üf°. 68
Zaterdag 24 Augustus
1867
WOENSDAGEN ZATERDAG.
Besturen en Administratiën
Afkondiging.
Binnenlandsche Tijdingen.
J
ni\
ZIERIKZEESCHE COURANT
■X
>-
V"
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Gewone 10 cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
Doodberigten van 1 6 regels d f 1 behalve het zegelregt
VKKbCHiJNT:
A B O N N M ENT S-PRIj S.
Per drie maanden f 2,00Franco per post f 2,25. Inzen
dingder Advertentiën daags te voren voor 10 ure'sinorg.
Politie der Polders.
Gfdkputeebde Staten van Zeeland
doen tr. weten dat door de Staten dier provincie in hunne
•vergadering van den 5 Julij jongstl., is vastgesteld hetgeen volgt:
Reglement -van Policie voor de
Polders ïn Zeeland.
1.
Pan Lijken.
Art. t.
De dijken, hetzij buiten-of binnendijken, hetzij waterkeerende
of niet" waterkeerende, mogen niet worden geslechtgeheel
•noch gedeeltelijk.
Ook mogen zij niet door vermindering vau hoogte breedte
tf op eenige audcre wijze, onverschillig hoe, van gedaante
worden veranderd.
Door dijken wordt bij dit reglement verstaan het geheele
ligchaam van den dijk met de kruin het binnen- e<i buitenbe
loop en zijne binnen- en buitenbermen.
Art 2. Het ploegen of spitten van dijken het daarin plan
ten of graven en voons elke handeling waardoor de gelijkheid
en vastheid der oppervlakte benadeeld wordt, ia verboden.
Art. 3. Waar echter geene wet of andere wettelijke verorde
ningen hiertegen zich verzetmogen binnendijken door de
regthebbeoden worden beplant en herbcplant; deze zijn bevoegd
de daartoe vereischfe werkzaamheden te verrigten onder
.gehopdenhcid nogtans om van hun voornemen ten minste één
maand te voren aan liet dijksbestuur kennis te geven en zich
hierbij ook wat betreft de wijze van beplantingte gedragen
naar de voorschriften hun dienaangaande door dat bestuur
gegeven
Van de bedoelde kennisgeving zoowel als va n de gegeven
voorschriften zal schriftelijk moeten blijken.
Deze kennisgeving en navolging der bedoelde voorschriften
•worden niet vereischt bij beplantingen van binnendijken
uitsluitend in beheer van het Kijk.
Art. 4. Wanneer een binnendijk, door overstrooming van
eenen voorliggenden polder of door eenig ander toeval buiten
dijk geworden is kan het daarop staande houtgewas door het
dijksbestuur worden geweerd. In dat geval wordt de waarde
van het weggeruimde houtgewas uit de polderkas vergoed.
Art, 5. Het is verboden op dijken gebouwen te stichten of
.getimmerten te stellen.
Eenmaalop eene geoorloofde wijze, gesticht en daargesteld,
moeten zij in zoodanigen staat worden gehouden, als de zeker-
heid van den dijk volgens het oordeel van het dijksbestuur
vereischt.
Ingeval van afbraak zullen de openingen en gaten hierdoor
ontstaan worden aangevuld en zal de ontruimde plaats in het
zelfde profil worden gebragt met het overige van den dijk het
een en ander ten genoegen van het dijksbestuur.
De voorschrevene verpligting geldt ook ingeval van het
roeijen van boomen of houtgewas
Art. 6. Op de buiten- en de waterkeerende dijken mogen
geen hoopcn van aarde zand steen of andere voorwerpen
worden geplaatst.
Art. 7. De verbods bepalingen die voorkomen in de artt.2,
5 en 6 zijn, bij de buiten- en waterkeerende dijken, waar geen
binnenberm is, mede van toepassing op de gronden gelegen
binnen den afstand van 10 ellen van den hiel des dijks.
Art. 8. Het laten grazen of doen verblijven van vee op de
'buiten- en de waterkeerende dijken is verboden; voorts het
drijven van en bet trekken met vee of met rij- eu voertuigen
over die dijken, uitgezonderd daar waar een openbare weg
bestaat.
2.
Ar. 9. In of aan de duinen mogen geene af- of uitgravingen
worden gedaan noch mag er zand worden gehaaldanders
dan ter plaatse door het bestuur van den polder daarvoor
aangewezen.
