jtf°. 52 Woensdag; 29 Juni. 1870 WOENSDAG EN ZATERDAG. Binnenlandsche Tijdingen. ZIER1KZEESC3E COURANT. PRIJS DER ADVERTENTIËN. Gewone 5 cent de regel. Geboorte-Huwelijks- en Dood- berigtenvan 18 regels A 0,50. VERSCHIJNT: A B O N N E M E N T S-P R IJ S. Per drie maanden f 1,25 Franco per post 1,50. Inzen ding der Advertentiën daags te vorenvóör 10 ure 's morg Iet» over Postspaarbanken. I. In de zitting van de Tweede Ivamer der Staten-Ge- neraal van 14 Juni jl. is met 40 tegen 23 stemmen een amendement van den lieer Kokker op het wetsontwerp tot herziening van onderscheidene bepalingen der wetten tot regeling van het briefport enz. verworpenwaarbij werd voorgesteld aan dit wetsontwerp een nieuw artikel toe te voegen, om-aan de regering de bevoegdheid te verleenen „in gemeenten waar geeue spaarbank bestaat de daar gevestigde postkantoren te belasten met hetiu bewaring nemen en de terugbetaling van spaarpennin gen der minvermogenden volgens regelen bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur vast te stellen." De voorsteller wilde dus dat „de postkautoren ook dienstbaar zouden gemaakt worden, tot het ontvangen van de spaarpenningen der minvermogenden die dan van rijks wege zouden worden beheerd." Er zoude aldus een rijksspaarbank in het leven geroepen worden in die plaatsen waar door het particulier initiatief nog geene spaarbank is. Hoewel wij het betreuren dat dit amendement ver worpen is gelooven wij toch dat zij die de oprichting van postspaarbanken eene in bet belang van den ar beidenden stand hoogst wenschelijke zaak rekenen zich mogen verblijden dat de voorsteller aan den drang die van regeringswege en door sommige leden der Kamer op hem werd uitgeoefend, om zijn amendement, vóór er over geslemd zoude moeten worden, in te trekken niet voldaan heeft. Het moge de meerderheid niet behaald hebbeueene krachtige minderheid heeft zich voor de oprichting van deze in naburige landen zoo heilzaam werkende instellingen verklaard en bovendien hebben velen onder de meerderheid niet tegengestemd omdat zij de postspaarbanken in beginsel afkeuren maar omdat zij of de wijzewaarop zij langs dezen weg zouden opgericht worden niet doelmatig vonden, of met den minister van finantiën eerst een onderzoek naar de moeijelijkheden en de kostendie uit eene noodzakelijke uitbreiding van de administratie der pos terijen zouden voortvloeijenen een nader onderzoek naar de geheele werking dezer instelling in die landen waar zij bestaat, wenschelijk achten. "Ware het amendement ingetrokken geworden, men was in het onzekere geweest omtrent de kracht, dié in de Kamer deze allervoortreffelijkste zaak ondersteunt thans daarentegen weet men, dat eene niet onbelangrijke minderheid van mannen uit 'elke richting dit waarachtige \olksbolang wil beschermen op krachtige wijze is het uitgesproken, dat hier te lande behoefte bestaat aan meer gelegenheden om kleine kapitalen te beleggen te besparen en aldus productief te maken. De voornaamste bezwaren, tegen oprichting van eene rijksspaarbank door tussckenkomst der posterijen werden door hen aangevoerd die in beginsel deze zaak afkeurden daar de staat zooals zij meenen voor de oprichting van spaarbanken niet behoeft te zorgen omdat het in strijd is met zijne roeping. De heer Viruly Verbrugge ging zelfs als slotsom van zijn betoog zoo verdat hij het amendement noemde „schadelijk Voor den algemeenen ondernemingsgeestschadelijk voor de bestaande spaarbankenschadelijk door het vermeerderen van het aantal ambtenarengevaarlijk voor de inleggers gevaarlijk voor den staat en nutteloos omdat het geen effect zal sorteren."