E No. 37. WOENSDAG 10 MEI 1871. »Z. VERKIEZING. Opmerkingen bij de studie der Sociale Kwestie. De vergadering van modernen BuitenlancLch Overzicht. 'oor Zee- g iu ex» VN nde ling ZIERIKZMHE COURANT. Verschijnt op WOENSDAG- en ZATERDAG PRIJS der A D V E R T E N T1 N. 10 Cents per Regel. De Inzending kan geschieden uiterlijk tot Dinsdag en Vrijdag morgen 11 ure. A B O N N E M E N T S-P R IJ S. Per drie maanden f 1,— Franco per Post f 1,—. Pij ien Het Telegraafkantoor is geopend van 1 April tot 30 SeptemberOp Werkdagen Van 7 u. 'svoormidd. tot 9 u. 's-namidd. Op Zon- en Feestdagen: Van 89 's voorin.van 13 en van 7- - 9 u. 's namidd. Het Postkantoor is geopend met inbegrip van Zon- en Feestdagen Van des voormiddags van 9]A11 Va llur- namiddags 23 avonds 777 a 9Vs10 a 8 on- RK zee van den in ider ge lijk en Als deze Courant het licht ziet is de verkiezing reeds afgeloopen en wij kunnen dus niet hopen nog eenigen nvloed te zullen uitoefenen op den loop van zakea. Waar onze -lezers verwachten meenen wezeer bepaald lat de Courant antwoorde op 't geen de Nieuwsbode tegen haar en haar hoofdartikel over de verkiezingen iu 't midden heeft gebracht. Ons antwoord kan juist om den form, waariu de Redactie vau den N. hare aanbe veling van den heer de Jonge gegoten heeft, zeer kort zijn. De herinnering aan 't gevoelig échec dat de heer Mgens bij een e vorige gelegenheid leed, had, dunkt ons, veilig achterwege kunnen blijven. Naast den heer Moens stond toen een tweede liberale candidaattot wiens aanbeveling kon worden gezegd dat hij in de Staten zou vertegenwoordigen Duiveland gelijk de heer Hoo- genboom er Schouwen vertegenwoordigt, en de vraag is welke de uitslag van de stemming zon geweest zijn wanneer men niet den landbouwer v. d. Have had ge plaatst naast den advocaat Moens. Maar de N. zal ook wel van oordeel zijn dat de meerdere of mindere wenschelijkheid eener verkiezing niet mag uitgemaakt worden door het antwoord op de vraag heeft de can didaat wel eens een échec geleden De red. van den N. „zon zoo iemand als den heer de Jonge niet willen misten" of eigenlijk zon ze hem toch ook wel willen missen als er maar „een candidaat gesteld werd even kundigwerkzaamijverigwel- meenend en daarbij van de politieke beginselen die de Nieuwsbode belijdt." Nu dat laat zich hooren - zoo'n model-candidaatzoo'n wandelende som van volmaakthedenniemand zou de N. liever helpen om hare verkiezing te bevorderen dan de red. der Zier. Courant. Maar deze candidaten komen niet uit de lucht vallen, mijne heeren. En dan beweert men wel eens dat de journalist geroepen is om te zoeken en wat hij gevonden heeft voortestellen aan het publiek. „Poli tieke richting", zoo schrijft de N. verder „achten we niet de eenige aanbeveling van een candidaat." Is dat eene beschuldiging tegen de redactie of eene insinuatie tegen den candidaat der Zier. Courant Die het weetzegge het. Maar ten slotte vat de Nbode zijne bewijsvoering zamen in twee stellingen1. „Mag de keuze van een lid der Eerste Kamer het alleen leidende motief zijn bij de benoeming van leden der Prov. Statenzóó zelfs dat daarvoor zou moeten worden losgelaten een man doorkneed in gemeentelijke en provinciale zaken en hoog gewaardeerd zelfs door zijne tegenstanders op politiek en godsdienstig gebied Wij antwoorden met eene wedervraag Is de red. van den Nbode zoo'n vreemdeling in het Jeruzalem der Nederlandsche politiek, dat zij 't niet weethoe dit jaar overal dit motief op den voorgrond is getreden - hoe alle liberale partijeD overal in het strijdperk zijn verschenen om zooals men het ongeveer uitdruktede besmetting van het liberalisme uit de Eerste Kamer te weren - hoe zekere partij strijdende onder de lens „Nederland en Oranje" de verkiezingen van leden der Prov. Staten inleidde met te wijzen op de mannen die de „Marseillaise" wilden stellen in plaats van het FEUILJL ET O TV. Vervolg van ons