Art. 10. Het afsnijden of uitrukken in de duinen van planten
of struiken ook het afsnijden uitrukken of beschadigen van
den helm van het stroo of van andere voorwerpen bestemd
om het verschuiven der duinen tegen te gaan of hunnen aanwas
te bevorderen is verboden.
Art. 11. Het laten grazen of doen verblijven van vee in de
duinen is verboden.
3.
Van buitenwerken.
Art, 12. Vóór waterkeerende dijken en duinen mogen geene
hoofden, nollen, dammen of andere werken, hoe ook genaamd,
worden aangelegd, weggenomen of veranderd.
Werken van gewoon onderhoudop last van het bestuur
van den polder of van het waterschap waartoe de polder
behoort uitgevoerdzijn hiervan uitgezonderd.
Art. 13. Het rapen van schelpvisch hetzij met of zonder
behulp van werktuigen aan den voet der dijken en vooruit
springende werken is verboden.
Art. 14. Het rapen van hout, stroo, riet, zeewier of
andere voorwerpen het losmaken, uithalen of wegnemen en
in het algemeen het beschadigen op wat wijze ook van
dé kramathet rijsbeslag de steenglooijing of andere beklee
ding van waterkeerende dijken hoofdennollen, dammen of
andere voorliggende werken is verboden.
Art. 15. Behalve ingeval van bewezen overmagt mogen aan
of; op dijken en andere in het vorige artikel genoemde werken
geene vaartuigen worden vastgemaakt of op het drooge gezet,
noch ankers nitgebragtook mag aldaar niet worden gelost of
geladenanders dan op de plaatsen door het bevoegde gezag
daartoe bestemd en aangewezen.
4.
Pan water afleiding en.
Art. 16, Waar de verpligting daartoe niet öp den polder of
anderen rnstmoeten de waterleidingendienende tot den
geregelden afloopenafvoer van des polders binnenwater, onver
schillig onder welke plaatselijke benaming bekend op de
hiervoor door bet dijksbestuur bepaalde tijdstippen en voorts
telkens op de bekomene aanzegging van dat bestuur, door de
gebruikers van de wederzijds daaraan gelegen landen of dijken
dóór elk voor de halve breedte, zuiver en op de door het
dijksbestuur bepaalde breedte en diepte worden gehouden
wordt de waterleiding aan de éene zijde dooreenen openbaren
weg begrensd moet zulks voor bet geheel gedaan worden door
den gebruiker van het land aan de andere zijde.
De op de kanten der wegen eu bermen der dijken geworpen
delfgrond moet binnen veertien dagen na aanzegging van het
dijksbestuur over de bermen of wegen worden verspreid of
weggevoerd.
Dein de dammen zich bevindende of op last van het dijks
bestuur te leggen buizen kokers of andere openingen moeten
door de gebruikers van de landenwaartoe die dammen den
toegang geven, met zoodanige opening en op die diepte,
als dat bestuur noodig oordeeltsteeds zuiver worden ge-
hojuden.
Art. 17 Over en in de in het vorige artikel bedoelde water
leidingen mogen geene bruggen overloopen of dammen
worden gelegd, noch mag in bare onderlinge verbinding of
afscheiding verandering worden gebragt.
Art. 18. Het rijden het laten loopen en het drijven van
vee door de hoofdwaterleidingen is verboden. Voorts mogen
hare kanten niet worden beplantmaar moeten deze steeds
Bchcon van houtgewas worden gehouden. Ook mogen bin
nen den afstand van twee ellen dier kanten geene hoopen
van gras, hooi, stroo, meatspeciën of andere voorwerpen
worden opgelegd.
Art. 19. Het is verboden in de waterleidingen vaartuigen
te doen stilliggen, vischtuig te plaatsen, hennip vlas of
andere voorwerpen neder te leggen voorts daarin schadelijke
stoffen te laten afvloeijen aarde, asch puin, steencn
steengruis vuilnis of andere soortgelijke zaken daarin te
werpen of te laten vallen en in bet algemeen iets te doen
te maken of te veroorzaken wat den geregelden afloop van
bet water zou kunnen belemmeren of daaraan hinderlijk zijn.
Art. 20. De tot' tijdelijke of voortdurende afsluiting van
waterleidingen gelegde dammen of andere werken mogen niet
worden doorgestoken weggenomen of beschadigd
Van sluizen en buitenkillen.
