om zich op de hoogte te houden van het vervallen zijn van de bevelen tot arrestatievan daar dat wel eens personen kunnen worden gearresteerddie reeds hunne straf hebben ondergaan en ten aanzien van wie de intrekking der bevelen tot aanhouding cle aan dacht van de politiebeambten ontgaan is of eerst in eene volgende week door middel van het politieblad plaats heeft. Dat de burgemeester, hoofd der plaatselijke politie, hier veel last en werk mede heeft, zal men geree- delijk toegeven, wanneer men nagaat, dat hij, die reeds zooveel werk in het belang en ten behoeve van het rijk en iu het belang en bate van de justitie en algeineene politie heeft, zonder daarvoor één cent uit 's rijks kas te genieten, aan de onder hein ressor terende plaatselijke politie kennis behoort te geven, (Jaargelaten noch dat hij zelf moet zoeken, van de signalementen der op te sporen personen en van dc talrijke opgaven van ontvreemde voorwerpen (niet zelden van geene waarde) en van cle intrekking der bevelen tot opsporing. Wilde hij zijn taak onder even besproken opzicht in allen omvang vervullen, hij zou er inderdaad een register op na moeten houden en daarin aanteekening moeten doen, als verder onderzoek niet meer vereischt wordt, maar met zulk register ware hij slechts geholpen op zijn bureau; hij en zijne politiebeambten moesten den inhoud van dit register ook in het hoofd hebben, ten einde op alle gesig naleerde personen en voorwerpen te kunnen letten en zich soms niet te vergissen door bemoeijelijking of aanhouding van personen en goederen, waaromtrent de bevelen ingetrokken zijn. Het is gemakkelijk voor den ambtenaar van liet openbaar ministerie, met de zorg voor de executie van bevelen van gevangenneming- en van opgelegde straffen belast, de personen, op wie men niet dadelijk de hand kan slaan of die op de waarschuwing- niet opkomen om hunne gevangenisstraf te ondergaan, te signaleren in het politieblad; hij is daarmede verant woord en laat verder de zaak over aan de ambtenaren van politie, maar of dat signaleren, daar waar het weinig beduidende straffen en zelfs subsidiaire ge vangenisstraf van een a twee dagen gelde, doelmatig- is, kanom de bovenvermelde redenenvoorzeker worden betwijfeld. De justitie heeft er, wel is waar, belang bij, dat ieder veroordeelde zijne straf onder gaat, maar de wijze, waarop men daartoe tracht te komen, kan en behoort te verschillen naar gelang van den aard en den duur der straf, wil men althans aan de ambtenaren van politie geen te grooten last opleggen en geen gevaar voor mistasten in het leven roepen. Het ware, naar onze meening, wenschelijk, dat van het middel van signaleren in het politieblad minder ruim gebruik werd gemaakt. Wij houden ons over tuigd dat orde en veiligheid, alsmede cle justitie el! cle politie-beambten hierdoor zonden worden gebaat. Eene andere consideratie verdient hierbij overweging. Het politieblad is wel geen openbaar nieuwsblad doch het wordt ontvangen in al cle gemeenten van het rijken hoe dikwijls ziet men nietdat nieuwsbladen overnemen wat in het politieblad voorkomt. De wet beperkt zeer de gevallen, waarin uitgesproken veroordeelingen door aanplakking of op andere wijzen openbaar kunnen worden gemaakt. Tot die gevallen behooren voorzeker niet dezulken, bij welke liet slechts geldt eene gevangenisstraf van enkele dagen (soms nog subsidiair), welke de veroordeelde niet tijdig is komen ondergaanniet altijd door onwil, maar vaak omdat hij tijdelijk elders in het rijk werkzaam was of zich op reis bevond. En al moge nu het signaleren in het politieblad niet kunnen worden aangemerkt als het openbaar maken van veroordeelingen in den zin, waarin de wet zulke openbaarmaking toelaat of beveelt, door het algemeen verspreid zijn van dat blad en de gelegenheiddie alshans sommige nieuwsbladen hebben om er kennis van te nemen ontaardt dat signaleren nogtans wel wat in eene openbaarmaking welke de wet niet ge last en die ook voor de betrokken personen, die niet altijd misdadigers zijn wier bekendheid nuttig kan wezen, zeer onaangenaam moet zijn. De omstandigheid dat elke veroordeeling- in het openbaar wordt uitgespro ken, brengt niet