Zaterdag I5 Februarij. N°. 14 WOENSDAGENZATERDAG. Besturen en Adminislratiën Publicatie. Bekendmaking. Binnenlandsche Tijdingen. Buitenlandsche Tijdingen. SO ZIEIIKZEESCIECOU PRIJS DER AD VERTENTlEN. Gewone 10 cent de regel. Geboorte- Huwelijke- en Doodberigten van 1 6 regels if 1 behalve het zegelregt VERSCHIJNT: AB O N N E M E N T S P R Ij S. Per drie maanden f 2,00Franco per post f2,25. Inzen. ding der Advertentiën daags te voren, voor lOure'smorg. NATION A.L.E MILITIE: Burgemeester en "Wethouders van Zierikzee. Lettende op het bepaalde bij art. 9 van het konink lijk besluit van 17 December 1861 (Staatsblad no. 127) roepen de ingezetenendie verlangen als vrijwilliger bij de militie op te treden op om zich tot dat einde op Woensdag den 19 Eebruarij e. k. des voormiddags van 1012 ure ter Secretarie óp het Raadhuis aan te meldenonder kennisgeving dat om als vrijwilliger te worden toegelaten men moet zijn ongehuwd of kinder loos weduwnaar en ingezetenvoorts ligchamelijk voor de dienst geschikt ten minste 1,56 el lang op den 1 Januarij jl. zijn 20ste jaar ingetreden en ^ijn 35ste jaar niet volbragt hebbentot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de Militiezoover die te vervullen waren voldaan en een goed zedelijk gedrag geleid hebben en dat het be zit dier vereischten met uitzondering van de ligchame- lijke geschiktheid en van de gevorderde lengte wordt bewezen door een getuigschrift van deu Burgemeester welk getuigschrift op Maandag den 17 Eebruarij e. k. des voormiddags van 1012 ure ter Gemeente-Secre tarie aande daartoe geregtigden zal worden afgegeven terwijl hij die bij de zeemagtbij hét leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche be zittingen heeft gediend moet overleggen behalve een bewijs van ontslageen getuigschrift van den bevel hebber onder wien hij laatstelijk heeft gediend in houdende dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Ieder die bij het verlaten van de dienst zulk een getuigschrift heeft ontvangen kan tot dat zijn 40ste jaar volbragt is als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten. En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende zal deze worden afgekondigd en in de courant geplaatst. Zierikzee den 7 Eebruarij l£68. De Burgemeester B. C. CAU. De Secretaris, J. P. N. ERMERINS. Burgemeester en Wethouders van Zierikzee maken bekend dat door ABRAHAM ELIAS LEYIE inge zeten der gemeente vergunning is gevraagd tot het oprigten van eene Huidenzouterijin het huis staande aan de oostzijde van den Hem binnen deze gemeente, plaatselijk gemerkt Wijk AHo. 44 en dat de informatien de commodo et incommodo omtrent dit verzoek zullen worden gehouden op Woens dag den 19 Eebruarij aanstaande te twaalf uur des middags op het Raadhuis. Zullende allendie tegen de inwilliging van dat verzoek bezwaren hebben in te brengen alsdan in de gelegenheid worden gesteld om in hun belang te wor den gehoord. - Zierikzeeden 12 Eebruarij 1868. Burgemeester en Wethouders B. C. CAU. De Seretaris J. P. N. ERMERINS. Bij den uitgever Martinus Nijhoff te 's Hage is eene brochure uitgekomen getiteld De Unie der Vereenigde Nederlanden. De onbekende schrijver dezer brochure betoogt daarin dat de vereeniging van Neder land en België door onvereenigbaarheid van humeuren en door andere omstandigheden gebleken is op on overkomelijke bezwaren te stuiten. Tegen een naauw verbond echter - zegt de schrijver waarbij elk der beide landen zijn zelfstandig bestaan zijne eigene dynastie en eigene instellingen handhaaftbestaan deze bezwaren niet. Dit „naauw verbond" wordt voorts door den schrijver nader gekenschetst als „een volken- verbond éene federatieve eenheid naar buiten met behoud van elks individualiteitgelijk oudtijds de Unife der zeven vereenigde provinciën was er thans de Unie der Vereenigde staten van Noord-Amerika is." De schrijver gaat uit van de door Napoleon ÏÏI eenigen tijd geleden geuite bewering dat ér in Eutopa overal eene neiging bestaat tot aansluiting en véreenigiüg 'van de nationaliteiten om verder te betoogen dat België's en Nederland's verleden één is en dat zij te zamen voor de Zaak der vrijheid geleden en den grooten strijd der vrijheid gestreden hebben. „De tijden zijn er naar aldus vervolgt de schrijver dat wij nogmaals dè behoefte zöuden kunnen gevoelen naast elkander voor dezelfde beginselen het zwaard te voeren. Holland heeft een geduchten en te duchten buurman ten oosten gelijk België er ëën heeft ten zuiden. Wat kunnen de 3 millioen Hollanders tegen het overmagtig Pruissen wat kunnen de 5 millioen Belgen tegen het overmagtig Erankrijk uitrigten P Verrijst daarentegen in plaats van deze twee gehalveerde rijken de