31
Woensdag 17 April
18()7
0E1SDAG CR ZATERDAG.
io
Besturen en Admiriistratiën
PATENTEN.
Afkondiging.
Afkondiging.
Afkondiging.
ZIERIKZEESCHE COURANT.
"0*
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Gewone 10 cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
Uoodberigteu van 1 6 regels a 1 behalve het zegelregt
V K RbC 11 I.T N T
A li O N N F. M E N T S P R lj S.
Per drie maanden f 2,00 —Franco per post f 2,25. Inzen
ding der Advertentiën daags te voren voor 10 ure 'sinorp.
De Burgemeester van TAerikzee verwittigt
de belanghebbendendat de Patentbladen
over het dienstjaar 1866-67 3e kwartaal
van deze gemeente op het Raadhuis ter Secre
tarie kunnen worden afgehaald gedurende de
week van den 15 tol en met den 20 dezer maand
waarna de onafgehaalde Patenten door den
Deurwaarder der directe belastingen zullen
worden te huis bezorgd tegen betaling van
10 cent, ingevolge de wet.
'/.ierikzee den li April 1867.
B. C. CAÜ.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne ver
gadering van den 14 Januarij 1867 is vastgesteld het volgende
besluit
De Gemeente-Raad van Zierikzee
Overwegende dat ten gevolge van de wettelijke regeling van
het middelbaar onderwijsde inrigting van het stedelijk Gym
nasium behoort te worden gewijzigd
B e 81 ui t
Het reglement voor het Gymnasium vastgesteld bij Raads
besluit van 28 September 1853, goedgekeurd namens den koning
bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken
van t8 November 1853 no. 171 5de afdeeling wordt met
15 Augustus 1867 of zooveel later als de vereischte goedkeu
ring z» 1 zijn verkregeo buiten h'crking gesteld en vervaugen
door het navolgende
Reglement voor de Latynsche
School te Zierikzee.
Art. 1. De latijnsche school is bestemd tot voorbereiding
voor de academische studiën.
Art. 2. Hettoezist is opgedragen aan een collegie van cura
toren bestaande uit vijf leden door den raad te benoemen.
Art. 3. Er wordt onderwijs gegeven in
a. de Latijnsche en Grieksche taal- en letterkunde;
b. de Romeinsche en Grieksche oudheden en fabelleer
c. de Geschiedenis
d. de Aardrijkskunde(de Wis- en Natuurkundige daaronder
begrepen
e. de Wiskunde;
f' de Natuurkunde (ingeval er een docent voor is)
g. de Nederlandsche Frausche Eugelsche eu Hoogduitsche
taal- en letterkunde.
Art. 4. Het onderwijs wordt gegeven
door een rector in de vakken onder letters a en b van het
voorgaande artikel vermeld benevens in de oude geschiedenis
en de oude aardrijkskunde
door een of meer leeraren van de openbare school voor meer;
uitgebreid en middelbaar onderwijs in de overige vakken de
rector kan evenwel ook met het onderwijs in een of meer dezer
vakken belast worden.
Art. 5. De rector wordt benoemd door den Raad op eene
aanbeveling van curatoren van minstens een dubbeltal.
Art. 6. De school is verdeeld in vijf klassen.
In den regel blijven de leerlingen één jaar in elke klasse.
Zij worden niet van eene lagere tot eene hoogere bevorderd
dan nadat zij bewijzen gegeven hebben van de vereischte be
kwaamheid em het onderwijs op de hoogere klasse te kunnen
volgen. Zij wonen al de lessen voor hunne klasse bepaald,
geregeld bij.
Art. 7 Het onderwijsklassikaal ingerigt, wordt gegeven
op alle dagen der week (Zondagen en algemeene feestdagen
uitgezonderd) op de uren aangewezen door het programma
telken jare door curatoren vóór het openen der lessen op voor-
dragt van den rector vast te stellen.
De rector maakt de voordragt op, in overleg met de andere
docenten, en dient ze bij curatoren in vóór den afloop van
den voorgaanden cursus.