vorig nommer.) Nu is landverhuizing wel een middel tegen over bevolking doch door de landverhuizing vermindert evengoed bet getal der voortbrengers als dat der ver bruikers, zoodat de verhouding dezelfde blijft. Dit is te meer waar daar landverhuizing ook tevens kapitaals- verplaatsing mcfefc zijn, want zonder kapitaal als voorschot voor den tijd dien hij werkeloos moet doorbrengen en voor zijne verhuizing zelvekan de werkman niet emigreeren. Om 'tdus eenvoudig uit te drukken: als de eters verminderen dan verminderen ook de koks. Eigenlijke overbevolking zou alleen kunnen plaats hebben in een streek waar de bevolking direct zijn onderhoud moet vinden in de voortbrengselen van den grond, waar dus het produkt van den arbeid dadelijk den bewerker moest voeden; dan kan een zekere plek gronds maar een beperkt getal bewoners voeden, doch de beschaafde menschheid heeft zelfs zijn bestaan weten te vestigen in streken waar niets groeit tot voedsel geschikt en daarom is de mindere of meerdere ichtheid der bevolking slechts een zeer ondergeschikte zaak, die geheel belieerscht wordt door de verdeeling van den arbeid en de ruiling der voortbrengselen. Eenigszins tegenover de hier aangehaalde economisten staan weder anderendie uitgaan van een andere definitie van t begrip arbeid. Zij vatten arbeid niet op als een koopwaar die de ondernemer evenals an „Onze Vader Kunnen wijwij liberalen onder welke zich ook de red. van den Nbode schaartkunnen wij in dezen stand van zaken volstaan met te wijzen op ijver en werkzaamheid Bestaat de Eerste Kamer voor ons niet Is er geen gevaar dat dit zoogenaamde bolwerk der monarchie, opgebouwd uit stevige grond bezitters een dam worde die den stroom van het libe ralisme verhinderen zal zijne vruchtbare wateren over Nederland uit te storten? Men vergete toch niet, dat er in het politieke leven van elk volk tijden komen dat de eene of andere kwestie meer bepaald op den voor grond treedt of geschoven wordt. Zulk eene kwestie beheerscht dan de verkiezing. Nu eens is het het on derwijs dan 't koloniaal bestuurstraks de census. - "W elnugoed of nietbij de verkiezing van leden der Prov. Statenspeelt dit jaar de verkiezing van leden der Eerste Kamer eene hoofdrol. Dit feit te ontkennen is verraad plegen aan de liberale partij. En niets heeft ons meer verwonderd dan dat de Red. van den N. dit niet gevoeld heeft. Mag de keuze van een lid der Eerste Kamer 't eenigste motief zijn Na tuurlijk neen. Ook wij hebben gezocht naar een candi daat van wien we meendendat hij zijne plaats in de Staten met eere zou innemen. Twijfelt de N. daaraan ten opzichte van den heer Moens welnu zij hadde een anderen candidaat gesteld. Maar al onze achting voor den heer de Jonge al onze eerbied voor zijne over tuiging kan ons er niet toe brengen om medetewerken tot de verkiezing van een man, wiens „ruime en juiste blik" volgens onze heilige overtuiging dikwijls beneveld wordt door zijn confessionalisme. II. Wie en wat bewijst ons dat de heer Moens de liberale vaan bij het kiezen van een lid voor de Eerste Kamer zou omhoog honden Deze vraag heeft in den mond van de Red. van de N. geen zin. Als iemand haar dat bewijs leverde zou ze volgens hare eerste vraag, toch moeten antwoorden- eigenlijk doet het er niets toe. Maar toch vragen we is de heer Moens hier zoo onbekend? Is de heer Moens bepaald zonder antecedenten Of zou mcu eene verklaring willen van den Candidaat, wien hij in mogelijke gevallen stemmen zon E11 't aantal dergelijke vragen zouden we met eenige tientallen kunnen vermeerderen als we er lust toe hadden. Maar we hebben dien lust niet, omdat het publiek er geen baat bij heeft. Ten slotte nog een enkel woord over de oproeping aan de Kiezers. „Houden we wat we hebben dat is in vele opzichten goed en beproefd." In vele, dus toch niet in alle In welke dau niet? Houden we wat we hebben is dat eene norma, die de N. zich