!! Wij zullen de redeneringen er tegen niet afzonderlijk nagaande heer de Bruin Kops noemde terécht niet één der aangevoerde bezwaren afdoendemeerendeels waren zij uitvloeisels van eene verkeerde opvatting van het „laisser faire" beginsel wat do roeping van den staat betreft*. Men leze maar eens de redevoering van den heer Rutgers van Rozenburgdie onzinnig genoeg het verbinden van spaarbanken aan de postkantoren op eene lijn stelde met het oprichten vau een gemeente badhuis met restauratiezoo alsdoor de stad 's Graven- hage is geschied, en hierbij .terstond daarop de keuromanie van sommige gemeentebesturen slependeop volle ge vangenissen als een gevolg van de zucht om het vreemde steeds na te volgen weesAlsof het navol gen van een vreemd land in het. verkeerde eeue reden isom het in hetgeen proefondervindelijk gebleken is 'goed en nuttig te zijnook maar niet na te volgen Wij zullen onze lezers met de bewijsvoeringen van den afgevaardigde uit Haarlemmermeeral verkondigde hij dan ook nog zoo luide den vooruitgang voor te staan, niet vérder vermoeijen. Liever willen wij eene Paging doen om in korte trekken het nut van die in stellingen te schetsenin de hoop dat onze lezers met ons tot een tegenovergestelde slotsom als die van den zwartgalligen heer Viruly of den voorbeeldeloós conse- quenten heer Rutgers zuilen komen. De Postspaarbanken „Post Office .Saving Banks" zijn .het eerst ingevoerd in Engeland, en wel krachtens eene parlements-acte van het jaar )861 die door den tegen- wóordigen premier Gladstone ontworpen is. Aanvanke lijk ten getale van 300 opgerichtwaren er weldra wy ontleenen dit aan eene opgaaf over het jaar 1865, dus 4 jaar na het tot stand komen vau bovengemelde wet4000. De postkautoren zijn dagelijks behalve des Zondags van 10 ure 's morgéns tót 4 ure 's na middags open om spaarpenningen op te nemen en uit te betaleu. Van het ingebrachte kapitaal wordt eene rente van twee en eeri half teu honderd betaald, en deregering heeft de zorg op zich genomen voor de stipte uitbeta ling zoowel van liet kapitaal als van den intrest. Alles is zooveel mogelijk ine-ericht tot gemak eu tot aanmoediging van hen, die willen sparen. Die spaar penningen ingebracht heeft is niet verplicht dit bij het zelfde bureau te blijven doen hij kan ze brengen waar hij later wil, en behoeft daatoe maar één spaarbankboekje om daarin de ingebrachte gelden te doen aanteekenen. Evenzoo worden hem aan elk postkautoor, waar eeue bank gevestigd is zijne ingelegde gelden met de daarop vervallen interessen teriigbetaald'. Zeer eigenaardig en in hooge mate praktisch is de bepaling, dat de postbeambten omtrent de namen van de inbrengers en het bedrag der ingebrachte gelden de stipste geheimhouding in acht moeten nemen, daar men daardoor niet bevreesd behoeft te, zijn dat anderen met den inleg bekend zullen wordenen dit is juisl. iets wat vqlen vanelk gebruik jan-zulk een spaarbank zoude afhouden; Als" men sommen die men in eene wettelijk erkende spaarbank heeft liggen in eene postspaarbank wil over- brengeu daa geeft men daartoe eene machtiging aan den postmeester, en die 'zorgt dan voor het over brengen én neemt de risico daarvan geheel en al op zich. Iedereen kan gelden inbrengen: getrouwde vrouwen zelfs zonder toestemming van haren man, en de door haar ingelegde gelden kunnen ook aan haar alleen wordèn terugbetaald zonder dat de man dip 'uit betaling op grond vau een huwelijkscontract of eenig ander vorderingsrecht kan eischen. De pennin gen, die eene zorgvuldige huismoeder heeft weten te sparen, kunnen dus zonder hare toestemming iu geen geval door haar man verkwist worden. Gelden van minderjarigen kunnen ook aldus voor