Art. 21 Geene sluizen noch andere werken, dienende tot
het afvoeren en doorlaten van water, als duikers, buizen,
kokers'en dergelijke, mogen gemaakt of de bestaandegedigt, weg
genomen of van afmeting of inrigting veranderd worden.
Art. 22. Het i9 verboden sluizen of andere in het vorige
artikel bedoelde werken geheel of gedeeltelijk te openen of
te sluiteu daarin schotballcen of schuiven te plaatsen of
daaruit weg te nemen daarin of bij vischtuig te leggen de
sluizen of werken te beschadigen of daaraan iets te doen of
te veroorzaken wat de geregelde werking daarmede zou kun
nen belemmeren.
Art. 23. De buitenkillen of kanalen der uitwateringssluizen
mogen niet van loop of rigting worden veranderd noch iets
gedaanwaardoor de geregelde afloop van het water zon
kunnen belemmerd worden.
Het is verboden daarin met vaariuigen te komen of te
verblijven, tenzij deze killen of kanalen ook ten dienste der
scheepvaart mogten bestaan doch in dat gevalonder
gehoudenheid zich te gedragen aan de door de bevoegde
magt op het gebruik daarvan vastgestelde bepalingen.
6.
Algemeene bepaling tot de vorige betrekkelijk.
Art. 24. De bepalingen in de vorige paraiiraphen opge
nomen zijn niet van toepassing op handelingen door of op
last van bet daartoe bevoegde gezag verrigt en uitgevoerd
noch ook op die waartoe van dit gezag de vergunning ge
vraagd en verkregen is
Art. 25. Door bevoegd gezag wordt in dit reglement ver
staan het bestuur van den polder of van het waterschap
waartoe de polder behoortmet uitzondering echter waar eene
vergunning nooaig is tot eene handeling in strijd met het
bepaalde bij art. 1 voor zooveel de buiten- en waterkeerende
dijken betreftbij art. 2 voor zooveel de buitendijken betreft
en bij de artt. 5 en 12, in welk geval de toestemming van
Gedeputeerde Staten wordt vereischt. Dit een en ander voor
zoo ver bij eene wet of wettelijke verordening geene andere
magt als bevoegd is aangewezen, gelijk ten aanzien van de
artt. 5 eu 12 bij het decreet van 2 November IS 10 en de wet
van 24 Februarij 1806, voor zoo ver die in Zeeland geldende
zijn.
Art, 26. Van alle besluiten van een polder- of waterschaps
bestuur waarbij eene gevraagde vergunning verleend of gewei
gerd of wel waarbij eenig voorschrift gegeven is kan door
belanghebbenden by Gedeputeerde Staten in hooger beroep
worden gekomen
Gedeputeerde Staten kannen ook ambtshalve tnsschen beiden
komen en beslissen wanneer zij oordeelen dat eene handeling,
verleende vergunning of gegeven voorschrift in strijd is met
het algemeen belang.
Betreft het eenen calamiteusen polder dan berust de eindbe
slissing bij den Koning.
§7.
Van verveening of derrinksteking
Art. 27. Het is verbodenzonder schriftelijke vergunning
van Gedeputeerde Staten die vooraf den Hoofd-Ingenieur van
den Waterstaat hoorengrond te verveenen of derrink te
steken.
Art. 28. Verveening of derrinksteking wordt niet toege
staan bij buiten- of waterkeerende dijken, binnen den afstand
van vier honderd- en bij binnendijken, binnen den afstand van
honderd ellen van de bermslooten tenzij de landen na de
nitgravingde hoogte behouden van ten minste zes palmen
boven het peil van win terwater,
Waar geene bermslooten bestaan worden de gemelde afstan
den vermeerderd met tien elfengerekend van den hiel
des dijks
Echter wordtzelfs bij eenen verderen afstand de vergun
ning niet verleend, indien de grond, na de uitgraving niet
hooger blijft dan het peil van het winterwater des polders.
Art. 29. Eene verveening of derrinksteking mag niet worden
aangevangen of voortgezet, tenzij het peil van winterwater op
een onbewegelijk voorwerp in of by den uit te graven grond
geplaatst, met een duidelijk merk ter broordeeling en beslis
sing van het dijksbestuur, behoorlijk is aangegeven.
