Zaterdag 8 Mei. WOENSDAG EN ZATERDAG. 31 18(59 Besturen en Administratiën Bekendmaking. Publicatie. Publicatie. Bekendmaking. Afkondiging Bekendmaking. Binnenlandsche Tijdingen ZIERIKZEESCHE COURANT. PRIJS DER ADVERTENTIËN. Gewone 5 cent de regel. Geboorte-Huwelijks- en Dood- berigtenvan 1—8 regels a 0,50 behalve bet zegelregt. VERSCHIJNT: ABONNEMENT S-P R IJ S. Per dri6 maanden f 2,00 Franco per post 2,25. Inzen ding der Advertentiën daags te voren vóór 10 ure 's morg Burgemeester en Wethouders van Zierikzee verzoeken de ingezetenen om hunne rekeningen en bewijsstukken wegens schuldvorderingen ten laste van het Rijk de provincie en de gemeente over het jaar 1868 ter plaatse waar liet. behoort ten spoedigste in te dienen ten einde te voorkomen dat hunne vorde ringen tengevolge van te late indiening volgens de wetals verjaard moeten beschouwd worden. Zierikzee 28 April 1869. De Burgemeester B. C. CAU, De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Burgeméester eu Wethouders der gemeente Zierikzee Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Koninga dezer provincie van den 19 April jl. (Prov. blad no. 41). Brengen ter kennis van de ingezetenen der gemeente Dat de aangiften of verklaringen ter verkrijging van pa tentbinnen deze provincie, zullen worden uitgegeven vau den zevenden Mei tot en met den vijftienden dier maand. Dat die verklaringen behoorlijk ingevuld zullen moeten zijn ingezameld of bij den Ontvanger dien het aangaat inge diend op den 20doch in de gemeenten Middelbnrg Vlissingen Goes en Zierikzee, op den 24 Mei aanstaande. Dat de registers van gemelde patentpligtigen zullen worden gesloten in de gemeente Middelburg op den 15 Junijin de gemeenten Vlissingen Goes en Zierikzee op den achtsten en in de overige gemeenten op den vijfden dier maand. Dat de pntcntpligtige schippers eigenaars en directievoe- rende van binnenschepen schuiten en vaartuigen vermeld in de 16de tabel der wet van den 6den April 1823 waaronder nis nu ook zullen begrepen worden diegeen welke bestendig in hunne vaartuigen wonen en geene buitenrivieren of wateren bevaren te rekenen van den eersten Mei aanstaande tot den vijftienden derzelve maand zich voor liet patent van het dienstjaar 1869/70 zullen behooren aan te geven bij het Bestnur der plaats waar zij zich zullen bevinden onder overlegging van een biljet, hezwelk daartoe bij die Besturen verkrijgbaar gesteld isterwijl ingevolge de liiervoren aangehaalde wetdoor de alsnu aan het patentregt onderwor pene schippers naauwkeurige opgave zal moeten worden gedaan of zij in het vorige jaar geen andere huisvesting hebben gehad dan aan boord hunner schepen en met die sehepen geene buitenrivieren de Zuiderzee noch deZeeuwsche stroomen bevaren of in het voorgaande jaar bevaren hebben. Dat aan Slijterstappers kroeghouders en koffijhuishouders (no, 37 tot .40 van tabel 14) aan hunne huizen onmiddellijk na den Isten Meieen aangift-biljet zal worden bezorgd hetwelk na verloop van drie dagen zal worden opgehaald Dat de kramers zullen gehouden zijn om bij het doen hunner aanvrage om patent, op te geven de wijze op welke wijze zij hun beroep uitoefenen naar aanleiding der onder scheidingen bij t der 7de tabel gevoegd bij de wet van den 16 Junij 1832 (Staatsblad no.3')), alsmede de gezamen lijke inkoop8waarde der door hea te koop aangeboden wordende goederen zullende dien onverminderd door de patentplig tigen bij i en c van 1 der evengenoemde tabel vermeld ter gelegenheid en ten gelijken einde als boven opgave moeten geschieden van den tijd der during, wat eerstgenoemde betrefthun's verblijfs in de gemeente, wat laatstgenoemden aangaat, van dien der té houdene verkooping terwij! zoo zij de wijze van verkoop veranderen de waarde hunner waren vermeerderen of den duur des