hen belegd worden, en zij zelf worden mits zeven jaar oud als zij geiden inbrengen als meerderjarige inleggers beschouwdkin deren beneden de 7 jareu kunnen de door hen inge legde gelden echter niet dan met hunue meerderjarig heid terugbekomen. Hoe zeer deze spaarbanken in Engeland gewild zijn, kan, behalve; dat zij in 1865 reeds ten .getale van 4000 gevestigd1 waren, nog"hieruit blijken, 'dat'in de jaren 1861—1864 een kapitaal van. 4 mill'oen pond sterling (48 miliöen gulden) is ontvangen, terwijl de bij zondere. spaarbanken iu dieu tijd niet; alleen niet zijn ach ter,pit gegaan, maar zich „ook uog hébben uitgebreid. In hetgéhéël is échter tegenwoordig in de postspaarbanken in Engeland reeds voor een bedrag-van'méér dan 14 millioen ppnd sterling (168 millioen guldens) belegd. Hoeveel van dié kapitalen zouden niet'als de gele genheid om ze in kleine hoeveelheden te beleggen niet bestond, '.nutteloos'verkwist zijn! Engelands voorbeeld is thans in België en in Noord- Dultschland nagevolgd. In zijne op 8 Juni jl. in de Tmeedc Kamer gehouden redevoering deelt de 'heer Kokker omtrent het eerste land het volgende mede: „In België zijn bij koninklijk besluit in December van verleden jaar 420 postkantoren opengesteld tot ontvangst van spaarpenningen, die in de door den staat gegarandeerde spaarkas worden nedergelegd. Om te. doen zien aan welke groote behoefte die maatregel heeft, beantwoord wijs ik slechts op hetgeen is medegedeeld in de Staats-Courant van dit jaar no. 84 namelijk: dat in 'de twee eerste maanden van ,1870 bij de postskantpren in België zijn ingebracht 2650Ó0 francs verdeeld over 2831 stortingenen 1866 spaarbankboekjes, dus géjniddeld 42 francs per inbrenger. Het officiële dagblad van België dat deze cijfers mededeelt, zegt onder andere „deze uitkomst bewijst dat de maatregelen door het gouvernement genomen om ten dienste des publieks het doen van zaken met de spaarbank uit te breiden en gemakkelijk te maken, aan'eene algemeen gevóelde behoefte beantwoorden."" Uit het hierboven medegedeelde meènen wij dus met het volste récht te kunnen besluiten dat hoe meer gelegenheid om te spareu er gegeven wordt, dit ook des te meer zal gebeuren en dat althans door de ervaring in Engeland en België opgedaan en eveneens iu Noord-Duitp.chland, het beweren van den heer Viruly, dat deze baukeu „geen effect zullen sorteren", zeker zonder den minsten grond is. De postspaarbanken hebben toch, zooals wij hebben gezien, in Engeland en Belgiëen evenzoo in Noord-Duitschland omtrent welk land wij kortheidshalve thans geene mecledeelingcn zullen doen, voortreffelijke resultaten opgeleverd resul taten, welke van dien aard zijn, dat men volstrekt geen reden kan hebben om (e vermoeden dat zij juist iu Nederland overbodig zouden zijn. Dat de toestand van ons land niet van dieu aard is, alsmede dat het de plicht van den staat is, om in het spaarbankwezen tusschen beide te komenhopen wij een volgende keer aan te toouen. De heer Eokker Bijblad pg. 1645 is wat matig in zijne opgaven. Hij zegt (wij zijn in 1870) dat er reeds meer dan 3000 van die spaarbanken in Engeland ge vestigd zijn meer voorzeker, want in 1865 bedroeg het getal reeds bijna 4000. Iu die banken is „meer dan 100,000 pond sterling belegd" volkomen waar reeds in 1864 ongeveer 3,900000 pond sterling meer eu in 1870, 13,900000 pond sterling méér Tiiolen, 24 Juni. 11 eden werd alhier de 27ste Alg. Vergadering der onderwijzers van het 2de eh 3de district in Zeeland gehouden. De vergadering werd bijgewoond door de heeren Dr. AudreeeMr. Pické en Mr. Schneiders van Greijffens- werthschoolopzieners van het 2de, 3de en 6de school district12 voorstanders van het volksonderwijs, 33 hoofd- en hulponderwijzers uit de beide districten. Het presidium nam Dr. P. J. Andrea waar. ZEd opende de vergadering, heette al de aanwezigen hartelijk welkom en gedacht toen de verdiensten der kortelings overledene onderwijzers J. van der Bel te St.