tfo. 69
Woensdag 29 Augustus.
1866
WOENSDAGENZATERDAG.
Einnenlandsche Tijdingen.
Buitenlandsche Tijdingen.
ZIERIKZEESCHE COURANT
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Gewone 12'fa cent de regel. Geboorte- Huwelijks- en
Doodberigten van 1 6 regels A f 1 behalve het zegelregt
VERSCHIJNT:
AR O N NE Al EIV TS P RIJ S.
I Per drie maanden f 2,00Franco per post 2,25. lnzen
ding der Advertentiën daags te voren voor 10 ure 'sinorg
Ziekikzeb 27 Augustus. Op Zaturdag
avond den 25 dezer omstreeks 10 ure ont
stond alhier brand in eene schuur in de
Verrenieuwstraatwelke zoo snel toenam,
flat hoe spoedig ook de brandweer was ter
hulp gesneld reeds 3 schuren in lichte laaije
vlam stonden vóór dat men met de spuiten
begon te werken. Het mogt evenwel aan
den ijver en het beleid der brandweer gelukken
den brand spoedig meester te worden en de
nevensstaande woonhuizen te bewaren. Ge
lukkig was het ook stil weder, daar anders
de gevolgen niet te berekenen waren geweest.
De drie schuren met al wat er zich in be
vond, (veldoogst wagens, landbouwgereed
schappen enz zijn geheel in den aseb gelegd.
De gebouwen en grootendeels ook hetgeen er
zich in bevond waren bij verschillende maat
schappijen tegen brandschade verzekerd. De
oorzaak van den brand is onbekend. De
schutterij en de policie bewezen goede diensten
voor de handhaving der orde. Tot heden
(Maandag avond) is men bezig geweest met
blusschen.
Benoemd tot scheepskiel ken bij de
Nedevlandsche zeemagt W. D. J. Bezemer
J. F. van GelsdorpJ. P. van Goethem
F. J. Olivier, J. K JantzeH. J. Knotten
belt, VV. A. van Ouwerkerk 11. J. van der
Meer, J. J. van Diemen en W. A.leRutte.
Op daartoe uitgedrukt verlangen van
het departement van financiën en daarop
gunstig uitgebragt advies van deskundigen
zullen eerlang de douane-inrigtingen in de
provincie Zeeland en inzonderheid te VVeinel-
dingo en Hansweertbelangrijke uitbreiding
ondergaan en dusdoende aan eene reeds lang
gevoelde behoefte voldaan worden. Ook
zouden naar men verneemt onderscheidene
nieuwe gebouwen voor genoemde dienst aldaar
worden opgerigt.
De miliciens der ligting van dit jaar,
in da maand Mei li ingedeeld bij devijfreg.
drag. het reg. veld- en rijdende art. die
r,a hunne inlijving mot onbepaald verlof
huiswaarts zijn gezonden zuilen den 2 October
a. s in werkelijke dienst bij hunne korpsen
moeten optreden ten einde gekleed en daarbij
voor een jaar in activiteit te verblijven.
- Men verneemt dat op den Leidschen
weg, in het llaagsche bosch en onder de
gemeente Wassenaar onderscheiden doods
spreeuwen en andere vogels gevonden zijn.
Uit Zutphen tneldt men van 22 dezer.
Door verscheidene personen te dezer stede is
opgemerktdat de kraaijen van onzen eeuwen
ouden St. Walburg-storen die bij het uitbreken
der cholera alhier waren vertrokken in het
laatst der vorige week en vooral sedert Zondag
namiddaghare oude verblijfplaats weder
hebben opgezocht. In welk verband zulks
met de ziekte staatvermeten wij ons niet
te beslissen; alleen constateren wij het feit,
dat sedert zestig uren geene nieuwe gevallen
der plaag zijn bekend geworden.
De voorzitter der commissie wegens
den veetyphus de heer G. 3. Hengeveld
heeft dezer dagen de verklaring medegedee!
dat de proefgenomen door den heer de
Mockerfirma Gregory Co te Hage,
om stallen te zuiveren door gedreven gas
vlammen en wel o. a. op den stal van den
veehouder N. van Arend in het Voorburg
straatje goed gelukt is. De stallen worden
volkomen gedesinfecteerd, zoodat deze wijze
van behandeling met gerustheid door de
commissie wordt aanbevolen.
Door den varkenslagter W. Grondslag
te Haarlem is een varken geslagt dat do
zeldzame zwaarte had van 386 Ned. ponden;
het is gemest in de Haarlemmermeer op de
hoeve van den heer Wilson.