verblijfs of der te houdene verkooping verlengen daarvan op den voet van art. 19 der wet van den 2l Mei 1819 en op de boeten bij art 37 bepaald, aangifte zullen doen, in de gemeente alwaar zij zich bevindeu en zoodanig aanvullingsregt voldoen als van hen, bij werkelijk toegenomen belastbaarheid, zoude kunnen worden gevorderd. Dat wijders de bedoelde kramers benevens de debitanten van loterijbriefjeskrachtens Zijner Majesteits besluit van den 17 October 1820 (Staatsblad no. 22) op de boete bij 1 en 2 van art. 32 der wet van den 21 Mei 18T 9 bepaald, verpügt zullen zijn steeds hun gezegeld patent met zich te voeren Dat door de schippers eigenaars en directievoerende van binnenschepen schuiten en vaartuigen hiervoren bedoeld het patentregt zal moeten worden voldaan ten kantore van den Ontvanger ter plaatse van de aaneiffeen wel in eens, voor zoo verre die plaats niet ia of die van hun va9t ver blijf of de vaste legplaats van het vaartuig, of wel eindelijk die alwaar het bedrijf wordt uitgeoefend doch. andera bij twaalfde gedeelten. Dat nogthans van de laatste wijze van betaling bij twaalfde gedeelten ook door eigenaars schippers of direcfievoerende, welke zich niet in hunne vaste woon - leg- of verblijfplaat sen bevinden zal kunnen worden gebruik gemaakt mits zij zicb gedragen naar het voorschrift van f 13 der 16de tabel van de wet van den 6den April 1823, door zich in den loop der maand Mei voorzien van een bewijs van aangifte het welk echter niet langer dan die maand van kracht zal zijn naar hunne vaste woon - leg- of verblijfplaats te begeven, of wel dat bewijs van aangifte derwaarts op te zenden om aldaar te worden gepatenteerd, in welk geval de betalingen bij den Ontvanger dier plaats zullen moeten geschieden. Dat de patentpligtigen van de 16de tabel voor den eersten Junij eerstkomende geheel of gedeeltelijke betaling in voege voorschreven zal moeten zijn geschied en ook de patenten op vertoon der kwitantien van de Ontvangers voor dien tijd bij de gemeentebesturen door hen zullen moeten worden af gehaald aangezien van dien dag af de recherche op de niet gepatenteerde schippers een aanvang zal nemen. Gedaan te Zierikzee den 3 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd B. O. CAU De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Zierikzee, brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente dat met het primitief besclirijvingswerk voor de Personele Belasting over het dienstjaar 186970, een aanvang zal worden gemaakt op Vrijdag den 7 Mei aanstaandeen de beschrijvings-biljetten met den achtsten dag daarna, door of van wege den Ontvanger der I)irecte Belastingen zullen worden opgehaaldmet aanmaning om de voorzegde biljetten naauwkenrig in te vullen, ten eiude zicb voor schade en onaange naamheden te hoeden alsmede aan de zoodanigen welke bij de beschrijving geen biljet mogten ontvangen, om zich ten spoedigste om zoodanig biljet bij den Ontvanger voornoemd aan te melden ten einde het zelve vóór den Bisten Mei ten kantore van denzel- ven volgens art. 30 .4 der Wet van den 29sten Maart 1833 (Staatsblad no. 4) ingevuld te kunnen bezor gen. De benoeming tot Tegenschatters voor deze Ge' meente om aan de zijde der belastingschuldigen te die nen zal later worden bekend gemaakt. Zierikzeeden 3 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERTNS. Burgemeester en Wethouders van Tjierikzeema ken bekend dat door M. van PUTTE ingezeten der gemeente vergunning is gevraagd tot liet stichten van een bakoven voor eigen gebruik in het huis in de Pieterceliestraatwijk C. no. 401 en dat het verhoor de commodo et incommodo in deze zal worden gehouden op Dingsdag den 11 Mei eerstkomende te 12 unr des middags op het Raadhuis dezer gemeente. Zullende alsdan allen die tegen het verleenen der gevraagde