-Anaaland en H. Schoo te Ouwerk'erk hetgeen op de vergadering een zigtbaren indruk maakte. De president stelde daarop aan de vergadering voor, om aan den Heer Bastmeijer, hoofdonderwijzer te Zie- rikzee, dè waarneming van het secretariaat, dat gedu rende 26 jaren door wijlen den Heer H. Schoo was waargenomen, op te dragen, welk voorstel met genoegen werd vernomen en goedgekeurd. De benoemde aanvaardde bereidwillig die taak. f Daarop werd de regeling van den uitgeschreven wed strijd in het voor de vuist spreken over een staande de vergadering op te geven ouderwerp ter tafel gebracht. Op voorstel van den Heer J. van den Boschhoofd- onderwijz jr te Tholenwerd met algemeene stemmen goedgevondendat geen dan hulponderwijzers zonder akte als hoofdonderwijzer aan den wedstrijd mogten deelnemen. Eeu viertal slechts nam daaraan deel. Het onderwerp, staande de vergadering opgegeven, was „de stoom.' J. Bokstalhulponderwijzer te Oosterland en B. C. van der Zalm hulponderwijzer te Zierikzee behaalden respectivelyk de 1ste en 2de prijs. Nu deed de penningmeester rekening en verantwoor ding der gehouden administratiede HH. schoolopzieners Dr. Andrege en Mr. Pické gaven verslag der onderschei dene onderwijzers-gezelschappen en der beide, oefenscholen en de heeren Bastmeijer en van Langeraad over de boekerijen. De vergadering werd daarop in kenn'S gesteld met den toestand der spaarbank door den heer Bastmeijer. De heer Top sprak een hartelijk woord tot al de aan wezigen over het contract der Zeeuwsche onderwijzers, hen aansporende om lid te worden om zoodoende bij overlijden aan zijne weduwe of kinderen een zekere som naar aanleiding eer deelneming te verzekeren. Laatstgenoemde heer werd in deze vergadering tot honorair lid der vergaderingen desbestuursgeproclameerd, voor welk eerbewijs Z.ed. zeer gevoelig was. Bij meerderheid van stemmen wérd Zierikzee aange wezen als de plaats, waar de volgende alg. vergadering zal gebonden worden. (Renesse bekwam 19 en Zierik zee 27 stemmen). Volgens het programma werd nu de „schoolklok" ter sprake gebrachten ingeleid door den' héér L. van Langeraad, hoofdonderwijzer té St.'Maartensdijkdie zich uitmunténd van zijne taak kweetterwijl over de vraagWat is de gesckikste wijze om op eene volks school de leerlingen opstellen te leeren maken en hoe kunnen die het best nagezien worden" nog al het een en ander leerrijks werd in het midden gebrachtwaarna een viertal muziekstuken uit „Neêrlands taal" onder de leiding van den heer Karreman tot genoegen van veleu werd uitgevoerd. Eindelijk vereenigde men zich aan een welvoorzienen disck waar menig hartelijk woord werd gesproken afgewisseld door het liefelijke en verrassende gezang der Zierikzeescke hulponderwijzers onder verdienstelijke leiding van den heer L. Karreman. Zierikzee, 27 Juni. \an wege het centraal comité van den Nederlandscken weerbaarheidsbond is onder dagteekening van 15 Juni jl. eene circulaire uitgezon den waarin door de regelingscommissie van den 3den Nationalen Schietwedstrijd een beroep op alle landge- nooten gedaan wordtom geldelijke bijdragen ter bekostiging van bedoeld schuttersfeest. In de hoop en in het vast vertrouwen dat velen in den lande aan die roepstem gehoor zullen gevenlaten wij hier een gedeelte van de circulaire woordelijk volgen „Ruim drie jaren zijn voorbijgegaan sedert de