Zaturdag 1 December.
96
1866
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Besturen en Administratiën
Bekendmaking.
Bekendmaking.
Kennisgeving.
Binnenlandsehe Tijdingen.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Gewone 12'l2 cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
Uoodberigtei) 'van 1 6 regels 1 behalve liet zegelregt
VEESC1I 1JNT:
I ABO N N F !J E ,V T S P R Ij S.
Per drie maanden f'2,00 Franco per post f 2,25. Inzer»
ding d"r Advertentie» daags te voren voor 10 ure 'sinorg
Inspectie Verlofgangers.
Burgemeester en Wethouders van Zie
rikzee.
Gezien het besluit van den Commissaris
des Konings in deze provincie dato 9 dezer
maand (Provinciaalblad no. 124).
Brengen ter kennis der Verlofgangers
van de Militie te landedie zich in deze
gemeente bevinden en behooren tot de lig-
tingen van 1862, 1863 1864 en 1865
voor zoover deze laatsten vóór den lsten Junij
laatstleden in het genot van onbepaald verlof
zijn gesteld dat het onderzoek van gezegde
Verlofgangers te honden door den Militie
Commissaris alhier zal plaats hebben op
Zaturdag den 8 December 1866 des voor
middags ten 10 ure vóö>' het Raadhuis en roe
pen hen mitsdien op om op gezegden dag
en ure ter aangewezen plaats tegenwoordig ie-
zijn met herinnering aan de volgende be-
bepalingen der wet op de Nationale Militie
van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72.)
1 de verlofganger meldt zich binnen dertig
dagen na den dag waarop hem de ver
lofpas is uitgereikt bij den Burgemeester
zijner woonplaats aan ten einde deze zijn
verlofpas voor gezien teekene. (Art. 133);
2- de verlofgangerdie zich in eene andere
gemeente gaat vestigen geeft daarvan
kennis aan den Burgemeester zijner woon
plaats. Binnen dertig dagen na den dag,
waarop hij komt in de gemeente waarin
hij zich vestigt meldt hij zich aan bij den
Burgemeester dier gemeente ten einde
deze zijn verlofpas voor gezien teekene.
Art. 134);
3. de verlofganger van de militie te land mag
zich zonder toestemming van den minister
van oorlog niet langer dan gedurende vier
weken buiten 's lands begeven. (Art 136);
4. de verlofganger die art. 133, 134 en 136
niet naleeftwordt in werkelijke dienst
geroepen en gedurende drie maanden ge
houden. (Art. 137);
5. de verlofganger van de militie te land
die bij openbare kennisgeving is opgeroepen
om door den militie-commissaris te worden
onderzochtverschijnt bij het onderzoek
in uniform gekleed en voorzien van de
kleeding- en uitrustingstukken hem bij
zijn vertrek met verlof medegegeven van
zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
(Artt. 13« 139 en 140)
6. de verlofganger van de militie te land is
aan de militaire regtspleging en tucht
onderworpen onder andere gedurende den
lijd dien het onderzoek voor den militie
commissaris duurt en in het algemeen
wanneer hij in uniform gekleed is. (Art.
130)
7. behoudens het bepaalde bij art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen te
ondergaan in de naastbij gelegen provoost
of het naastbij zijnde huis vau bewaring
of arrest door den militie-commissaris
worden opgelegd aan den verlofganger:
1. die .zonder geldige reden niet bij het
onderzoek verschijnt
2 die daarbij verschenen zijnde, zonder
geldige reden niet voorzien is van de
bij art. 140 vermelde voorwerpen
3. wiens kleeding- en uitrustingstukken bij
het onderzoek niet in voldoenden staat
worden bevonden
4. die kleeding- of uitrustingstukken aan
een ander behoorendeals de zijne ver
toont (Art. 141)
8. onverminderd de strafin het voorgaand
artikel vermeld is de verlofganger verpligt,
op den daartoe door den militie-commis
saris te bepalen tijd en plaats en op de
in art. 140 voorgeschreven wijze voor hem
te verschijnen om te worden onderzocht.
(Art. 143)
9. de verlofgangerdie zich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit sub 4 van
art. 141 bedoeld of niet overeenkomstig
art. 143 voor den militie-commissaris ver
schijnt of, aldaar verschenen zijnde, in
het geval verkeert sub 2 en 3 van art.
