W°. 99
1899
Inspectie op de Vloedplanke».
Zaterdag 11 December,
WOENSDAGEN ZATERDAG.
Sf
Besturen en Adminislratiën
Bekendmaking.
Afkondiging.
Bekendmaking.
Bekendmaking.
Binnenlandsche Tijdingen.
Buitenlandsche Tijdingen.
ZIERIKZEESCHE EODRANT
7
V»
"A,
PRIJS DEE ADVERTEH TIEN.
Gewone 5 cent de regel. Geboorte-, Huwelijk»- en Dood-
berigtenvan 18 regels a 0,50.
V E li S C H LJ N T
j A BON N E M E N T S-P R IJ S.
Per drie maaudeu 1,25 - Franco per post 1,50. hire
ding der Adverteutiën daags te voren, vóór 10 ure 'smorp
20
ct.
uw.
2.00
8.1o
7.5o
7.30
fi.Oo
3.50
4.50
9.00
2.00
1.75
1.25
8.00
9.—
0.15
vaart
van
de
d. ei
30 u
lvai
vai
10%
m.
F
en
-
9,30
0,15
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee brengen
ter kennis yan de ingezetenen, dat op Woensdag den
15 dezer maanddes middags eene Inspectie op de
Vloedplanken m deze gemeente zal worden gebonden
wordende mitsdien een ieder uitgenoodigd zijne vloed,
•planken ten dage der Inspectie behoorlijk gesteld ge
reed te houden ten einde zich te vrijwaren voor de
boeteden nalatigen bij de plaatselijke verordening
•opgelegd.
'Zierikzee den 1 December 18;6$.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee maken
bekend dat JACOB LANDMAN, winkelier wonende
:in deze gemeente vergunning beeft gevraagd om achter
liet buis in de Siut-Domusstraatplaatselijk gemerkt
wijk D, no. 272 eene bewaarplaats voor petroleum te
maken en dat de informatiën de commodo et incommodo
betreffende dit verzoek zullen worden gehouden op
Woensdag den 15 December aanstaande te half twaalf
uur des voormiddagsin de gewone vergaderkamer
var. bet Bestuur, ten Raadhuize; zullende allendie
tegen dat verzoek bezwaren mogten willen inbrengen
alsdan in de gelegenheid zijn om in hun belang te
worden gehoord.
Zierikzee den 7 December 1869.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU,
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee
doen te weten dat door den Raad dier gemeentein
zijne vergadering van den 25 November 1869 ^vast
gesteld de volgende Verordening
"Verordening' op het begraven en
vervoeren van lijken binnen de
gemeente Zierikzee.
De Gemeenteraad van Zierikzee
Gelet op de artt. 7 en 8 der wet van den 10 April
1869 (Staatsblad no. 65)
Besluit:
Art. 1. De gewone tijd van begraven, waaronder
ook verstaan wordt het vervoeren van lijken langs de
openbare straten en wegen der gemeentewordt be
paald als volgt
Dg gewone werkdagen
Van 1 April tot 1 October van zet ure des voor
middags tot één ure des namiddags.
Gedurende den overigen tijd des jaars van zeven ure
des voormiddags tot één ure des namiddags.
Des Zondags van zes tot negen ure des voormiddags.
Hij die op een buitengewoon uur wil begraven heeft
daartoe verlof noodig van Burgemeester en Wethouders.
Art. 2. Tijdens het beerschen van besmettelijke
ziekten wordt met iuachtneming van liet bepaalde bij
art. 7 der wet van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65)
de gewone tijd van begraven door Burgemeester en
Wethouders tijdelijk zoodanig gewijzigd of veranderd
als iu het belang der gezoudlieid of openbare orde
wpnsclielijk of nuttig mogt zijn.
Art. 3. Het is verboden lijken te vervoeren in andere
rijtuigen dan die uitsluitend voor dat doel zijn ingerigt
en bestemd en door Burgemeester en Wethouders zijn
goedgekeurd.
Het uiterlijk aanzien dier rijtuigen moet hunne be
stemming duidelijk doen kennen.
Het is verboden rijtuigen tot het vervoeren
van lijken bestemd voor eenig ander doel te bezigen, j
Art. 4. Wanneer lijken naar de begraafplaats worden I
gedragen geschiedt dit op daarvoor bestemde draagbaren,
Kinderlijken zullen evenwel door een lijkdienaar
gedragenter begraafplaats gebragt kunnen worden.
Art. 5. Een lijk, dat t.en grave gebragt wordt,
zal minstens door één lijkuienaar vergezeld zijn.