In de Eörsenhalle leest men onder dag-
teekening van Hamburg 23 dezer
„Een ons medegedeeld berigt uit Ritzebüttel
van 15 dezer behelst het volgende
„Zoo als bekend is spoelen aan deze kust
inzonderheid op de hoogte van Neuwerk
aan den mond van de Elvedikwijls gekurkte
of verzegelde flessehim met briefjes aan die
meestal zonder waarde zijn daar passagiers
aan boord van stoomschepen soms allerlei
gekke berigten in flesschen steken en over
boord werpen. Intusschen komt nu en dan
eene belangrijke mededeeling voor zoo als
welligt de volgende
„Een inwoner van Neuwerk bragf eene
zeer goed gekurkte Champagne-flesch aan
en zeide dat die zeer lang in het water moest
gelegen hebbendaar zij zeer sterk begroeid
was.
„Bij de opening werd de kurk geheel ver
brokkeld doch uit de flesch werd met veel
moeite ongeschonden te voorschijn gebragt
het volgende met potlood geschreven briefje
„Op de eene zijdeaan boord van de
Hollandsche schip Marinus Andries op 12
December 1832, heevige stormen bij de
Kaap. Schip heel lek denken vergaan" en
op de andere zijde Jan Soeteuwi.ikel.
„Eene mystificatie of ongepaste scherts bij
het over boord werpen dezer flesch is wel
geene onmogelijkheid maar hij den staat
waarin een en ander gevonden werd zeer
onwaarschijnlijk.
„De vraag is of in 1832 een Nederlandsch
schip Marinus Andries bestond dat destijds
verongelukte of vermist werden of Jan
Soetenwinkel tot de equipage behoorde of
welligt do kapitein was, (De registers der
Hamburger assuradeurs klimmen niet tot
1832 op maar de Nederlandsche zullen ten
deze zeker nadere inlichtingen kunnen ver
strekken.)"
I£ O Ij O X I SS JK.
Mot de jongst aangekomen mailboot
ziin van Palembang de volgende berigten
ontvangen nopens den stand van zaken in de
Pasoemah lauden loopende tot 22 Junij jl.
De bezetting van de ingesloten vijandelijke
versterking te Moetar Alam heeft zich in den
nacht van den 12 Junij een doortogt gebaand,
na vooraf de blindering der vesting te hebben
in brand gestoken. De vijand leed daarbij
een verlies van 53 man, waarvan 23 sneu
velden en 30 gewond werden, terwijl men
aan onze zijde 3 gewonden telde.
Op het oogenblik dat de expeditionnaire
troepen gereed stonden om Moetar-Alan to
verlaten ten eindo de Endikat over te
trekken om aan gene zijde daarvan te gaan
ageren werd het berigt ontvangen dat een
honderdtal kwaadwilligen daar eene verster
king hadden opgeworpenom onze troepen
den doortogt te betwisten en dat zij de vijan
delijkheden reeds hadden aangevangen door
eenige in onderwerping gekomen hoofden te
belemmeren in het volbrengen van de hun
opgedragen taakom eene brug over de
Endikat te slaan. Op dat berigt is onmidde-
lijk eene kolonne van 100 militairen en ge
wapende policiedienaren op den vijand afge
zonden met het gelukkig gevolg dat deze
in den rug aangevallenoverhaast zijne
stelling heeft verlatenmet achterlating van
4 buiten gevecht gestelde manschappen. Als-
toen zijn de troepen zonder verderen tegen-
stand de Eudikat overgetrokken.
Verschillende doesoens zijn daarop door de
troepen bezocht zij werden overal op de
meest gunstige wijze door de bevolking be
jegend.
Al de hoofden dier doesoensen dus alle
hoofden aan gene zijde van de Lematang
hebben zich onderworpen. Ook de pangeran
vrn Tandjong-Tapoes heeft daartoe zijn voor
nemen to kennen gegeven.
Een en ander heeft den stand van zaken
in de Pasoemah-Ianden een meer bevredigend
aanzien gegevenzoodat het volkomen herstel
van orde en rust aldaar thans welligt spoedig
zal volgen.
De Straits Times van 28 Junij berigt:
De Nakodah Hadj Ismael en opvarende
van de Hollandsche schoener Boeroeng Laut
van Singapore naar Pontianak zijn gedurende
den nacht overvailen door twintig Chinesche
passagiers, bij Tanjong Niang (Lingga) na
twee dagen reis. Slechts oen knaap ge
naamd Saupoontkwam door ofschoon
gewond te zwemmen tot het aanbreken van
den dag toen hij werd opgenomen door de
Hollandsche bark Annetta. Al de overigen
zijn vermoord. Men zegt dat er tien kisten
opium en (8000 dollars aan boord van de
Boeroeng Laut waren behalve de andere
lading. De passagiers-zeeroo7ers zetten toen
zij 't laatst gezien werden koers naar
't noorden. De resident van Pontianak heeft
op het vernemen van het berigt het stoom
schip Celebes afgezonden om den schoener te
achterhalen en den knaap Saupo naar den
Hollandsolien consul alhier afgezonden om
met de Chinezen indien zij gevat worden
te worden geconfronteerd.