141 vermeld, wordt onder de wapenen
geroepen en van drie tot zes maanden ge
houden. (Art. 144);
10. de verlofganger die niet voldoet aan eene
oproeping voor de werkelijke dienst wordt
als deserteur behandeld. (Art 145)
11. elk die voor de militie is ingeschreven
en ieder die daarbij is ingelijfd kan
overeenkomstig de daaromtrent bestaande
voorschriften tot eene vrijwillige verbinrl-
tenis voor den tijd van zes jaren of lan
ger worden toegelaten bij de zeemagthet
korps mariniers hieronder begrepen bij
het leger hier te lande of bij het krijgs
volk in 's Rijks overzeesche bezittingen
plaatsvervangers echter niet bij de zeemagt
of het korps mariniers gedurende het eerste
jaar van hunnen diensttijd. (Art 9 en 74)
12. aan de bij de de militie te land ingelijfden
die verlangen na volbragte oefeningstijd
minstens voor zes maanden onder de wapenen
te blijven of te komen zonder zich als
vrijwilliger te verbinden wordt zulks ver
gund. (Art. 126
En opdat niemand hiervan onwetendheid
voorwende zal deze worden afgekondigd
aangeplakt en in de Courant geplaatst,
Zierikzee21 November 1866.
De Burqemeester
B. a CAÜ.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
Burgemeester en Wethouders van Zie
rikzee maken bekend dat ingevolge magti-
ging des Konings, de 262ste Staats-Loterij
is vastgesteld bestaande uit 20,001) loten
10,000 prijzen en 2 premien verdeeld in
vijf klassen waarvan de collecte wordt
geopend op Maandag 3 December aanstaande
en gesloten op Zaturdag 15 dier maand.
Voorts, dat de trekkingen zullen plaats
hebben en geheel moeten afloopen te weten:
van de lsta klasseop den 31 December
1866 2 en 3 Januarij 1867
van de 2d' klasse, op den 14, 15 16 en
17 van laatstgenoemde maand
van de 3de klasse, op den 28 29 30 en
31 dier maand
van de 4dc klasse, op den 11 12 13 en
14 February 1867 en
van de 5de klasseop den 25 26 27 en
28 February ,5,6,7,8,12, 13, 14, 15,
19, 20, 21 en 22 Maart, terwijl de laatste
100 nummers op Zaturdag den 23 Maart
2 867 zullen getrokken worden.
Eindelijk dat de prijzen der loten en de
wijze waarop de uitgifte en trekking der
loten zullen geschieden dezelfde zijn als bij
voorgaande loterijen is opgegeven en dat de
loten en gedeelten daarvan alleen in koop
verkrijgbaar zijn.
Zierikzee den 27 November 1866.
Burgemeester en Wethouders
B. C. CAU.
De Secretaris
J. P. N. ERMERINS.
De Burgemeester van Zierikzeebrengt
ter kennis van de ingezetenendat er op
Woensdag, den 5 December a. s. des namid
dags ten 1 ureop het Raadhuis alhier eene
openbare Vergadering van den Gemeente-Raad
zal gehouden worden.
Zierikzee den 29 November 1866.
De Burgemeester
B. C. CAU.
LI. Woensdag werd aan de Kinderdijk
van het etablissement Fop Smit (scheepsbouw
meesters L Smit Zor>n) met bet beste
gevolg te water gelaten de aldaar voor reke
ning der Neder-, Midden-Rijn en Keuhche
Pruissische Maatschappijen gebouwde salon
rader-stoomboot no. 2 lang 240 voet
machine 140 paardenkracht.
Voorts is op de werf der heeren J. K.
Smit alhier de kiel gelegd van eene schroef
stoomboot bestemd voor de dienst tusschen
Middelburg en 's Gravenhage voor rekening
der heeren J. C. A. van Aalst te Mid
delburg. De machine wordt vervaardigd in
de fabriek der heeren Diepeveen Leis en
Smit alhier.