mede, dat men daaraan méér publiciteit behoort te geven dan de uitspraak zelve vordert. Ook uit hoofde van deze consideratie is het besproken signa leren door middel van het Algemeen Politieblad in veel gevallen wenschelijk noch doelmatig. Aan de Kamper Courant wordt geschrevendat de heer Van Apeldoorn, stationschef te Hengelo, door zijn tegenwoordigheid van geest een groot ongeluk heeft voorkomen. Terwijl een sneltrein in volle vaart aan kwam, stond voor het stationsgebouw te Hengelo een andere trein gereed om te vertrekken. De wissel wachter, die den wissel voor den aankomenden trein moest ver zetten», werd juist op dat oogenblik plotseling krank zinnig en dreigde iedereen, die hem naderde, met een ijzeren stang dood te slaan. De heer Van Apeldoorn het gevaar inziendebezon zich geen oogenblikijlde naar den wisselwachtersmeet hem achterover en had nog juist den tijd, door het verzetten van den wissel, den aankomenden trein een vrijen weg te banen. Met 1 December treedt de burgemeester van Zaan dam af. Geen beter opvolger bestaat er voor de mos- terclstad dan jhr. Mar in us des To mb es, als" men hem kon bewegen zijn militaire loopbaan te verlaten. Van ieder Zaaiibewoner gekend, is hij alléén in staat door zijn beminnelijke inborst en bekende zachtzinnig heid alle voorkomende kwestie's in der minne bij te leggen. Iiij is cle populairste man in Zaandam, hoewel de retraite met zijn ruiterbende bij die affaire aldaar veel gelijkt op de vlucht van den hertog van Alva uit Brus sel, die ook den nacht te baat nam, om te vertrekken. (A.) JEig-enaarclio-e eetlust. De beide leeuwen, die elkaar .op de staarten na opvratenhebben in den Londensehen dierentuin navolging gevonden. Zooals gewoonlijk werd daar een konijn in een kooi geworpenwat door eenige Boa Constrictors en reuzenslangen zou opgevreten worden. Plotseling merkten de toeschouwers op, dat een dei- grootste reuzenslangen niet alleen het konijnmaar ook een harer metgezellen van cle klasse der boa's had ver slonden. Nog slechts 3 of 4 duim van den staart der opgevreten slang kwam uit den mond van den verslinder te voorschijn, toen de oppasser in de kooi sprong, de laatste zoo stevig om den hals vatte en het de. slang- Jonas mogelijk maakte, achterwaars uit den buik harer vraatzuchtige vriendin te kruipen. De geleerden zijn van oordeelhet konijn, de aanleiding was van clit zeldzaam bewijs van vriendschap. De Boa Constrictor, omtrent 6 voet lang, had zich aan het konijn verbeten en kon het tengevolge de zamenstelling van haar kaauw- orgaan niet meer los laten, toen de reuzenslang, om streeks 11 voet lang, op dit gebraad belust werd en de gezellin zelfs dadelijk mee verslond. Deze had niet het minste ongemak bekomenen nadat de oppasser de verlossings-operatie gelukkig had volbracht kroop zij zeer verzoe ndaan cle zijde van hare boetvaardige zondares en leefde met cleze in zusterlijke eendracht, ROTTERDAM, 1G Oct. 1S71. Bij kleinen aanvoer waren Tarwe en Erwten 20 ct. hooger. Rogge en Gerst zeer slap overigens onveranderd. Jarige Zeeuwsche Tarwe 11.60 a 12.60 Nieuwe 1870 - 11.90 a - 12.90 Rogge 1870 - 8.25 a- 8.60 Wintergerst - 6.40 a - 6.90 ii 11 Zomergerst - 5.25 a - u Inl. lange Haver - 3.40 a - korte - 4.00 a - Kleine Blaaiiive Erwten 1870 - 9.00 i Groote n u -10.75 a-] Bruine Boonen -13.00 a -1 j Witte a -13.00 a - Zeeuwsche Paardenboonen - 8.50 a - PRIJZEN DER EFFECTEN TE AMSTERDAl den 16 October 1871. Werkel, Schuld, dito dito dito dito Obligation 1867-70 dito 1871 dito Binnenl. Obligatiën 1867-69 Obligatiën 1798/1816 dito 1860 Obl. pap. Mei-Nov. Zilv. Jan.-Juli Algem. Schuld 1865 Obligatiën 1868 dito 1882 dito 1885 dito 1865 dito 1851 dito 1864 St.Paul&Pac. Sp. Obl. 1869 Nederland. Spanje. Portugal Rusland. Oostenrijk. Turkije. Egypte. N.