Art. 30. Nadat het veen of de derrink geitoken is moet de
ondergrond waterpas worden geëffend eu vervolgens de vóór
het uitsteken van het veen of de derrink afgegraven bovengrond
daarop worden teruggebragthet een en ander binnen den
tijd daartoe door het dijksbestuur te bepalen.
Art. 31. Tot zekerheid voor de nakoming zoo van de bepa
lingen van dit reglement als van de verdere voorwaarden waar
onder de vergunning mogt verleend zijn en voor en aleer van
die vergunning gebruik te maken moet door den belangheb
bende, ten behoeve van en ten genoegen van het betrokkene
dijksbestuur borgtogt worden gesteld door hypotheek te
geven op onbezwaarde goederen die ten minste tweemaal de
waarde van den uit te graven grond bezitten, berekend naar de
gemiddelde waarde der gronden in den polder.
8.
Bepalingen tan verschillenden aard.
Art. 32. Het is verboden materialen of gereedschappen, ten
dienste van en zich bevindeude in of bij dedijken, duinen of
zeewerken of wel in de magazijnen of bergplaatsen van water
schappen of polders, weg te halen of te verplaatsen, tenzij
op last van het dijksbestuur.
Art 33. Het is verboden ter plaatse waar aan eenen polder
werken worden uitgevoerd, sterke dranken te schenken of te
yerkoopen, tenzij met toestemming van het dijksbestuur.
§9.
Van de straffen bij overtreding te beloopen en
hoe daarvan te doen blijken
Art. 34. Onverminderd de bevoegdheid aan dt dijksbestu
ren bij de wet van den 9 October IS41 (Staatsblad no. 42)
toegekend en voor zooveel daartegen bij de reeds bestaande
of later te maken wetten niet mogt zijn of in bet vervolg
worden voorzienzullen zy die in strijd handeleo met de,
bepalingen van dit reglement gestraft worden bij overtreding
van artt, 1, 21 en 22, met eene geldboete van vijftig tot
vijf en zeventig gulden en eene gevangenis van vijf tot zeven
dagen, tezamen of afzonderlijk
van artt.2, 7 9, 10, 12, 13, 15 17 19 20, 23
27, 30 en 33 met eene geldboete van tien tot vijf en twintig
gulden
van artt. 8 en II, met eene geldboete, die echter in geen
geval minder dan drie en meer dan vijf en twintig gulden zal
zijn van een gulden voor elk rund of paard en van vijf tn
twintig cent voor elk varken schaap of ander stuk Vee;
van de overige artikelen met eene geldboete van een tot
tien gulden
Ingeval de overtreder gedurende bet laatste jaar voor gelijke
overtreding veroordeeld is of daarvoor vrijwillig de geldboete
heeft betaald kan de regter behalve de geldboete eene
gevangenisstraf van ten hoogste zeven dagen opleggen.
Art. 35. Onverminderd de hiervoren bedreigde straf zal bij
overtreding van de artt. 8 en II het vee kunnen worden
aangehouden en geschut ten ko9te van de daarop regthebbeuden.
Art. 36. De overtredingen van dit reglement zullen bij pro
ces-verbaal worden geconstateerd die van art 33 alleen door
het dijksbestuur, eu die van de overige artikelen behalve
door het dijksbestuur, door de werkbazei en dijksopzigters
benevens de andere daartoe aangestelde beambten of bedien
den en voort9 door alle verdere ambtenaren met de hand
having der policie belast.
a'smedo dat het voormelde reglement Ï9 goedgekeurd bij
Zijner Majesteit besluit van den 22 Julij jongstl no. 51.
En zal dit besluitdoor opneming in het Provinciaal blad
worden gebragt ter kennis van de gemeente en polderbesta-
ren in dit gewest en van den Bevelhebber van het luitenant
schap der Maréchaussee te Sas van Gentook voorde daaronder
ressorterende brigade bevelhebbers tot informatie en narigt
en wijders door de zorg der gemeentebesturendadelijk op
ontvangst worden afgekondigd in al de gemeenten van dit
gewest ten welken einde een genoegzaam getal in plano
gedrukte exemplaren aan voornoemde besturen zal woiden
toegezonden; terwijl voorts exemplaren van dit besluit zullen
wordenuitgereikt aan bet Provinciaal Geregtshof, den Procureur-
Generaal bij dat hof, en door zijne lusschenkomst, aan al de
ambtenaren van het openbaar miuisterie gelijk mede aan de
Arrondissements-Regtbanken en Kantonregters ?n deze pro
vincie, en aan den Hoofd -'iig< nieur in hetllde direct van den
Waterstaat, ook voor de onder hem werkzame ambtenaren en
voor de werkbazen bij de calamiteuse polders.