vergunning bezwaren mogten hebben iu te brengen in de gelegenheid zijn van in hun belang te worden gehoord. Zierikzee den 4 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders. B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee brengen ter kennis van de ingezetenen dat het kohier der belasting op de Honden in deze gemeentevoor het loopend jaardoor heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie op den 30 April jl. goedgekeurd op heden wordt gesteld in handen van den heer Gemeente- Ontvanger ten fine van invordering ingevolge de wet, Zierikzeeden 5 Mei 1869. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. De Burgemeester en Wethouders van Zierikzee brengen ter kennis van de ingezetenen dat overeenkom stig art. 29 2 der wet van den 29 Maart 183-3 (Staatsblad no. 4) tot Tegenschatters voor deze gemeente, om aan de zijde der belastingschuldigen voor het per soneel te dienenzijn benoemd de heeren L. KOOLE E. W. MUS J. van der LINDEN en M. COUVÉE Lr. Zierikzee den 7 Mei 1869. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris J. P. N. ERMERINS. Jl. Dingsdag zijn op de spoorweg- en kanaalwerken onder den Grooten Abeele weder een dertigtal Belgische polderwerkers aangeko men, die dadelijk hunne koeten hebben betrokken. Heden werden ei meer verwacht. Naar men ons mededeelt is die overeenkomst vermoedelijk hieraan toe te schrijvendat werklieden dooi de aannemers naar België zijn gezonden ten einde de polderwerkers daar bekend te maken met de te Middelburg genomen maatregelen tot het waarborgen hunner veiligheid. Ook te Arnemuiden zijn heden ochtend te 4 uren 40 a 50 Belgische arbeiders aangekomen die onmiddellijk aan het werk zijn gegaan. De goede orde werd in geen enkel opzicht gestoord. Uit Ouddorp wordt gemeld Reeds gedu - rende ruim acht dagen wordt door onze hei- ningvissehers op de kust dezer gemeentein het Brouwershavensche zeegat bijna dagelijks eene menigte ansjovis gevangensomtijds tot 6000 in één getij. Daar velen zeer goed de kunst verstaanom dien viscli in te leggen ver schaft zulks aan menigeen een niet onaanzien lijk voordeel. Volgens berekening van iemand die men rekenen mag- genoegzaam op de hoogte te zijn zou de inzameling van kievitseijerenalleen in de provincie Friesland, eene nijverheid omvat ten die jaarlijks 100,000 aan de vinders der eijeren opbrengt, een voordeel belangrijk genoegom er zorg voor te dragendat liet geslacht der kievitten niet uitgeroeid wordt. Uit Antwerpen meldt men van 20 April: In de omliggende polders hebben ecuige Bel gische werklieden over het onregt hun te Mid delburg aangedaan wraak willen nemen op de aldaar dienende Hollandsche jongens te Bei- rendreckt is o. a. een boerenknecht vreeselijk mishandeld. Het Handelsblad van Antwerpen klaagt dat de politie afwezig was en geeft zjju verontwaardiging te kennen over de laagheid om de jongens te doen boeten voor een mis drijf, waaraan zij geen deel hebben. Een Zweedsc.k schip rapporteert bij de Hebriden getuige te zijn geweest van een zon derling verschijnsel. Zoo als men weet, zijn deze eilandenten gevolge hunner ligging tusschen 56 min. en 59 gr. noorderbreedte cn 8 min. en 10 gr. westerlengte, in den regel geheel met sneeuw bedekt. De Zweed pas seerde digt onder de kust van liet eilandje de Bute, en de geheele oppervlakte scheen als met een wit laken overspreid. De bemanning zag dit natuurlijkvooral dewijl liet in Decem ber wasvoor een sneeuwlaag aan. Hoe groot was nu de verbazing toen zijtegen drie uur des namiddags een kanonschot lossendeeens klaps dat gewaande sneeuwkleed zich zagen opheffen en in zoo ontelbare massa vlokken opstuiven en zich door het luchtruim versprei den dat het daglicht er letterlijk door ver-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1869 | | pagina 1