Abt. 8. Geen leerling kan tot de Latijnsche school toege
laten worden dan van wien bij een voorafgaand examen geble
ken is dat hij wel bedreven is in het lezen, schrijven, rekenen,
de gronden der Nederlandsche, Fransche, Engelsche en
Hoogduitsche taalde beginselen der aardrijkskunde en der
geschiedenis.
Bovendien moethij den ouderdom van 13 jaren bereikt hebben.
Alleen in buitengewone gevallen ter beoordeeling der in het
volgende artikel genoemde commissie zal eene uitzondering
op dezen regel worden toegelaten.
Art. 9, Het examen van toelating zal afgenomen worden
door eene commissiebestaande uitéén of meer leden van het
collegie van curatorenden rector en een der andere docenten
Art. 10. Slechts éénmaal in het jaar, en wel kort vóór den
aanvang der lessen zal dat examen gehouden worden.
Eene nitzondering op dezen regel zal kunnen gemaakt worden
ten behoeve van leerlingen uit gezinnen, welke zich tnsschentijds
binnen deze gemeente vestigen indien door de toelating aan
den geregel den gang van bet onderwijs geen hinder wordt
toegebragt.
Art. 11. De vacantiën zulieu zijn
Eene van acht dagen van Kersmis tot Nieuwejaar: eene van
Donderdag vóór Pascben tot en met Woensdag na Paachen
eene op Dingsdag en Woensdag na Pinksteren en eene groote
vacantie van zes weken beginnende den laatsten Zaturd&g in
Junij.
Art. 12. Tweemaalin het jaar namelijk even vóór of na
Nieuwjaar en in de laatste week voor de groote vacantie zal
ten overstaan van curatoren een examen der leerlingen gebonden
worden. Van deze examina zal de bevordering tot hoogere
klassen afhankelijk zijn
Art. 13. Het zal curatoren vrijstaan een leerling van de
school te verwijderen indien zijn gedrag daartoe aanleiding
geeft.
Art. 14. Het bestuur van de school is opgedragen aan den
rector onder toezigt van cumtoren.
Hij bezoekt zoo dikwijls hij het noodig oordeelt de klassen
en lessen der andere docenten ten einde zich zoo wel van de
orde die er heerscht en van de wijze waarop het onderwijs
gegeven wordt, als van het gedrag en de vorderingen der leer
lingen te vergewissen.
Hij bevordert zoo veel mogelijk de goede verstandhouding en
onderlinge hulpvaardigheid bij het onderwijzend personeel.
Hij is den ontvanger der gemeen te behulpzaam bij het innen
der schoolgelden volgens de gemeentelijke verordeningen op de
invordering daarvan.
Art. 15. Dit reglement treedt in werking met den 15
AogU8tus 1867 of zooveel later als de vereischte goedkeuring
zal zijn verkregen. Op dat tijdstip vervalt het reglement
voor het Gymnasium, vastgesteld den 2.8 September 1853.
De bij het in werking treden dezer verordening in functie
zijnde curatoren en rector rvorden geacht volgens hare voor
schriften voor de Latijnsche school te zijn benoemd.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den
14 Januarij 1867.
B. C. CAU Burgemeester.
J. P. N. ERMERINS Secretaris.
Zijnde dit besluit, blijkens den brief van de Gedeputeerde Sta-
4.16
ten van Zeeland van den 15 Februarij 1867, no--34
Bno.Il4l/lI7l
door zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken
goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den
10 April 1867
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU.