Gegeven te Middelburg, den 9 Augustus 1867.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
R. W. van LIJNDEN, Voorzitter
S. van deb SWALMKGriffier.
Zierikzee 22 Augustus 1867. Als wij
den naam van een' man zien vermeld die
door buitengewone geestesgaven uitmunt die
als een groot genie wordt vereerd en gevierd
die niet alleen als dichter en romanschrijver
wijd vermaard maar ook op politiek gebied
wereldberoemd is geworden dan is het na
tuurlijk, dat de wensch bij ons opkomt zulk
een groot man te mogen aanschouwen Geen
wonder daarom dat tie komst van den genialen
dichter en e leien balling Victor Hugo, hier
ter stede de levendigste belangstelling wekte.
Gisteren namiddag arriveerde de heer Victor
Hugo met eenige zijner familie ledtti alhier,
komende van Middelburg, Hij hunne aankomst
met de diligences van de stooinbootdienst de
Telegraaf, w^rd hem als een gering blijk van
hulde door een zijner vereerders een tweetal
fraaije bouquet ten aangeboden. De heer inr.
J. P. N krmerins secretaris dezer gemeente
liet zich aan z ed. voorstellen en bood zijn
geleide aan, om het geëerde teisgezelschap
het merkwaardige onzer stad te doen bezig-
tigen hetwelk gaarne werd aangenomen In
het hotel „van Oppennamen de geëerde
reizigers hunnen intrek Weinige ongenblikken
na hunne aankomst werd door het» het stadhuis
het Weeshuis en de Nieuwe Kerk bezocht..
Dddr werder. zij op heerlijk orgelspel van
onzen verdienstelijken organist den heer D.
H. Ezerman vergast hetwelk door hen met
belangstelling werd aangehoord. Van daar
begaven zij zich naar den grooten toren
welke door den heer Victor Hugo werd be
klommen. Was het hem aan te zien dat
hij niettegenstaande zijn 65jarigen leeftijd nog
krachtvol was naar ligchaam en geest dit
bleek ook ten volle bij het beklimmen van dien
hoogen toren welk bouwstuk d<jr oudheid hij
ze^r roemde en waarvan hij betuigde dat hij
de moeite van het klimmen ruim beloond
rekende door het genot, hetwelk hem dit had
verschaft. Na nog eene kleine wandeling dooi
de stad begaf hij zich inet zijne familie naar
zijn hotel. Den vo'genden morgen ten half negen
ure reden de geachte reizigers door d<*n heer
Ermerins en den heer J. van der Vliet ver
gezeld met twee rijtuigen (een daarvan was
de equipage van den heer J. van der Vliet)
naar Brouwershavt n alwaar zij het stadhuis
en de kerk bezigtigd hebben. Van daar
teruggekeerd, hebben zij ten 12 ure deze
gemeente verlaten en zijn met de stoomboot
„Telegraaf" naar Dordrecht vertrokken
Men verneemt dat jl. Woensdag middag
bij het Zijpe de Middelburgsche boot in aan
varing is geweest met de Telegraaf. Aan
laatstgenoemde stoomboot is eenige schade
toegebragt. Bij de directie der Middelburgsche
maatschappij van stoomvaart is door eenige
passagiers der Middelburgsche stoomboot eene
klagt tegen den gezagvoerder dier boot in
gediend.
Den 14, 15 en 16 September a. s. zal
in het koninklijk zoölogisch botanisch genoot
schap van acclimatatie te 's Gravenhage eene
tentoonstelling van pluimgedierte worden ge-
houden.
iet
lec
sfc II
m V
ij l!J
it m
V ve:
\h|
■j'
i<i|
.oOtsH
,d.
311 VcB
m aal
cliooil
valite I
w'j I
u ja,-LI
ïen cl
le vi
arg
fees
eloo; I
;zettc I
*s deil
;en va|
CL.
del
lan
val
!rto;l
i all
ïalefl
ft cl I
uve
.laicl
'Otll
ïrlijl
veri
wijzl
3genl
eize
n lie
frs
da
eJie
val
1 z:i
311 O]
:eliiki
irlijk,
s