Zaturdag 12 Januarij.
1861
WOENSDAG El ZATERDAG.
en
Besturen en Administratiën
Bekendmaking.
Verkooping van Boomen.
Kennisgeving.
Bekendmaking.
Binnenlandsche Tijdingen.
da! ven MTo
el oat- f
alhier
!n en
rdick
op de
57.
7
V.
f /a
19
■V.
"/it
V.
7.
7,
srm.
ka).
fed.
en
p c.
tot
.20.
r 5
EN.
.75,
'2
IR-
P RIJS DER ADVERTENTIE N.
Gewone 10 cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
lPoodberigten van 1 6 regels if 1 behalve het zegelregt
VERSCHIJNT:
A B O NN E M E N TS P Rij S.
Per drie maanden f 2,00Franco per post /"2,25. Inzen
dingder Advertentie» daags te voren, voor lOure'sinorgo
Burgemeester en Wethouders van Zie-
rt/czee brengen ter kennis van belanghebbenden
dat door den heer Arrondissements-Ykerten
zijnen huize Oude Haven wijk A no. 379
alhier dagelijks tot den 15 dezer maand
van 9 ure vóór den middag tot 3 ure na den
middag wordt gevaceerd tot den kosteloozen
herijk van ongebruikte maten en ge wigten.
Zierikzee den 7 .January 1867.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van Zie-
rikzeezijn voornemens op Woensdag den 14
January 1867 in het openbaar aan de
meest biedenden te veilen en verkoopen te
beginnen aan de Zelke des voormiddags
tien ure.
36 stuks opgaande boomen
zeer geschikt voor werkhoufc staande achter
de meestoof „de Wereld", en nog een
20 talopgaande doode boomen, staande
op verschillende andere plaatsen in de ge
meente te worden geroeid en vervoerd
benevens eenig hakhoutalles het
eigendom dezer gemeente op de gewone
voorwaarden
Zierikzee den 28 December 1866.
De Burgemeester
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Da Burgemeester van Zierikzeebrengt
ter kennis van de ingezetenen dat er op
Maandag, den 14 dezer, des namiddags
ten 6 ureop het Raadhuis alhier eene
openbare Vergadering van den Gemeente- Raad
zal gehouden worden.
Zierikzee, den 10 Januarij 1867.
De Burgemeester
B. C.' CAU.
Xiekte onder de Blaarden.
De Burgemeester van Zierikzee.
In aanmerking nemende dat zich in eenige
gemeenten dezer provincie eena besmettelijke
ziekte onder de paarden heeft vertoond be
kend onder den naam van lenden-typhus
tegen de verspreiding waarvan de noodige
maatregelen behooren te worden genomen
noodigt de belanghebbenden uit indien
zielt deze ziekte bij hunne paarden mogt
voordoenzooveel mogelijk te zorgen dat
de zieke dieren geheel afgezonderdook van
rundvee worden gestald en verzorgd
en herinnert allen die zulks mogt aangaan
aan de bepalingen van de artikelen 459 461
van het wetboek van strafregtluidende
als volgt
Art. 459.
Ieder houder of oppasser van dieren of
van melk- of slagtbeestendie verdacht zijn
van aangedaan te zijn van besmettelijke ziekte
die niet dadelijk kennis daarvan gegeven zal
hebben aan den maire der gemeentewaar
zij gevonden worden en die zelfs vódr de
maire op die kennisgeving geantwoord heeft,
deze dieren of' melk- of slagtbeesten niet
opgesloten gehoudpn zal hebben zal gestraft
worden met eene gevangenis van zes
dagen tot twee maanden en eene geldboete
van zestien tot twee honderd franken. (Stbl.
18.39, no 30 1842 no. 21.)
Art. 460.
Desgelijks zullen gestraft worden met eene
gevangenis van twee tot zes maanden en eene
geldboete van honderd tot vijf honderd fran
ken diegenen, die, in weerwil van her ver
bod der regering hunne besmette dieren of
beesten onder anderen zullen hebben laten
loopen.
Art. 461.
In geval uit dit laten loopen onder andere
beesten eene besmetting onder ander vee
ontstaan is zullen diegenen die het verbod
der regering overtreden zullen hebben ge
straft worden met eene gevangenis van twee
tot vijf jaren en eene geldboete van honderd
tot duizend franken; alles onverminderd de
uitvoering der wetten en verordeningen be
treffende de veeziekten en de oplegging der
straffen daarbij gesteld.