Be Secretaris
J P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
doen te weten dat door den Raad dier gemeente in zijne ver
gadering van den 14 Januarij 1867 is vastgesteld het volgende
besluit
De Gemeente-.Raad van Zierikzee
Overwegende dat bij de invoering van het nieuwe reglement
voor de Latijnsche schoolvastgesteld bij raadsbesluit van
beden de afdeeling B van het Gymnasium van die inrigting
afgescheiden wordten dat in verband daarmede het Gemeente-
instituut voor jongens op den tegenwoordigen voet niet kan
blijven bestaan
Gelet op de voorschriften der wet van den 2 Mei 1863
(Staatsblad no. 50) en in het bijzonder op art, 21 dier wet
Besluit;
I Met het in werking treden van het nieuwe reglement voor de
Latijnsche school, op den 15 Augustus 1867 of zooveel
laterals de vereischte goedkeuring op dat reglement zal zijn
verkregen wordt met de afdeeling B van het Gymnasium
ook opgeheven het bestaande Instituut voor jongens en
worden beide inrigtingen vervangen door eene openbare school
voor meer uitgebreid lager en middelbaar onderwijs
2. Vast te stellen het navolgende
Keg-lement yoor de openbare
school voor meer uitgebreid la
ger en middelbaar onderwijs.
Art. I. De aan het hoofd dezes genoemde school is besterad:
a. tot voorbereiding van jongelieden die het gewoon lager
onderwijs genoten hebben, voor het onderwijs hetzij aan
de Latijnsche school hetzij aan eene hoogere burgerschool
b. tot beoefening van eenige leervakken der hoogere bur
gerscholen.
Art. 2. De school is verdeeld in zes klassen.
De eerstedrie klassen zijn bestemd voor het onder letter a
de laatste drie voor het onder Jetter b van het vorig artikel
bedoeld onderwijs.
Art. 3. Het toezigt is overeenkomstig de wetten op het
lager en middelbaar onderwijs, wat de laagste drie klassen
betreftopgedragen aan de plaatselijke school commissie en
wat de hoogste klagen aangaataan de commissie van toezigt
op het middelbaar onderwijs binnen deze gemeente.
Art, 4. Tn de laagste drie klassen wordt onderwijs gegeven
in de vakken genoemd onder a i k(Fransch Engelsch
en Hoogduitsch) I en o van art. I der wet op het lager
onderwijs.
In de hoogste drie klassen wordt middelbaar onderwijs gege
ven in Wiskunde, Aardrijkskunde. GeschiedeniVj.de Neder
landsche, Fransche, Engelsche en Hoogduische taaltee
kenen, de beginselen van Natnnr-Schei- en Werktuigkunde
en het Boekhouden.
De laatste heide vakken (de beginselen van natuur-schei
en werktuigkunde en het boekhouden) worden aanvankelijk
slechts voor memorie genoemd Het onderwijs daarin zal eerst
dan gegeven worden wanneer zich leerlingen voordoen
genegen en in staat om er met vrucht gebruik van te maken.
Abt. 5. Het onderwijs in de langste drie klassen wordt ge
geven door eenjhoofdonderwijzer en minstens één hulp-onder
wijzer en dat in de hoogste drie klassen door leeraren
bevoegd tot het geven van middelbaar onderwijs.
Deze leeraren kunnen pchter, mit« ei ne acte voor lager onder
wijs bezittende indien dit vereischt wordt, ook met een ge
deelte van het onderwijs in de laagste drie klassen w« rden
bela9t.
Aan het hoofd der geheele inrigting staat een directeur
waartoe behoudens de ten deze gevorderde goedkenring van
Gedeputeerde Stoten, wanneer hij ook eene scte voor mid
delbaar onderwijs bezit bij voorkeur de hoofd-onderwiizer
der laagste drie klassen wordt benoemd die dan ook tot
ieeraar in de hoogste drie klassen aangesteld. Anders wordt
de betrekking van directeur aan een der overige leeraren
opgedragen.
Art. 6. De bezoldiging van het onderwijzend personeel
wordt geregeld bij eene afzonderlijke verordening
Art. 7. In elke klasse duurt de cursus één jaar. De
leerlingen worden niet van eene lagere tot eene hoogt-re klasse
bevorderd daD nadat zij bewijzen gegeven hebben van de
vereischte bekwaamheid om het onderwijs in de hoogere klasse
te kunnen volgen.