gesteld heeft Of zullen Nieuwsbode en Zierikzeesche Courant een volgende keer naast elkander staan om bij elke verkiezing de liberale vaan hoog te houden. te Amsterdam gehouden op 19 April 1871. Vervolg van no. 34. Ook van het gesprokene naar aanleiding van het laatste onderwerp wenschen we een en ander onzen lezers mee te deelen. Hot luiddeZedelijkheid en kunst. De heer L. Meespred. te Deventerdie de discussie inleiden zou, begon met de opmerking, dat de woorden juist zoo waren go rangschikt als men vroeger de onder- iinge verhouding van beide zaken zich dachtde zedelijk heid voor- de kunst achteraande zedelijkheid de vorstin, de kunst de slavin. Nog in de 18e eeuw hooren we iemand zeggen //het doel der kunst is te leeren en te vermaken, maar te leeren vooral elke goede tragedie moet een zedeles bevatten." E11 een ander, die er evenzoo over dacht, uoemt juist daarom den lierzangdie 't meest ongeschikt is om als leerdicht te worden gebruikteen soort van pocsiedie alleen 'thuis hoort bij onontwikkelde volken. Beantwoordt de kunst aan haar doel zoo moet ze volgens hem door vroom bedrog de deugd als kostelijke medicijnen ingeven. Uit dat oogpunt meende men zelfs de werken van Homerus 't meest te waarderenwanneer men den Ilias geschreven dacht om aantetoonen, dat oneerlijkheid een mensch nooit goed doetterwijl de Oedipus aan ieder huisvader deze zedeles wilde gevendat afwezigheid van den huisheer voor heel het gezin schadelijk is. Van dezelfde dwaling doordrongen kozen de schilders tot hun onderwerpen liefst martelaarstafreelen, om alzoo de geloofshelden te verheerlijken en den aanschouwers hun geloofsmoed aan te prijzen. Zoo werd in de passiespelen de kruisstraf altijd zoo folterend en bloedig mogelijk voor gesteld. Daarom ook kozen romanschrijvers en tooneel- dichters voor hun hoofdpersonen liefstja bijna altijd geirieene sujetten, om anderen daardoor van 'tkwaad af te schrikken. De //Koopman van Londen een tooneelstuk uit de 18e eeuw Avaarin alle mogelijke, en de gemeenste ongerechtigheden werden vertoond on waarin dan ook ten slotte de galg en het rad zelf, ten tooneele kwamenwerd uitbundig toegejuicht telkens weer en aan allerlei plaatsen vertoond en overal met ingenomenheid begroet. Deze richting nu was verderfelijk voor kunst en zedelijkheid beicle. Zoolang' de kunst de dienares der zedelijkheid bleef, kwam zij niet tot ware ontwikkeling. De kunst toch heeft haar doel in zicli zelve. Haar doel is het schooft van het schoone te doen aanschouwen den schoonen inhoud te kleeden in sehoonen vorm. Maar als de kunst zich zelve onttrekt aan de voogdij der zedelijkheid zal ze dan niet onzedelijk worden Men heeft het dikwijls gevraagd. Schiller gaf er op ten antwoord: ik ben overtuigd, dat ieder kunstwerk slechts zicli zelf regelen geven mag en juist langs dezen Aveg ook alle eischen bevredigen zal. De dichter, die met heiligen zin zich toelegt om den schoonheidszin te bevorderen, zal daardoor van zelf en als toegift ook alle andere eischen mede bevredigen. De kunst kan nooit onzedelijk worden zoolang zij aan de wet der schoonheid gehoorzaamt. Tocli oefent zij ongetwijfeld op de zedelijkheid invloed. Welke zal die invloed zijn Wanneer de kunst ontaardt en het niet schoone te aanschouwen geeft werkt zij uit den aard der zaak onzedelijk. De dichterdie bij voorkeur slechte sujetten tot zijn hoofdpersonen kiest, zalook al meent hij de zedelijkheid te dienen, zelden een goeden uitslag verkrijgen. Het kwaad en zijn gevolgen te kennen levert nog geen waarborg op tegen het zedelijk kwaad. Zedelijke verbetering wordt alleen gewrocht door liefde en zedelijke kracht. En het aan schouwen van het kwaad stemt wel tot sombere neer slachtigheid, niet tot levens- en strijdenskraclit. Evenmin als het leven in stiklucht de gezondheid bevordert evenmin wordt men beter door zich te bewegen in den dampkring der zonde. Oneindig meer