Unie der Ver eenigde Nederlanden een bondsstaat met 8 a 9 mil lioen inwoners met gröote en rijke koloniën met al de middelen en de magt öm zijne zelfstandigheid door eene krachtige vlooteen krachtig leger en eene goed ingerigte volksweer als reserve te doen eerbiedigen een staatdie èn door zijne ligging èn door zijne kapitalen de hoofdtakken van een bedrijvig volksleven landbouw handel en nijverheid tot zeer groote ontwikkeling kan brengen dan zal deze eene positie in Europa innemendie men zoo ligtelijk niet zal bedreigen of aanranden. Deze twee kostbare instellin gen voor kleine rijken diplomatie en defentie zullen wanneer zij tot één gesmolten voor gezamenlijke kosten onderhouden worden meer vrucht geven voor minder geld dan mogelijk is nu Holland en België elk voor zich deze dure noodzakelijkheden bekostigen moeten.'' De schrijver geeft ten slotte èen ontwerp van alge- itteene bepalingen voor de Unie waaruit wij de vol gende artikelen citeren Art. 3. Het doel der Unie is door vereeniging van krachten en zamenwerkingde onafhankelijkheid der beide landen en het welvaren hunner bevolkingen des te steviger te waarborgen. De middelen daartoe zijn 1. eene diplomatie der Unieter vervanging der tegenwoordige Nederlandsche en Belgische diplomatie 2. een Unie-leger 3. eene Unie-vloot 4. opheffing der douane-regten tusschen de beide landen 5. eenheid van munten maten en gewigten 6. zooveel mogelijke gelijkheid van burgerlijke en politieke wetgeving in de beide landen en gelijkstellin gen in regten over en weder vhn de ingezetenen van het eene deel der Uniedie zich in het andere deël vestigen. Art. 6. De uitvoerende magt der Unie berust bij den koning der Nederlanden en den koning der Belgen De uitoefening dezer magt Zal bij beurten om het andere jaar, door dien der beide koningen geschieden, wiens land voorzit. De koning van het Voorzittend land benoemt alle ambtenaren der Unie zoo burgerlijke als militaire. Art. 7. De Z&ken van dagelijksch beheer benevens het opstellen der wetsontwerpen en de eindstemming er over zijn opgedragen aan den raad der Unie. Zijne iurigting wordt door dé wet geregeld. Art. 8. De raad der Unie böstaat uit veertien leden te weten 1 koninklijk commissaris benoemd door den koning der Nederlanden 1 koninklijk commissaris benoemd door den koning der Belgen 3 leden benoömd door de eerste kamer der Neder landsche staten-generaal 3 leden benoemd door de tweede kamer der Neder landsche staten generaal 3 leden benoemd door den Belgischen senaat 3 ledenbenoemd door dc Belgische kamef van vertegenwoordigers. Art. 15. De wetgevende magt der Üiiie wordt uitge oefend door den voorzitten den koning en het congres bèstaande uit den raad döf Unie eii het huis der afge vaardigden. Art; 16. Het feuië der afgevaardigden is zamengesteld uit één vierde van het gezamenlijk aantal leden van de beide kamers der Nederlandsche staten-generaal, daartoe jaarlijks in èene vereenigde zitting dier kamers gekozen en één vierde van het gezamenlijk aantal der beide Belgische kalners daartoe insgelijks jaarlijks in eene vereenigde zitting gekozen zonder eenige ruggespraak of lastgeving. Deze zelfde brochure wordt in België in het Eransch verspreid onder den titel van La confédération deB Pays-Bas-unis. In hoeverre dit geschriftblijkbaar van Nederlandschen oorsprong, een officieus karakter draagt is ons niet bekend alleen hopen wij dat wij van ver dere diplomatieke proefnemingen des heeren van Zuijlen genadiglijk verschoond zullen blijven. Wij hebben aan de Luxemburgscke qüsestie waarlijk meer dan genoeg gehad. (Middelb. Cour.) In de Staatscourant van jl. Dingsdag is opgenomen een staat van nalatenschappenafkomstig van officierenonder-officieren en verdere manschappen behoord hebbende tot de landmagt in Nederlandsch Lidiëwelke gedurende het tweede kwartaal 1867 onder het behèêr der weeskamer te Batavia zijn gesteld en dievoor zooveel de saldo's meer dan 250 bedragen bij die weeskamér en daar beneden bij het departement van koloniën in Nederland door de regthebbende behooren te worden opgevorderd onder overlegging van de noodige bewijzen van erfregt. In de Goessche courant van 14 dezer leest men Wij vernemen uit goede bron dat gisteren onder hevige ziekelijke verschijn selen welke door gepaste middelen evenwel gewe ken zijn, zich hier een paar gevallen van vergif tiging, door het gebruik van mosselen hebben voorgedaan. Wij danken de waarschuwende stem, waardoor de gebruikers, bij het nuttigen dier spijs op naauwkeurig toezien worden gewezen of liever zich er geheel van te ont houden. -- Als een staaltje van verregaande ligt- geloovigheid wordt het volgende medegedeeld in den Maas- en