Zij wonen al de lessen voor hunne klasse bepaald ge
regeld bii.
Art. 8. Het onderwijs klassikaal ingerigt wordt gegeven
op alle dagen der wuek (Zondagen en a'gemeene feestdagen
uitgezonderd) op de uren aangewezen op nader te vermelden
plan van verdeeling van het ouderwijs
Art. 9. De directeur maakt jaarlijks vóór het begin \an
den cqrsus een plan van verdeeling van het onderwijs, hou
dende regeling der schooluren verdeeling van het onderwijs
naar de klassen aanwijzing der werkzaamheden van de do
centen en opgave van de boeken die bij het onderwijs door
de leerlingen moeten wordeu gebruikt.
Hij zendt het aan de commissiën van toezigt die het
vaststellem.
Hij raag geen privaat onderwijs geven zooder raagtiging
van Burgemeester en "Wethouders.
Het leiden der studiën van zijne kostleerlingen zoo hij
die heeftis ouder dit verbod niet begrepen.
Abt. 10. Geene leerlingen worden toegelaten dan die. bij
een voorafgaand onderzoek gebleken zijn genoegzame kennis
te hebben van de vakken van het gewoon lager onderwijs,
om de lessen aan de school met vrucht te kuuuen volgen.
Zij moeten den ouderdom van 10 ja.ir bereikt hebben.
Zij worden in den regel alleen toegelaten bij het begin van
den cursus.
Me directeur is bevoegd, onder goedkenring van de com
missie van toezigt wie zulks aangaatom bijzondere redenen
leerlingen toe te laten met afwijking van den laatstgemelden
regel.
Art. II. De directeur zorgt voor de handhaving van orde
en tucht in de schoolligchameiijke straffen worden niet
gebezigd.
Hij is bevoegd leerlingen die zich aan wangedrag schuldig
maken en niet tot hunnen pligt kunnen gebragt wordeu tijde
lijk doch niet langer dau eene week van de school te
verwijderen.
Tor. wegzending voor langeren tijd. of voor altijd, behoeft hij
maetiging van de commissie van toezigt, wie zulks aangaat.
Van elke wegzending wordt onmiddelijk met opgaaf van
redenen kennis gegeven aan de ouders of voogden de,-leerlingen.
Art. 12. De directeur is belast met de regeling en leiding
van het onderwijs in alle vakken.
i e andere docenten zijn aan hem ondergeschikt hij regelt
hunne werkzaamheden. Zij mogen geen privaat onderwijs geven
zonder bewilliging van den directeur en magtiging van de
commissie van toezigtwie zulks aangaat.
Art. 13. Tweemaal in het jaar namelijk even vóór of na
nieuwjaar en in de laatste week vóór de groote vacautie
zal ten overstaan van de respective commiasien van toezigt
een examen der leerlingen gehouden worden.
Van het laatste zal de bevordering tot hoogere klassen af
hankelijk ziju
Art. 14. l)e vncantiën zijn
eene van acht dagen van Kersmis tot Nieuwjaar
eene van Donderdag vóór Paschentot en met Woensdag
na Paschen
eene op D'ragsda? en Woensdag na Pinksteren en
eeue groote vacantie van zes weken beginnende den laatsten
Zaturdag in Junij.
'De cursus begint na de groote vacantie.
Art. 15. De heffing en invordering van het schoolgeld
wordt bij afzonderlijke verorde niog geregeld.
De directear is den ontvanger der gemeente behulpzaam
bij het innen daarvan volgens hetgeen die verordeningen
bepalen.
Art. 16. Bij ongesteldheid ofontsteatenis van den directeur
wordt door Burgemeester en Wethouders bij die van een
der andere docentendoor den directeur voorloopig in de
waarneming der betrekking voorzien.
In het laatste geval geeft de directear dadelijk kennis aan
Burgemeester en Wethouders.