De lijkdienaars die het lijk vergezellen dragen
zorg dat het begraven op ordelijke wijze geschiedt.
Art. 0. Hetzij ecu lijk in een.rijtuig wordt vervoerd,
hetzij liet gedragen wordtzal de kist behoorlijk met
een zwart kleed worden overdekt.
Art 7. Wanneer een lijk naar een andere gemeente,
of door de gemeente moet worden vervoerd of wel uit
eene andere gemeente of het j oor tam b acht naar eene
der begraafplaatsen binnen deze gemeente en er be
zwaren bestaanom de voorschriftin van de artt. 3
en 4- behoorlijk op te Volgen zal met schriftelijke toe
stemming van den Burgemeester het vervoeren op zoo
danige wijze kunnen plaats hebben als door hem zal
zal worden bepaald.
Art. 8. Bij het beerschen van besmettelijke ziekte
worden op de begraafplaatsen in acht genomen de
voorschriften bij plaatselijke verordening in het belang
der openbarö orde of gezondheid vast te stellen.
Art. 9. Overtreding tegen de bepaling van art.
17 worden gestraft met eeue geldboete- van f 1 tot
25.
Art. 10. De overtredingen kunnen worden gecon
stateerd door den commissaris van politie de agenten
van politie, den gemeente-veldwachter en voor zooveel
het begraven plaats heeft op de gemeente-begraafplaats
door den opzigter dier begraafplaats.
Art. 11. Bij het in werking treden dezer verorde
ning vervalt de verordening op het begraven van lijken in
deze gemeente vastgesteld 21 December 1857 zooals die
is gewijzigd den 8 Eebruarij 1858.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van
den 25 November 1869.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten
van Zeelandvolgens bun berigt van den 1 December
1869 no. 3038 Q
89 m afschrift medegedeeld.
B no. 6426
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort
den 8 December 1869.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van. Zierikzee maken
bekend dat het aauvullingskohier der belasting op de
bonden iu deze gemeente, over het loopend dienstjaar
opheden doorben voorloopig is vastgesteld, en van Maandag
den 13 dezer gedurende veertien dagen ter gemeente-
Secretarie voor een ieder ter lezing liggen zal inge
volge de wet.
Zierikzeeden 9 December 1869.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van Zierikzee maken
bekend dat bet 2e aanvullingskobier der hoofdelijke
belasting van deze gemeente over het loopeud dienst
jaar op heden door hen voorloopig is vastgesteld en
van Maandag den 13 dezer gedurende veertien dagen
ter lezing voor een ieder op de Secretarie der gemeente
zal liggen zullende ieder aangeslagene binnen dien
tijd tegen zijn aanslagbij den Gemeenteraad in
beroep kunnen komen bij verzoekschrift op ongezegeld
papieringevolge de wet
Zierikzeeden 9 December 1869.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Sinds eenigen tijd vertrokken ook oil Utrecht
even als uit andere plaatsen van ons land, van tijd
tot tijd een aantal zieke en gebrekkige personen naar
het dorpje Böhle in Westphalen om daar bij den eervv.
heer "W. Eecking, den 69jarigeu pastoor van .Böhle
genezing te gaan zoeken. Alleen het gebed van den
lijder, vereenigd met dat van den pastoor, gaf, zoo
men zeideden doove het gehoor den blinde het ge-
zigtden lamme het gebruik zijner ledematen weder.
"Dit Rijswijk wordt dezer dagen gemeld dat de pastoor
van die plaats met deze reizen van sommige zijner
gemeentenaren naar Böhle volstrekt niet ingenomen was
en hun in de kerk heeft te verstaau gegeven. 1. dat
de pastoor van Böhle geen buitengewone kracht bezat
en hij een pastoor was als ieder ander2. dat als een
zieke door het gebed de gezondheid moest wederkrijgen
dat hij dan even goed hier kan bidden en daarvoor
niet naar Duitschland behoeft te gaan. Yan genezingen
heeft men daar zoo min als hier nog gehoord.
Eerstdaags wordt in de Eriesche gemeente Heeg
de aalaak de Hoop toebeboorende aan de heeren Visser
terug verwacht. Aan die terugkomst knoopt zich een
klein drama vast dat voor eenige weken daar en elders
nog al opgang gemaakt heeft. Genoemde bootmet
aal op Engeland varende was tijdens hevige stormen
op zee en men verkeerde in den grootsten angst over
schip en bemanning omdat men, overal heen telegra-
pherende geen antwoord op het ingesteld onderzoek
bekwam. Eensklaps komt berigt dat de bemanning
behouden in 't Nieuwediep was binnengebragt door eeue
Noordsche barkde boot was in reddeloozen staat
door 't volk verlaten en 't reddende schip nog juist bij
tijds opgedaagd om 't drietal opvarenden te redden.