Zierikzeeden 9 Januarij 1867.
De Burgemeester van Zierikzee
B. C. CAU.
In een ingezonden stuk voorkomende
in het Utrechrsch dagblad beweert X op
verschillende gronden dat er geene redenen
bestaan om aan te nemen, dat de cadet der-
militaire academie A. Mestingh zich door
vergif van het leven heeft beroofd dit schijnt
te blijken zoowel uit de gesprekken des
jongelings met zijne ouders gedurende den
vacantietijd dien hij te huis doorbrachtals
uit de brieven die hij schreef toen hij aan
de academie was teruggekeerd alsmede uit
het laatste onderhoud dat hij met zijne
ouders had terwijl het bovendien zeer twijfel
achtig is of Mestingh ooit het bedoelde ver
gif (kwikzilver-sublimaat) bezeten heeft. De
redactie van het Handelsblad laat op de
mededeeling van dit excerp volgen, dat van
verschillende zijden haar reeds vroeger was
medegedeeld dat de verklaringen van Mestingh
die met het vorenstaande in strijd schijnen
te zijn alleen door hem waren afgelegd met
het doel om zijne makkers te redden.
Men meldt uit Coevorden van 7 dezer
Sedert een 14tal dagen vertrekken vele der
in Idannover opgeroepene miliciens over ons
land naar Amerika. Hoewel er Pruissische sol
daten op de grenzen liggen houdt de desertie
steeds aan. De vrees voor gevangenneming
in Hamburg of Bremen is oorzaak dat zij
over Rotterdam hunne route naar Amerika
nemen.
Men schrijft uit Frederiksoord van 7
dezer. Niemand herinnert zich in deze stre
ken zulk eene armoede aan turf als thans
het geval isniettegenstaande wij iii de
uitgestrekte veenen wonen die menigte van
turfbulten bevatten. De oorzaak van dat
gebrek is het vele regen water dat het veen
doorweekt en ongeschikt gemaakt heeftom
er met rijtuig in te verkeeren. De enkele
gelukkigen in deze environs wien het moge
lijk is die brandstof af te leveren maken er
goede zaken medezoodat dit onmisbaar
artikel 25 a 50 pCt. in waarde gestegen is.
In de afgeloopen week stelden wij onze b«op
op de heerschende vorst, die ons binnen
weinige dagen een vasten bodem tot de schat
kamers voor haard en kagchel geschonken
zou hebben, maar tot ons leedwezen is die hoop
als rook vervlogen door den ingevallen dooi.
Uit Doetincbem meldt men 6 dezer
Zie hier een letterlijk afschrift van een brief,
door een gepatenteerden veearts dezer dagen
aan een burgemeester in den omtrek gezonden
„Mijnheer Burgemeester ik verzoek UEds.
vrindelijk stuk of 8 stemperjes van runder
en van varken wilt langen met verkaaring
dat bier Geen besmettelijkke veesieltte heers
want dat er wel veel komt om een briefje en
anders niet mag helpen zonder stemper van
de gemeente." Is het niet te bejammeren
vooral met het oog op de heerschende veepest
dat dergelijke menschen door het nemen van
een patent dat eenige stuivers kost gereg-
tigd zijn tot uitoefening der thans zooveel
beteekenende artsenijkunde
Betreffende de redding der bemanning
van het Nederlandsshe koopvaardijschip Pet-
schora wordt aan ae Nieuwe Rotterdamsche
Courant het volgende medegedeeld
„Den 28 December II. des avonds ten 7
ure terwijl de wind tot storm was overge
gaan en de zee geweldig bol stond ontdekte
men van Egmonds strand over de golven
een licht De duisternis liet niets meer
onderscheiden doch er bleef geen twijfel
over of er was een schip in nood en elk
oogenblik kon men de stranding er van ver
wachten. In allerijl werden de reddingsmid
delen in gereedheid gebragten bet licht
dat nu en dan werd gezien en met groote
snelheid in noordelijke rigting voortbewoog
met gepannen verwachting gevolgd. Ten
10 ure kwam de noodlottige tijding dat bet
schip benoorden Egmond was gestrand en
spoedig was men met de reddingsmiddelen