kwaad' nog doet de kunstzoo zij met opzet de lage hartstochten prikkelt en alle geeste lijke verheffing tegengaat. Een tooneelstuk als „de moord van Pantin muziek als die van Offenbach en dergelijke kunstproducten zijn door en door on zedelijk. Wil de kunst zedelijk verbeteren zij kan 't alleen door het waarlijk schoone te belichamen. Evenzeer geA'aarlijk eindelijk voor de zedelijkheid zijn die kunstwerken welke een ziekelijken gemoeds toestand verheerlijken zooals „dus leiden des jungen Werthers de poësie van Heine etc. Wie alzoo de Weltscbineiz koestert en kweekt in zijn hartwie alzoo zicli baadt in de lnauwe stroomen der sentimen taliteit bij wordt daardoor geheel ontzenuwd en ver liest alle zedelijke kracht. j Maar de kunst die haar roeping betrachtsteunt de zedelijkheid wijl zij bij den mensch onderhoudt het bewustzijn van het ideaal. Dc mensch zal bij brood alleen niet leven het is de prediking der kunst zoo- wel als van den godsdienst. //Niets nieuws van Parijs" is ook heden weder de slotsom der berichten over de afgeloopen week. Wat men sedert weken nu al in gespannen verwachting te gemoet ziet de beslissing der zaak laat zich nog steeds wachten en daarom moeten we ons troosten ra;t //niets nieuws". Wij konden er wel bijvoegen dat ook in de geschiedenis der revolution niets nieuws onder de zon iswant ook deze commune - revolutie is er een als de andere. Evenals Saturnus die zijn eigen kroost verslond zoo offert ook deze revolutie haar eigen beste kinderen tegelijk met haar eigen voedsters op. De geheele fine fleur der Commune man nen geraakt successievelijk achter de grendels. Cluseret nog weinige dagen geleden de almachtige in Parijs is in hechtenis genomen, en beschuldigd van onderhan delingen met Versailles te hebben aangevangen. Wer- kelijk schijnt hij pogingen aangewend te hebben om den Aartsbisschop van Parijs te bevrijden en volgens berichten uit Versailles had men daar ook wel gehoopt te eeniger tijd Cluseret te zullen kunnen winnen. Nu is Hossel gedelegeerde voor oorlog en opper bevelhebber der Nationale garde geworden. Deze Rossel was kapitein bij den stal' van Bazaine en gedurende 't beleg van Metz uit die stad ontsnapt om het gouvernement, der Nationale verdediging inlichtingen te geven omtrent het verraad van Bazaine. Gambetta 000, p Ir C 1 de lam :ing k. Co. lan ds taal laai Een half jzen dere grondstoffen noodig heeft, om te kunnen voort brengen en die hij dus zoo goedkoop mogelijk zich aanschaftmaar zij stellen dat het arbeidsvermogen van den werkman een zeker kapitaal iszoodat de arbeiders en de ondernemers eigenlijk een soort van vennootschap sluiten waarbij de eene partij zijn inleg in geld en administratief talent de andere zijn inleg in arbeidsvermogen bijbrengt om zoo samen winsten te bejagen. Deze winsten moeten dan tusschen de beide partijen worden verdeeld in verhouding tot het bedrag van ieders inleg. Het komt er hier dus op aan naar wederzijdsch genoegen te bepalen hoe hoog de waarde van den arbeid zal gesteld worden. Letterlijk wordt deze onderhandeling tot nu toe evenwel uiterst zelden werkelijk uitgevoerd, omdat door den natuurlijken loop der zaken al weder vraag en aanbod de schatting van den arbeid regelen. Maar men moet niet uit het oog verliezen dat ook bij deze opvatting de ondernemer cle sterkste partij is, vooral omdat hij den werkman diens aandeel 111 de winst reeds vooraf als voorschot betalen moet, wel nadat de arbeider gewerkt heeft, maar toch in bijna alle gevallen vóór hij, als ondernemer, van zijn eigen Avinst zeker is. Hij moet dus wel het aandeel des arbeiders zoo laag mogelijk trachten te stellen omdat anders bij tegenspoed in 'tplaatsen zijner producten hij alleen de schade zou dragen. Van een werkelijke samenwerking van arbeiders en ondernemers met den grondslag om Avinsten en verliezen evenredig te deelen, kan vooreerst over 't algemeen nog wel geen sprake zijn. Misschien komt het na verloop van tijd van lieverlede daartoedoch thans kan men den gebrek lijdenden arbeiderstand met dit vooruitzicht weinig troost geven. En in 't algemeen is het hard een zoo gewichtig vraagstuk te willen afsnijden met de betuiging dat de wetten der staathuishoudkuiicle 'tnu zoo mee brengen en 'took van zelf wel weder in orde zullen brengen. I)at is met andere Avoordenpérisse Pouvrier y'ive le principe! Men vergeet bij 'ttoepassen der economische grondstellingen maar al te veel dat die grondstellingen altijd subjectief zijn. 