1869
WOENSDAG EN ZATERDAG.
3*°. 40
Woensdag 19 Mei.
Besturen en Administratiën
Publicatie.
Onderzoek Verlofgangers.
Bekendmaking.
Binnenlandsche Tijdingen
i
ACI
f
ZIEBIKZEESCHE GOD
PRIJS DER ADVERTENTIE N.
Gewone 5 cent de regel. Geboorte-Huwelijks- e« Dood-
berigtenvan 1—8 regels a 0,50 behalve het zegeiregt.
VERSCHIJNT:
ABONNEMENTS-PRIJ S.
Per drie maanden f 2,00 - Franco per post 2,25. Inzen
ding dor Advertentiën daags te voren, vóór 10 ure 'smorg
Insehryving voor- de Schutterij.
Burgemeester en Wethouders aer gemeente Zierikzee.
Gezien de wet op de schutterijen van den 11 April
1827en speciaal gelet hebbende op die artikelen
derzelver wet, die in betrekking staan tot dejaarlijksche
inschrijving, zoo tot de bereids daargestelde registeis
van vroegere jaren als tot de inschrijving die gedurende
de laatste 'helft dezer Ioopendc maand moet geschieden
brengen bij deze ter kennis van de belaughebbenden
Dat de registers ter inschrijving voor de schutterij
van de geborenen in do jaren 1844 tot 1835 ingesloten
zullen worden geopend tot de inschrijving van alle
mannelijke ingezetenenwelke tot bet laatstgemelde
jour behooren alsmede van ben welke in de vorige
jaren geboren zijnde, sedert de laatst vorige inschrij
ving zich alhier met er woon hebben nedergezet
waaronder ook begrepen zijn de militairen welke na
dien tijd gepasporteerd en de vreemdelingen welke
sedert dezen tijd van buiten het rijk zijn gekomen, en
zich alhier hebben .gevestigdvoor zoo verre deze
laatste hun voornemenom zich in dit rijk neder te
zetten hebben aan den dag gelegdhetzij door eene
uitdrukkelijke verklaring hetzij door de werkelijke over
brenging van den .zetel v.an .hun vermogen en de
hoofdmiddelen van hun bestaan naar herwaarts zol-
der dat de tijdelijke uitoefening van «enig bedrijf of
handwerk m eenig ondergeschikte betrekkingals zoo
danig voornemen wordt aangemerkt. Allen zullen
worden ingeschreven in "dat register 0 waartoe zij vol
gens hunnen ouderdom feehooren.
Dat van de inschrijving niemand der vorenstaande
personen is uitgezonderdmaar dat allenzonder on
derscheid daarin begrepen zijnal ware het ook dat
zij zouden mogen vermeenen volgens de wet tot de
vrijgestelden of uitgestotenen te behooren en dien ten
gevolge ook zij nietdie hun ontslag uit de schutter-
lijke dienst reeds hebben bekomenzullen derhalve al
de bovengemeldenals daartoe bij deze wordende op
geroepen moeten verschijnen ten raadhuize dezer ge
meente op 15 Mei e. k. en volgende dagen, des
voormiddags van 912 ure ten einde zich te laten
inschrijvenieder in dat register waartoe hij volgens
zijnen ouderdom behoort.
Deze registers zullen op den lsten Junij 1869 finaal
worden gesloten.
Dat de studenten^ geëmpiooijeerden in huizen van
negotie klerken van notarissenadyocaten enz. be
dienden en werkboden moeten worden ingeschreven in
de gemeente alwaar zij hunne studiën houden werk
zaamheden uitoefenen of dienstbaar zijn de ambtenaren
en geëmpiooijeerden bij het gewestelijk bestuur en alle
anderen al wonen zij ook elders in de plaats alwaar
zij hunne ambtsbetrekkingen moeten uitoefenendie
buiten 's Lands studeren of werkzaam zijn in de ge
meente hunner vorige woonplaats de buitenlandsche
zeevarende in de plaatsen waar zij huu wettig domicilie
hebben en de aan boord wonende schippers in de ge
meenten «alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats
hebben gehad, of wel personeel en mobilair of wegens
hun vaartuig belasting betalendedaar waar zij voor
deze belasting zijn aangeslagen.
De vorenstaande opgeroepenen zullen verpligt zijn bij
hunne inschrijving opgave te doen van hunne namen
voor- en bijnamenvan de plaats en den tijd hunner
geboorte hunne woonplaats met aanduiding van wijk
en nommerhet beroep hunner ouders en dat van
hen zelfof zij zijn gehuwd ongehuwd of weduwenaars
van het getal hunner kinderen vau beider sekse, (welke
laatste opgaven zullen moeten worden geconstateerd
met een schriftelijk bewijs afgegeven door den burge
meester of ambtenaar van den burgelijken stand)
sedert wanneer zij ingezetenen der gemeente zijn en
van waar zij alhier zijn komen inwonen en eindelijk
van de redenen die zij zouden vermeenendat hen
van de schutterlijke dienst zouden vrijstellen of daar
toe onbevoegd maken naar aanleiding van artt. 3 en
4 der wetmet opgave van het artikel en het onder
deel van hetzelvewaarop zij zich beroepen.