Jl. Donderdag avond is uit de zee in
de gemeente Monster aangespoeld het lijk
van een onbekend man zoo men vermoedde
behoord hebbende tot de bemanning van liet
nabij Scheveningen verbrijzelde schoonerschip
Mary Ogle. De burgemeester van 's Graven
hage daarvan kennis bekomen hebbende
heeft onmiddelijk de noodige maatregelen
genomen tengevolge waarvan Vrijdag namid
dag de eenige van deze bemanning geredde
persoon A. Hollstein vergezeld van den heer
Behrcommissaris van politie te Schevenin
gen herwaarts kwam om zich van boven
staand vermoeden te overtuigen en het lijk te
herkennen. Genoemde Hollstein verklaarde
echter, dat dit lijk niet tot.de equipage
van gemeld schip behoord had waardoor
deze drenkeling weder als zoovele door (1e
zee opgeworpen schipbreukelingen ter aarde
zal moeten worden besteldzonder bekend
te zijn.
Men schrijft uit 's Gravenhage van 27
Nov. Z. K. H. prins Frederik heeft zich
heden morgen uit deze residentie naar Am
sterdam begeven ter bijwoning van het groot
Vrij metsel aarsfeestdat daar gehouden wordt
bij gelegenheid dat Z. IC. H. vijftig jaren het
grootmeesterschap dier orde hier te lande
heeft bekleed.
Men meldt uit Boxtel van 24 Nov.
Gisteren is hier weder een hert geschoten.
Het heeft vier takken aan eiken hoorn en
weegt 130 oade ponden. Het is in de
borst getroffen door den heer Jules van Doo-
ren fabriekant alhier. Dit is reeds het
tweede hert dat in dit jagtsaizoen onder
Boxtel is geschoten terwijl een derde hert
in de nabijheid dezer gemeente evenmin
onlangs aan de jagers ontsnapte. Het is
niet bekend hoe deze dieren hier komen
doch zeker is het dat ze vroeger in deze
streken niet aangetroffen werden.
Uit IJsselsrein meldt men van 25 Nov.
In den afgeloopen nacht had eene ernstige
botsing plaats tusschen de politie en een 20
a 30tal ingezetenen meest arbeiders doch
uit de heffe des volks. De botsing was ont
staan doordien Zaturdag II. ettelijke koeijen
aan veepest overleden en diensvolgens be
graven door hen opgedolven zouden worden.
Reeds was begin van uitvoering aan dat voor
nemen gegeven toen de policie tusschen beide
kwam. Niet zonder krachtsinspanning kon
deze haar prestige handhaven en zag zij zich
genoodzaakt van hare wapens gebruik te maken.
In de verwarring daardoor te Weeg gebragt
had de gemeente-veldwachter D. Pijpers het
ongeluk zich door het afgaan van zijn pistool
de helft der regterhand te verbrijzelen. Twee
der belhamels zijn bereids gearresteerd.
Uit Harlingen meldt men van 25 Nov.
Voor enkele weken kregen een paar echte
lieden die wat de veel drank gebruikt hacU
den oneenigheid die zoo hoog liep dat d©
vrouw haren man met de tang op het hoofd
en overal waar zij hem maar raken kon
deerlijk havende. Veertien dagen daarna is
de man overleden. De vrouw die onmidde
lijk in hechtenis was genomen is dezer
dagen te Leeuwarden veroordeeld tot een
jaar gevangenisstraf in aanmerking genomen
verzachtende omstandigheden.
Den 24 Nov. zijn door den heer D,
L de Leur, op Rouwenhoven gelegen aan
den Bildschen Straatweg geschoten zes stuks
Ampelus garrulus (pestvogels) welke in
Siberië te huis behooren en slechts zelde/i
onze streken bezoeken. (U. D.)
Naar aanleiding der gedane vraag be
treffende het nog van kracht zijn der ver
ordeningen op den ijk en herijk van het
medicinaal gewigt in verband met de bepa
lingen van art 24 der wet van 1 Junij 1865
(Staatsblad no. 61)j, regelende en uitoefening
der artsenijbereidkunde is door den minister
van binnenlandsehe zaken te kennen gegeven
dat in de bovenbedoelde wetsbepaling dat
o. a. de gewigteD in apotheken voorhanden,
door de arrondissements-ijkers onderzocht
kunnen worden geene intrekking ligt van de
bestaande verordening omtrent den ijk wat
de medicinale gewigten betreftdat de ge
noemde wet in dit opzigt alles op den ouden
voet heeft gelaten en de apothekers derhalve
verpÜgt zijn hunne gewigten even als vroeger