Doch wat gebeurt Eenige weken later komt bij
de heeren Visser van Heeg een telegram uit Cushaven
meldende dat aldaar een aalaak was binnengebragt,
die zeilende was gevonden zonder volk op de hoogte
van Helgoland. Een ingesteld onderzoek bewees dat
de „vergane" aak na 14 dagen rondgezwabberd te
hebben op de barennog geen enkel lek bezat en
de aalaak de Hoop was. Men denke zich de aar
digheden die uitgekraamd werden over den moed van
't scheepsvolk. Eerst een voorwerp van belangstelling
werden ze nu uitgelagcben De aak is uit Cuxhaveu
afgehaald en reeds Delfzijl gepasseerd.
Twee vreeselijke kwalen bovenal teisteren -
volgens den verslaggever van liet Dagblad van
Zuid-Holland Egypte. Hij beschrijft ze aldus
„De eerste is de weêrgalooze morsigheid
die tot eeue walgelijke hoogte is opgevoerd
zoodat men gruwt bij het zien van zoo groote
venvaarloozing. Geen droppel water bevochtigt
het ligehaam der kinderen gedurende het eerste
jaar van hun levenofschoon de Mohammedaan
op lateren leeftijd van 't water driemaal daags
gebruik maaktom zich naar de leer van den
Koran te reinigen. Uit dat misbruikuit bij
geloof g-eboren ontstaan vele kwalen vooral
de oogziekte en de melaatseheid, die de kin
deren en later de mannen en vrouw-en tot
monsters misvormen. Het is bijna onmogelijk
voor den Europeaan tc gelooven en toch is liet
zoomen ziet honderden kinderen armen en
heenen maar vooral het gelaat en de hoeken
der oogen bezaaid met vliegendie als trossen
moerbeziën of als trossen bloedzuigers er aan
blijven hangenzonder dat de kinderen daar
door in hunne bewegingen verhinderd worden
of zonder dat zij poging doen zioh daarvan te
ontlasten.
„De tweede kwaal is de ontzettende mis
handeling der dieren. Behalve de paarden van
heeren die equipage houden zijn ze allen klein,
mageruitgemergeld en meestal gewond. De
kameelen zien er even treurig uit en den ezel,
die onmisbare levensgezel van den Egyptenaar,
want hij vervoert menschen en voorwerpen in
oneindige verscheidenheid ziet men met de
stukken vleesch uit het lijfbloedende aan zijne
wondengeschroeid door de gloeijende zon
ondragelijke lasten dragen. De houden zijn
legio. Gelijk men weet behooren ze niemand
dwalen zij langs de straten rond en leven van
'tgeeu zij vinden kunnen. Onmogelijk een
schets te geven van 't geen die beesten u ver-
toonen. Zij zijn als wezenloos; zij dwalen
hinkende en druipstaartende rond en dragen ai
de afzigtelijke kwalen van verwaarloozing bij
zich op zoo ontzettende wijzedat men van
afgrijzen huivert als 'tarme beest u nadert.
Hun gehuil evenaart dat van den uitgehonger-
den jakhals: en toch, fel tegen elkaarlaten
zij den voorbijganger ongehinderd en schijnen
niets te vragen dan een hoekje waarin ze mis
handeling ontgaan kunnen. Uit liefhebberij
zulk een onschuldig heest dood te slaan, schijnt
de gewone uitspanning te zijn van de aankomende
jongeluihelaashet is ontzettend wat tooneelen
van soortgelijken aard elke straat ieder oogenblik
aanbiedt.
„Wanneer ge u lezersnu kunt voorstellen
die lange lage reeks van naauwehalfdonkere
kronkelende bazarsletterlijk bezaaid met
bloedende ezelsmelaatsche honden halt naakte
met vliegen overdekte kinderenwaartussehen
heen zich beweegt een eindelooze reeks van rij
tuigen met hijgende voorloopers en een drom
van allerlei wandelaarsvan allerlei menschen-
rassen met de meest pittoreske kleederdragten
van den langen stijven Engelschman af tot den
Bedouin toe overal geblokkeerd door drome
darissen met alle mogelijke voorwerpen beladen
dan hebt ge een flaauw beeld van 'tgeen het
leven en bedrijf van de Oostersche maatschappij
te Caïro te zien geeft."
F R A N K R IJ K,
De toeneming der diefstallen in de I's.-
rijssche winkelsmeestentijds met de ongeloof-
i