DUITSCHL AN D.
Den 21 dezer maand, 's avonds ten 8
ure, is van Weenen over den noordnr-
spoorweg een extra-trein naar Bernjn ver
trokken overbrengende de 20 millioen th.
als het bedrag dor oorlogskosten door Oosten-
rijk aan Pruissen te vergoeden. Tien
beambten der banktwaalf bedienden en
dertig man van een compagnie jagers verge
zelden dit convooi. Het geld bevond zich in
groote vaten en twintig beambten hadden
zes dagen werk om het te tellen.
Blijkens de officielo lijsten zijn do ver
liezen van het Pruisische leger veel minder
aanzienlijk, dan men aanvankelijk meende.
Het geheele verlies bedraagt ongeveer 20,000
man. In de Pruissische hospitalen liggen no»-
tusschen de 33,000 en 34,000 man, van
welke echter 14,000 zieke en 13,000 ge
kwetste OostenrijkersSaksers Beijeren en
anderen.
Door de Pruissen zijn 11 standaards en 55
vaandels buitgemaakt onder de andere
zegeteekenen bevinden zich twee keteltrom
men welke te Langensalza op de beide
Hannoversche regementen kurassiers zijn ver
overd. Deze soort van zegeteekenen waren
sedert de Silezische oorlogen niet buit ge
maakt
Men schrijft uit Frankfort aan do
Weener Presse
„Ten bewijze van de eordaatheid van
den Amerikaanschen gezant Murphy, vertelt
men het volgendeDe generaal von Man-
teufïel waarschuwde hemdat hij en zijne
landgenooten niet vrij van Pruissische inkwar
tiering zouden kunnen blijven. De lieer
Murphy zette terstond zijn hoed op en
antwoordde„Generaal mag ik u doen
opmerken dat onze vloot zich in de Oostzee
bevindt." En hij ging heen. Geen enkele
Pruis werd hij de Amerikanen ingekwartierd
De Köln. Zeit. bevat een hoofdartikel
getiteldLuxemburg en Limburgdat in
zijnon aanhef den Nederlanders een alles
behalve vleijend compliment maakt. Do eerste
regels nl. luiden als volgt: „Wanneer men
niet gelukkig met zekerheid wist dat de
dagbladpers in de Nederlanden over het
geheel een buiten alle verhouding klein
gedeelte van verstand en zaakkennis bij de
beschaafden des lands vertegenwoordigtdan
zou men soms op de gedachte kunnen komen
dat in Europatusschen de Schelde eu Oost-
Friesland eert koningrijk bestond welks
inwoners voor negen tiende gedeelte afkomstisi
zijn uit de Nette Charitó te Berlijn of zoo
als dit gesticht in het Hollandsche heet
Meerenberg, bij Haarlem." En op deze regt
aardige, van buurmans-welwillendheid getui
gende een zoo loffelijke vermelding bevat
tende inleidingvolgt een lang betoog
hierop nederkomende1. dat het hoogst
wenschelijk is dat Limburg volstrekt niet tot
Duilschland behooreen op geenerlei wijze
hoegenaamd tot den Noordduitschen bond in
betrekking sta daar het „waarlijk niet met
het belang van Noord-Duitschland overeen
stemt dat dezo nieuwe statenbond zich
deor de toevoeging van heterogene elementen
een Nederlandsch Venetië met aanhoudende
smartkreten verschafte2. dat daarentegen
de toetreding van Luxemburg bij don Noord
duitschen bond boven allen twijfel te achton
is. Wat wijders het groothertogdom betreft
aan welks regering door de Kölnische Zeitung
hulde wordt gebragt voor de verstandige
politiek gedurende den oorlog gevolgd een
politiek die door hare uitkomst heeft bowezen
de juiste te zijn,betoogt het blad dat die
regering thans bij het herstel des vredes
in haar eigen belang bedoelde toetreding
behoort te bevorderen. De Köln. Zeit. wenscht
dat de Luxemburgsche regering nu een loyale
en voorzigtige politiek volgedie naar bet
schijnt het haar tot pligt maakt tevens te
letten op het regt en op de magt van den
grooten Pruissischen staat. Ten slotte meent
het blad dat voor Nederland gevaren zouden