op de plaats des gevaars al was de afstand
bijna een uur gaans en de zee zoo boog dat
het strand niet of naauwehjks kon worden
betreden. Onmiddelijk werden drie vuurpijlen
tegen den storm in losgebrandom de ver
bindingslijn over te brengen doch de eene
na de andere miste het doel. De Wakkere
directeur der reddingstoestellen (de heer
Planteydt) gaf nu bevel de boot in zee te
brengen bet werd gehoorzaamd maar
de inspanningen der manschap bleven zonder
vruchttot driemaal toe werd de boot terug
geslagen. Nadat andermaal eene proef met
eene vuurpijl mislukt was hield de directeur
dringend aan om een vierden togt met de
reddingsboot te wagen. De acht stoutmoe
dige mannen die zich daartoe bereid ver
klaarden en het waagstuk ondernamen om
in stikdonkere duisternis door de teugellooze
golven te worstelen ten einde te trachten
bun medemensch van den dood te redden
waren Teun van der Pias Job de Vrij (die
reeds 32 jaren de boot heeft bediendhij
was bij 25 k 30 schipbreuken werkdadig
tegenwoordig en kan zeven eerebewijzen voor
verschillende reddingen vertoonen nu zou
hij den gevaarlijksten togt doen dien bij ooit
in zijn leven gedaan hevft) Klaas Vuil Kees
Zwart, Jan Stam, Jan Groen, l'ieter Zwart
en Dirk Boes. Hoe hevig de golven woelden
en ofschoon de duisternis bet gevaar ver
dubbelde de acht mannen bemoedigden
elkanderen de noodkreet die boven het
golfgeraas buu door 't hart sneed verdubbelde
hunne krachten. Al werd de boot soms door
de golven opgeheven zoodat zij nu en dan
over steven een verticalen afstand verkreeg
de helden gaven het niet op en bereikten
eindelijk het schip. Maar het schip was
reeds een wrak,
„Het middelste gedeelte van den grooten
mast was als tusschen het voor- en achterdek
weggeslagen Tot dat de mast begon te
wankelen hadden de negen schipbreukelingen
zich daaraan vastgebonden doch zes hunner
waren toen langs bet touwerk om meer
veiligheid naar de fokkemast en verder tot
de boegspriet afgedaald. De drie overigen
met den grooten mast in zee gestort wisten
zich in de mars vast te klemmen en werden
daar door de golven op en neer geworpen.
Elke 6tonde verwachten deze den dood
totdat zij (door de groote duisternis eerst in
hunne onmiddelijke nabijheid) de wakkere
Egmonders ter hunner huipe zagen genaderd.
„O God menschen helpt ons was eens
klaps de kreet der drie ongelukkiger) bij
deze onverwachte kans van behoud een
kreet, zoo luid door de zes mannen van de
boegspriet herhaald dat het aan 't strand
werd gehoord Maar de heen en weêr
zwalpende mast vergrootte het gevaar der
hulpvaardigen. De meeste omzig'igheid en
zeemanschap moesten in acht genomen wor
den opdat de boot niet tegen het wrak te
pletteren sloeg. Evenwel de drie ongeluk-
kigen werden opgenomen. Helaas de bran
ding maakte het onmogelijk oak de boeg
spriet te bereiken. Doch de schipbreukelin
gen die daar tot nn toe den dood ontkwamen
bemoedigd door de nabij zijnde hulp, verzamelden
hunne krachten en het gelukte hun door
duisternis en holle zee langs het wrak de
boot te bereiken (een togt die boven alle
beschrijving wordt geacht) en het veege lijf
te behouden.
„Inmiddels werd op het strand met angstige
verwachting de terugkeer der reddingsboot
verbeid. Zij was in de duisternis verdwenen
het meest geoefend oog kon niets van haar
onderkennen ervaren zeelieden hadden de
redding onmogelijk verklaard en op het
horologie telde men reeds twintig minuten
sedert de boot vertrok men begon aan het
behoud der redders te wanhopen. Maar op
eens wierpen de wilde golven de boot uit de
duinernis terug pijlsnel naderde zij het
strand en bragt de acht dappere redders en
de geheele bemanning van het vernielde
schip veilig aan wal.