Wordende voorts een iegelijk buiten deze gemeente
geboren aangemaand om zich tijdig van eene geboorte-
acte te voorzien en zich alzoo van zijnen ouderdom
te verzekeren ten einde de inschrijving behoorlijk kunne
geschieden en om voor te kómen dat niemand door
eene verkeerde opgaaf van zijnen ouderdom vervalle
in de straf bij de wet bepaald.
Terwijl Burgemeester en Wethouders een ieder hierin
betrokken, willen hebben vermaand en gewaarschuwd
om zich van deszelfs veipligting in deze te kwijten
vermits uit krachte van art. 9 der wet en art. 0 van
Zijner Majesteifcs besluit van 21 Maart 182S al de
genen die zich voor het sluiten der registers op 1 «funij
eerstkomende niet hebben laten inschrijvenalsnog
ambtshalve zullen worden ingeschrevenen dat den-
delven die ten gevolgezullen worden verwezen tot
eene geldboeteen daarenboven zonder loting bij de
Schutterij ingelijfdindien het zal blijken dat er
tijdens de vérzuimde inschrijving, geene redenen tot
vrijstelling of uitsluiting ten hunnen aanzien bestonden.
En opdat niemand hieromtrent eenige onwetendheid
zoude knnnen voorwenden zal deze worden afgekon
digd en aangeplaktdaar waar zulks te doen gebrui
kelijk is.
Te Tjieri/czee den 3 Mei 1869.
En is hiervan afkondiging geschied ter plaatse waar
het behoort den 3 Mei 1S69.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee
Gezien het besluit van den Commissaris des Konings
in deze provincie dato lsten dezer (Prov. blad no. 47.)
brengen ter kennis der verlofgangers van de militie
te land die zich in deze gemeente bevinden en be
hooren tot de ligtiageu van 1885 1866 1867 en 1868,
voor zoover zij vóór den lsten April jongstleden in
het genot wan onbepaald verlof zijn gesteld dat het
onderzoek van gezegde verlofgangers te houden door
den Militie-Commissaris alhier zal plaats hebben op
Woensdag den 9 Junij 1869 des voormiddags ten 10
ure in de kazerne in de St. Anthouijstraat en roepen
hen mitsdien op, om op gezegden dag en uur ter aan
gewezen plaats tegenwoordig te zijn metbérinnering aan
de volgende bemalingen der wet op de nationale militie van
19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72.)
1. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na
den dag waarop hem de verlofpas is uitgereikt
bij den Burgemeester zijner woonplaats aan teneinde
deze zijn verlofpas voor gezien teekene (Art. 133.)
2. de verlofganger die zich in eene andere gemeente
gaat vestigen geeft daarvan kennis aan den Burge
meester zijner woonplaats. Binnen dertig dagen na
den dag waarop hij komt in de gemeentewaarin
hij zich vestigtmeldt hij zich aan bij den Burge
meester dier gemeente, ten einde deze zijn verlofpas
voor gezien teekene. (Art. 134)
3. de verlofganger van de militie te land mag zich
zonder toestemming van den minister van oorlog niet
langer dan gedurende vier weken buiten 's lands
begeven. (Art. 136)
4. de verlofganger die art. 133, 134 en 136 niet
naleeft, wordt in werkelijke dienst geroepen en
gedurende drie maanden gehouden. (Art. 137)
5. de verlofganger van de militie te landdie bij
openbare kennisgeving is opgeroepen om door den
Militie-Commissaris te worden onderzochtverschijnt
bij het onderzoek in uniform gekleed en /voorzien
van de kleeding- en uitrustingstukken hem bij zijn
vertrek met verlof medegegeven van zijn zakboekje
en van zijn verlofpas. (Art. 138 139 en 140);
6. de verlofganger van de militie te laud is aan de
militaire regtspleging en tucht onderworpenonder
andere gedurende den tijd dien het onderzoek voor
den Militie-Commissaris duuri en in het algemeen
wanneer hij in uniform gekleed is. (Art. 130.) t
7. behoudens het bepaalde bij art. 130 kan een arrest i
van twee tot zes dagente ondergaan iu de naastbij
gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van be
waring of arrestdoor den Militie-Commissaris wor
den opgelegd aan den verlofganger
1. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek
verschijnt
2. diedaarbij verschenen zijudezonder geldige
reden niet voorzien is van de bij art. 140 ver
melde voorwerpen
3. wiens kleeding- en uitrustingstukkeu bij het ouder -
zoek niet in voldoenden staat worden bevonden
4. die kleeding- of uitrustingstukken aan een ander
behoorende als de zijne vertoont. (Art. 141.1
8. onverminderd de strafin het voorgaand artikel
vermeld is de vei lofganger verpligt op den daartoe
door den Militie-Commissaris te bepalen tijd en plaats
en op in art. 140 voorgeschreven wijzevoor hem
te verschijnen om te worden onderzocht. (Art. 143).
9. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt
aan hot feit, sub 4 van art 141 bedoeld, of niet
overeenkomstig art. 143 voor den Militie-Commissaris
verschijnt, of, aldaar verschenen zijnde, in het ge
val verkeert sub 2 en 3 van art. 141 vermeld
wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot
zes maanden gehouden. (Art. 144);
10 de verlofganger die niet voldoet aan eene oproe
ping voor de werkelijke dienst, wordt als deserteur
behandeld. (Art. 145)
11. elk die voor de militie is ingeschreven en ieder,
die daarbij is ingelijfd kan overeenkomstig de
daaromtrent bestaande voorschriften tot eene vrij
willige verbindtenis voor den tijd van zes jaren of
langer worden toegelaten bij de zeemagthet korps
mariniers hieronder begrepen bij het leger hier te
lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche
bezittinge n plaatsvervangers echter niet bij de zee
magt of het korps mariniers gedurende het eerste
jaar van hunnen dieusttijd. (Art. 9 en 74);
12. aan de bij de militie te land ingelijfden die ver
langen na volbragte oefeuingstijd minstens voor zes
maanden onder de wapenen te blijven of te komen,
zonder zich als vrijwilliger te verbinden wordt zulks
vergund. (Art. 126)
En. opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende
zal deze worden afgekondigdaangeplakt en in de
Courant geplaatst.
Zierikzee den 18 Mei 1869.
De Burgemeester
B. C.. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Uit Leiden meldt men van 13 dezer
Het geregtelijk onderzoek in zake liet ver
drinken van den muzijk-onderwijzer K.wiens
lijk Maandag morgen werd opgehaaldheeft de
aanvankelijk opgevatte meening versterkt, dat
daarbij het minst niet aan moedwil kon worden
gedaehten dat de schermutselingwaarvan
de hoed en verdere kieedingstukken van den
drenkeling de sporen droegen, vroeger in den
avond of in don voornacht is voorgeval
len en in geen direct verband staat met zijn
noodlottig uiteinde. Algemeen wordt het on
verwacht en droevig verlies van den verdien
stelijken toonkunstenaar betreurd.
- Voor eenigen tijd wilde ecu heer van Elburg per
spoor verder reizen toen hij den trein mistehij
meest dus te Elburg overnachten hij nam er zijn in
trek in een logement en vond in zijne slaapkamer
een ouderwetsche kan en bekken van kopersierlijk
geëmailleerd. Hij maakte de vrouw opmerkzaam op
die stukken waarvoor haar reeds 50,was aange
boden hij werd echter voor f 100kooper. Te Am-
sterdam bood men hem dadelijk 600 en nu kan
bij reeds f 26C0,- bekomen voor beide stokken. In
het museum te Leiden staat een dergelijke kan maar
geen bekken.
Uit Ilarlingen schrijft men 7 Mei. „Toen
koning Willem III ('t is jaren reeds geledon
onze gemeente bezocht, heeft Z. M. aan een
paar heeren ontvangers het onderscheid geleerd
tusschen geest en letter van de wethij de
inning der belastingen. Al was het alleen
daaromzouden wij wensehen dat Z. M. nog
eens in ons midden verscheen. In het naburig
Wynaldum hebben twee personen bij eene
weduwedie belasting schuldig wasgeld uit
een kabiuet gehaaldofschoon dit geld aan een
ander toebehoordedie het in bewaring had
gegeven en de vrouw tegen dit wegnemen van
het geld protesteerde eu een der beide perso
nen een veldwachterniets van de daad wilde
zien. Op Grettingabuurtnog meer in de
nabijheid der stad zijn van eene anno weduwe
die door de zelf reeds arme Christel, afges.
gemeente bedeeld wordt en over beide zijden
zwaar mank gaatzoodat baar het werken ook
niet gemakkelijk isde schamele meubeltjes
verkocht. De diaken van genoemde gemeente
heeft het boeltje terug gekochtna zich ver
zekerd te hebben van de goede gezindheid der
koopliedendat hij niet zou opgejaagd wor
den en gaf een en ander terug aan de arme
weduwe. Men vraagt zich af, hoe het moge
lijk is dat de kantouregtei op het bevel tot
verkoop zijn visum heeft kunnen zetten van
den ontvanger, die nog maar kort in de ge
meente woont, kan nog geen kennis met al
zijne belastingschuldigen verwacht worden.
Maar de kerelsdie van de inning der belas
tingen op deze wijze eene aardigheid maken
die dat in een soort van „dieventaal „robbcn-
klopperij" noemen, moesten met brieijes van
aanbeveling bij den minister van justitie ge
recommandeerd worden. Dc Christel, alges. gc-
meenteheelt zich over deze onbarmhartige tollenarij
tot den commissaris des konings in Friesland
gewend." (Het Vaderland.)
Jl. Donderdag zijn de leden van het
hoofdbestuur van het anti-dagbladzegel verbond
door den minister van financien in bijzondere
audiëntie ontvangen. Bij die gelegenheid werd
den minister dank betuigd voor zijne bemoeijin- -
gen om de drukpers van alle fiscale banden
te ontslaan.
Daarop antwoordde de minister o. a.„Die
belasting is een kwaad. Vooral in den tijd,
die wij beleven het zij mij vergund die mee-