-Amerika. Brazilië. Mexico. ZHJETIJ IlING-HN. Ziektezee Gearriveerd: 16 Oct. Mary Aim. J. Cawlev, New-Castle, Dordrec n Baden eijl woonlijk I i andere p 600 a 7f Onder lxax»teXij Ho clankbetiiigriii lijgewooi geven Diakenen der Hervormde Gemeente te Zierikigekozeii door deze kennis, dat op Zondag 15 dt-./.er ten beln»! (\CT tijd 1 hunner armen aan den Diaken J. E. MULOMreesde l HOUWER is ter hand gesteld een bankbiljet grjPe genoi luderdonB vijf en twintig- Gr rilden. Zierikzee 17 October 1871. Diakenen voornoemd J. M. TS EBREE MO ENS Voorzitter J. BET HE Secretaris. y ri rouwen jick thail l»f eklaagd ipialiteit 'laarvan bericht voorhanden te hebben Wollen-, Gitzen-, roeuen- en Moltonnen DEKENS, Voorts Roode-, spoorweg L 5 deze Biauwe BAAI, BEVERS, Witte en Gekleur ninderei FhANELS, die hij niettegenstaande cfe liooge j\V prijzen aan uiterst lage prijzen verkrijgbaar stelt. Tot levering houdt hij zich steeds aaubevolen Bij IJKEMA VAN GIJN te Delft verschijnt door Uit het Engelsch vertaald en van aanteekeningen voorzien DOOR Deel I met 50 houtsneêfignrenprijs 5,^0 gebonden 7,40. wijders wegmaai ;arief te van alg adreskaa te lezen z/Balt; prnikem meester penning geeft c repareer taal en en leert hij gee Tijden achterla [leert eksteroc prijzen handel van we vallen poeder, de aarc sten sr 7 uren in heb Onze Tolk zegt: //Het le deel der Hollandsclie bewerking van Darwin's boek over do afstamming va den meiiscliheeft reeds het licht gezien. Met nog een deel van bijna denzelfden omvang is dit werk complee Het is een. merkwaardige uitgave, ook daardoor, dat de vertaling zich zoo gunstig onderscheidt. Doet men, in meeste gevallen welomals men de vreemde taal machtig iseen werk in het oorspronkelijke te lezen hier durven wij zeggendoet men wijszelfs al kende men reecis het origineele zich de vertaling van den he Hartogh Heys aan te schaffen. De aanteekeningen toch cloor hem aan ieder hoofdstuk toegevoegd, zijn talri duidelijk en geven vaak een helderder en korter begrip van een of andere kwestie, clan cle beredeneerde vo en tegen aanvoerende verhandeling van Darwin. Dr. Hartogh Heys geeft menigmaal ophelderende feiten en ge gevens. Daardoor wordt de waarde der bewijsvoering zeer verhoogd in een werk als dit, waar de schrijver eei gebroki systeem wil opbouwen enzooals het met theoriën steeds gaatalles ir. die theorie tracht passend en sluitew Goudei te maken. Ook geeft cle vertaler nu en dan uitvoerige aanhalingen uit de werken van Haeckel, o. a. cle dierlijk c|e ziek stamboom van het menschelijk geslacht door dezen geleerde opgemaaktzoomede zijn systematisch overzicht der volgens hem, 12 menschenrassen. Nog hoogere waarde heeft de bijlage pag. 277, cloor Pr. P. Harting welwilB lend afgestaan. Zij deelt 's hoogleeraars stellingen mede betreffende de ontwikkelings-hypothese van het menschelijij geslacht, voorgedragen in cle Koninkl. Academie van Wetenschappenwaarin de stand van het vraagstuk in kort trekken wordt weergegeven. Het werk vau Darwin is rijk in hypothesen. Waar de menscli louter uit een stoffelijk oogpunt beschouw! wordtspeelt natuurlijk daarbij de dierenwereld de grootste rol. Darwin bestrijdt het stelsel der levende auto maten en schrijft den meer ontwikkelde dieren alle redelijke eigenschappen zelfs de hoogere zielsvermogens^ va den mensch in zekere mate toeterwijlvolgens hem hét zedelijk gevoelhet geweten (sociale deugden) bij dei meiiscli ontspringt uit zijn instinct van gezellig- dier. Darwin maakt minder den mensch tot dierdan wel lid dier tot gelijke van den mensch. Bladz. 132: „Desniettemin is het geestelijk verschil tusschen den mensch ei de hoogere dieren hoe groot het ook zij, zeker slechts een verschil van hoeveelheid en niet van hoedanigheid Niet alleen beoefenaars van exacte, maar ook van bespiegelende wetenschappen behooren derhalve van.Darwin theorie kennis te nemendaar zij zich niet alleen op natuurkundig- gebied beweegt, maar zich ook over zielkundig philosophisch eu theologisch terrein uitstrekt. Het is noodig dat ieder, die de tegenwoordige hoogte der weten schap wil meeten dit werk kenne. Zeker zal niet ieder de zielsvermogens van den mensch volgens Darwin principe afleiden's menschen dierlijkheid echter valt helaas niet te ontkennen.vooral niet in het aangezien van den pas gestilden oorlog. Boeit- en Couraut-Drukkc ri i EB VE3V A. de VOS. volgeni «Uil staatsii I-Iollau het dc Kleine middel uitgeg< rabijnc de m< joden burgei verplic want Zichie:

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1871 | | pagina 2