Roerbode „Een welgesteld landman uit het dorp Montfort liet zich, eenige weken geleden door eene rondreizende bede lares uit Roermond dié zich bij hem ver voegde, wijs maken dat zij zijne dochter die sinds langen tijd aan eene ernstige oogkwaal leed, door negendaagsche gebeden zou genezen, mits hij haar brood meelkleedingstukken kaarsen en bedlakens gafom die door be paald daartoe bevoegde geestelijken te doen zegenen, want volgens voorgeven der bedrieg ster mogt de lijderes gedurende dien tijd niets dan gezegende spijzen eten Inet geen andere dan gewijde kleederen gekleed gaan en móest 2ij zelfs op gezegende bedlakens slapen. De man was niet alleen onnoozel genoeg om aan de bedelares het gevraagde tot het besproken doel mede te geven 9 maar daarenboven toen deze na verloop van eenige dagen terugkwam en zeidedat de zieke nog niet genezen kon omdat de medegegeven voorraad spijs en kleederen niet voldoende was, voorzag hij haar andermaaal ruimschoots van een en ander. Toen zij evenwel na eenige weken niet terugkwam spoorde de bedoelde landman haar op hetgeen hem wel gelukte tnaar te laat vermits al de door haar mede genomen kleederen verkocht en de spijzen verteerd warérb Intusschefi heeft zich de justitie deze zadk aangetrokkeri en de bedrieg ster, die zich ook nog op andere plaatsen aan soortgelijke opligtërijert moet hebben schuldig gemaakt in arrest doen nemen om haar zoo wij hopen voor eenigen tijd onschadelijk té makenk" ïh de Amsterdamsche Courant leest men het volgende Ter algenv'ene waar schuwing vermelden wij dat zich hier ter stede een geval heeft voorgedaan van slepende rattenkruid-vergiftigingveroorzaakt door groen behangselpapier in een slaapkamer. De bijzonderheid hierbij is deze dat een schoor steen van een naburig huis met een der wanden van de slaapkamer in onmiddellijke aanraking was w aardoor de ontlediging en vervlugtiging van het arseniczout bovenmatig plaats had en de lucht der kamer steeds was vermengd met arsenic-waterstofgasaan den zwaveligen reuk duidelijk te onderkennen. Het bedoelde behangsel-papier door den scheikundige-apotheker B. Miedema alhier naauwkeurig onderzochtis gebleken eene groote hoeveelheid arsenic zuur koper te be vatten. DUITSCHLAND. Uit Warschau meldt tnen het volgende: Groot opzien baart hier de ontdekking van geldverduisteringen op groote schaal gepleegd door de ambtenaren van den Worschau- Weener-spoorweg Deze heeren hebben sedert drie jaren het zoodanig weten aan te leggen, dat de vracht van vervoerde goederen slechts voor een zeer klein gedeelte in handen van hét spoorweg-bestuur geraakte terwijl het grootste gedeelte in de kas dier beambten kwam. Ken onderzoek der zaak welke de directeuren liever hadden tegengegaan maar tot welke zij genoodzaakt werden daar de bedriegerijen te veel in liet publiek bekend werden heeft tot dusver bewezen dat het bedrag der verduisterde som is 180,000 zi'- veren roebels. Er zijn in Hannover weder allerlei berigten en geruchten verspreid aangaande demonstration en bewegingen ten gunste van dén ex-koning van Hannoi er. Achttien jonge lieden zoo schrijft men uit Lingen die het land wilden verlaten, zijn aan de Nederlandsche grenzen aangehou len en naar Hannover ge voerd. Eenige andere personen is het daar entegen gelukt Zich uit de voeten te maken. Een persoon, die eene ondergeschikte betrek king bekleedde is gearresteerd wegens aan werving, waarbij hij aan de door hem aange worven personen een aanzienlijk reisgeld naar Oostenrijk had uitbetaald. Omtrent vele der vertrokken personen bestaat gegrond vermoe den dat zij naar Hietzing zijn vertrokken. Daaronder zijn er zelfs die vrouw en kinderen achterlieten. Ook uit Vorden zijn jongelieden verdwenen, van wie men vernam dat zij zich op reis hadden begeven om zich aan te sluiten bij de Hatinoveranen die eerst in Zwitserland een goed heenkomen gezocht, maar thans naar Frankrijk de wijk genomen hebben. De reis der Hannoversche patriotten te Weenen, ter gelukwelisching van den koning en de koningin van Hannover ter gelegenheid van hun zilveren bruiloftsfeestzal eenige moeijelijkhoid ondervinden. Men had het voor nemen opgevat, om een buitengewonen spoor trein te doen loopen van Brunswijk naar Weenen. Dit plan is verijdeld. De Bruns- wijksche minister de heer von Campeheeft naar men verneemt aan de spoorweg-directie van Brunswijk kennis gegeven, dat zoodanige trein niet mag loopen. De reizigers zullen derhalve als gewone passagiers van Brunswijk naar Weenen moeten reizen en daardoor het genot verliezen van verlaagde prijzen hun bij de organisatie van den extra-trein in uitzigt gesteld.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1868 | | pagina 1