'tls niet de wet die heerscht, maar de uitlegging en toepassing van de wet zijn het die lieerscben en die uitlegging en toepassing geschieden door menschen jegens menschen en hangen dus geheel af van de subjectieve opvatting en van allerlei toevalligheden, ja om zoo te zeggen van iederen wind der leer. Een enkel voorbeeld I11 den tijd dat er met grooten spoed moest gewerkt Avorden aan de transformatie onzer vuurwapenen werd er aan zekere groote Avapenfabriek door de werklieden ge durende eenige weken een zeer hoog loon verdiend en gedurende cle overige Aveken dat steeds betzelfde .werk voortduurde een loon dat meer clan de helft lager avus. Toch kostte elk geweer dat afgeleverd werd bet Rijk evenveel. De zaak was dat de administratie meende dat de werkman te veel geld in handen kreeg te Aveelderig zou woi'den enz. enz. Een gril beschikte dus kortweg over cle grondAvet van arbeid en loon. Een ander voorbeeld: Te Londen was een groot ondernemer in gemaakte kleederen. Hij werkte met een zeer'groot kapitaal; doch zonder een enkel werkman. De zaak liep aldushij stond in relatie met twee andere ondernemersaan wie hij b. ar. opdroeg de levering van 10,000 jassen tegen een zekeren prijs. Deze twee bezaten evenmin Averklieden; maar hadden weder relatie elk met vier anderen, aan Avie zij de levering van de jassen voor iets minder uitbesteedden en die cle vertakking der aanneming al verder en verder voortzetten tot men eindelijk in de sombere holen der achterbuurten cle jassen twee aan twee of één aan een kon zien maken door ellendige tobbers die er geen droog brood aan konden verdienen. Als zulke feiten nog kunnen plaats hebben dau kan men wel zeggen dat de economische Avetten 111 abstraeto bestaanmaar niet dat zij nu reeds de industrieele wereld zuiver belieerschen. En daarom kan men zich van de Sociale kwestie niet met machtspreuken afhelpen, maar moeten wel degelijk gevoel en verstand, huma niteit en Christendom, welwillend overleg en ook soms Avet en recht samenwerken om de kwaal in de kiem aan te tasten en uit te roeien. Er groeit op de Avijde wereld brood genoeg voor allen, daarom is 'tde heilige plicht der menschheid alle pogingen in te spannen om dan ook aan allen een plaatsje aan den grooten disch te verschaffen opdat niet ten laatste slechts weinjge uitverkorenen meer zullen aanzitten terwijl de groote schare der vervloekten in 'tstof rondkruipt en woelt 0111 de kruimpjes op te zoeken. Ik vind het daarom ook zoo onbarmhartig en zoo weinig christelijk dat er nog zijn, die meenen dat de tegenwoordige toestand de vervulling zou zijn van het //armen liebt ge altoos bij U" en dat. het dus Avel zoo wezen moet, alsof God 'tzij met eerbied gezegd in het wereldbestuur een speciale behoefte had aan een groot getal hongerlijdende menschenwaaraan dan de vromen zich zouden kunnen spiegelen. Ja, zeker zullen we wel altoos armen bij ons hebben maar niet minder zeker is het de plicht der menschheid 0111 te worstelen en te strijden tegen het pauperisme, als tegen elke andere ziekte en pestilentie, 't Pauperisme is el', doch niet om er te zijn maar om bestreden eu overwonnen te worden. (JVordt vervolgd.) ch ht. at, de au ►et lat hij of en hij ize :et :kt ik, ijs an n, an ^er ijn hd ird eer en m.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1871 | | pagina 1