Art, 17. Deze Verordening treedt in werking op bet tijd
stip aan het hoofd dezes gemeld.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den
14 Januarij 1867.
B. C. CAUBurgemeester.
J. P N. ERMERINS, Secretaris.
Zijnde dit besluitblijkens den brief van de Gedeputeerde
Staten vau Zeeland vau den 15 Februarij 1867
416
no. 34 door Zijne Excellentie den Minister
B no. IÏ4LII7I
van Binnenlandsche Zaken goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den
10 April 1867.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAÜ.
Be Secretaris
J P. N. ERMERINS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Zierikzee
doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne
vergadering van den 14 Januarij 1867 is vastgesteld het
volgende besluit
De Gemeen te-Raad van Zierikzee
Gelet op art. 6 van het reglement voor de openbare school
voor meer uitgebreid lager en middelbaar onderwijs vastge
steld by raadsbesluit van heden.
Gelet op art. 19 der wet op het lager onderwijs van den
13 Augustus 1837 (Staatsblwd no. 103) en op art. 24 der
wet op het middelbaar onderwijs van den 2 Mei 1863 (Staats
blad no. 50)
Besluit:
vast te stellen de navolgende
Yerordening houdend© regeling
van liet g*«tal en de bezoldiging
van liet onderwijzend personeel
aan de school voor meer ixitg;e-
hreidlager en middelbaar onder
wijs te Zierikzee*
Art. 1.
1. Een directear op eene jaarwedde van f 500.
Als zoodanig wordt aangesteld of de na te noemen hoofd
onderwijzer, indien hij bevoegdheid heeft tot het geven
van middelbaar onderwijs in de wiskunde en minstens één
der levende talen of een der andere leeraren.
2. Een hoofdonderwijzer op eene jasrwedde van f 150 bene
vens vrije woning in welke hem van wege de gemeente
verstrekte woning, hij bevoegd is kostleerlingen te houden.
3. Een Ieeraar bevoegd tot het geven van middelbaar onder
wijs in twee der levende talen, op eeac jaarwedde vau f 1600.
4. Een Ieeraar bevoegd tot het geven van middelbaar onder
wijs in de Nederlandsche taal aardrijkskunde eu geschie
denis op eeue jaarwedde van f 1400
5. Een Ieeraar bevoegd tot hét geven van middelbaar on
derwijs in hetteekenen, op eene jaarwedde van 500 zoo
lang hij alleen op deze school, en ran ƒ800, wanneer
hij ook op andere gemeentelijke inrigtiDgen onderwijs geven
zal'.
6. Een hulponderwijzer bevoegd tot het geven van gewoon
eu meer uitgebreid lager onderwijs, op eene jaarwedde van
f 800.
Abt. 2. De bezoldiging van leeraren bevoegd tot het
geven van middelbaar onderwijs in de beginselen van natnnr-,
schei- en werktuigkunde en in het boekhouden zal geregeld
worden wanneer van de noodzakelijkheid tot vervulling dier
betrekking blijkt.
Art 3. De bezoldigingen gaan in met den dag bij de be
noeming aangewezen en zijn verschuldigd tot. den dag waarop
de waarneming der betrekking door overlijden of ontslag ge
ëindigd isbehoudens het bepaalde bij art 22 der wet op
het lager- en art. 30 der wet op het middelbaar onderwijs.
Art. 4. De doceuten geven hoogstens 30 uren 's weeks
onderwijs op deze school of op andere gemeentelijke inrigtingen,
volgens aanwijzing van Burgemeester en Wethouders.
De teekenleeraar alleen geeft hoogstens 12 uren 's weeks
onderwijs.
Art 5. Deze verordening treedt in werking op den 15
Augustus 1867 of zoo veel latpf als de vereischte goedkenring
op het reglement voor de Latijnsche school zal zijn verkregen.
Aldus vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den
14 Januarij 1867.
B. C. CAUBurgemeester.
J. P. N. ERMERINS Secretaris.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den
10 April 1867.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU.
Be Secretaris
J. P. N. ERMERINS.