eerste vereenigingen tot oefening in den wapenhandel tot stand kwamen en in dien tijd is haar aantal, wel langzaam, maar toch zeker, altijd toegenomen. Bijna zes duizend mannen en jongelingen hebben zich de opoffering en moeite getroost zich in den wapenhandel en in het schieten te oefenen en reeds bij meer dan eeue ge legenheid hebben zij de bewijzen gegeven dat hunne oefeningen niet zonder vrucht waren. Tweemaal reeds, eenmaal nabij 's Hageeenmaal in den omtrek van Utrechthebben zij ouder het oog des konings en andere leden van het vorstelijk huis in het bijzijn van een aantal deskundigen en onder den toevloed van duizeude belangstellenden getoond dat, zij dan de Nederlandsclie natie geene militairede Nederlander even goed als elk ander volk de wapenen weet te kanteeren die hij in tijd van nood tot bescherming van haardstee eu altaren behoeven zal. Wederom bereiden wij ons voorwederom staan wij gereed voor de derde maalthans op Gelderlands bodem, in de onmiddelijke nabijheid van het Loo een' wed strijd te houden en aan Nederland te toonen dat wij niet stilzatendat er vooruitgang is ook op de baan die de Ned. Weer baarheidsmannen zich hebben afgebakend Zullen wij echter uitvoering geven aan dat voorne men dan behoeven wij ook nu weêr even als vroeger uwe ondersteuning uwe zedelijke niet alleen maar ook uwe geldelijke ondersteuning. Edel als altijd gaat de Koning voorgeheel voor eigene rekening laat Z. M. de prachtig gelegen kampplaats en een aanzien lijk aantal schietbanen in gereedheid brengen. Edelen en vermogenden in den lande zult gij achter blijven waar Oranje voorgaat? Neen de ondervinding geeft ons regt beter van u te verwachten geeft ons regt de overtuiging te koesterendat gij zult willen bij dragen om ons streven te bevorderen en mogelijk te maken ons streven waarvan ook gij als 't nood doet de vruchten zult plukken." Zij die genegen mochten zijn dit nationale feest geldelijk te ondersteunen worden verzocht hunne bij dragen toe te zenden aau den heer Jkr. Mr. .1. E. IJ van der Eeltz te Appeldoorn. Uit alle oorden des lauds stroomden jl. Woens dag een schaar bezoekers naar het stille fcleiloeeu allerliefst maar weinig bekend dorpje op een half uur afstands van het aloude Alkmaar. Jhr. Mr. C. van Eoreest had aldaar bereidwillig zijn prachtig landgoed afgestaan voor het zevende algemeen nationaal zen- dingsfeest. Ten opzichte van de keus der plaats had de com missi e in haar uitvoerig bewerkt programma het vol gende gezegd „Moeielijk zou men een plek kunnen aanwijzen waar men eigenaardiger een zendingsfeest kan vieren dan juist daar. Willebrcrd toch de groote Angelsak sische zendeling der Nederlandenhad hier een hoofd zetel zijner werkzaamheid gevestigd en in het bosch waar wij wenschen te vergaderen, wordt nog de plaats aangewezendie van overoude tijden af den naam van Willebrords-preekstoel draagt. "Wie wenscht niet met ons dat de geestdie Willebrord tot zijn nooit genoeg gewaardeerd werk aanvuurde, na bijna 12 eeuwen op nieuw rijkelijk over die streken worde uitgestort, en dat daartoe ons feest een gezegend middel iu 's Heeren hand moge zijn." Zoo is het dan ook geweest. Althans voor zoover wij daarover kunnen oordeelen. Het prachtige zomerweder en de boven alle lof ver heven uitvoering van het vooraf ontworpen plan werk ten daartoe in groote mate mede. Van 7 tot 10 uur bracht feesttrein op feesttrein een ontelbare menschen- schaar vlak bij den ingang van het terrein, zonder nog te spreken van de velen die van Alkmaar of uit de omliggende plaatsen per rijtuig of per pedes apQstolorum

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1870 | | pagina 1